Chapter 5.
Er is een film over Colombia op tv
Jeeeeeeeej :D
‘Wie denk je wel dat je bent?’ siste de jongen woedend in mijn gezicht.
Menig ander was al angstig teruggedeinsd maar ik verroerde me niet
‘Ik ben Catharina, maar eerlijk gezegd hoef ik jou naam niet te weten.’ Woede vulde me. Hoe durfde hij zo tegen me te praten? Ik was ouder, sterker en wijzer dan hij, als ik zou het zou willen zou hij nu smekend om genade aan mijn voeten liggen. Athan voelde de gevaarlijke verandering in mijn stemming en duwde me kalm naar voren de gang door. Nu stond hij tegenover de jongen. Athan was langer en gespierder en zijn ogen keken neerbuigend omlaag. ‘Ik weet niet wie jij bent, onderkruipsel, maar laat mijn zus met rust. Prettige dag verder.’ Athan gaf de jongen een duwtje tegen zijn schouder waardoor deze naar achteren struikelde en over de benen van zijn vrienden viel, en trok de deur van de coupé hard dicht. Voordat iemand kon reageren, waren we beiden al achter Ernst aan gesneld.
‘Wat was dat?’ vroeg Ernst paniekerig toen we ver genoeg weg waren. ‘Jullie moeten Malfoy met rust laten! Hij is gevaarlijk!’ Hij wierp een nerveuze blik naar achteren.
‘Heeft hij me gezien?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Geen zorgen, wij beschermen je wel.’
Ernst keek me sceptisch aan. ‘Hoe goed je ook kunt duelleren, de vader van Malfoy is een Dooddoener. Die heeft hem vast vreselijke spreuken geleerd.’
Athan lachte.
‘Maak je niet druk. We kunnen hem vast wel aan. Op onze vorige scholen werd uitzonderlijk veel aandacht aan duelleren besteed.’
Met een knipoog naar mij volgde hij Ernst de gang door.
Verontrust keek ik naar mijn handen. Ik wilde er niet aan denken wat er kon gebeuren als Athan en ik allebei tegelijk onze zelfbeheersing verloren…
Ernst liep een aantal coupés door en stond weer stil bij een die gevuld was met jongens die al gekleed waren in hun gewaad van Huffelpuf.
Ik liet mijn schouders iets omlaag zakken en stapte achter hem aan.
Enkele vreemde minuten later besloot Ernst dat we nog dringend andere zaken hadden.’
Met een vage glimlach liep ik de coupé uit en zwaaide nog eens naar de jongens.
Athan grinnikte.
‘Een ego is nooit genoeg gestreeld, hè zusje?’
Ik stompte hem tegen zijn schouder. Ernst was alweer een andere coupé ingedoken. Ik zuchtte. Ik had niet echt de behoefte om aan mensen voorgesteld te worden. Voordat ze het wisten waren we weer weg.
De coupé was vrij vol: een meisje met een knap gezicht en rode haren, een jongen met dezelfde kleur haren, een meisje met vrij forse voortanden en een grote bos bruin haar, een meisje met lange blonde haren die een heel vreemde bril droeg en een jongen met een uilachtige blik op zijn gezicht.
De laatste jongen herkende ik meteen. Harry Potter. Ik voelde Athan naast me verstijven. Hij wist het zelf nog niet, deze jongen, maar hij was onze enige hoop tegen Voldemort. We moesten hem beschermen. Ernst zwaaide enthousiast naar iedereen en stelde ons toen voor.
Met een geamuseerde blik zag ik hoe de mond van de jongen met rode haren openviel en hoe het meisje met de bos bruine haren hem geïrriteerd een por gaf. Duidelijk voorbestemd.
‘Catharina, Athan, dit zijn Luna, Hermelien, Ginny, Ron, Marcel en natuurlijk de beroemde Harry Potter,’ stelde Ernst ons voor. Ik deed mijn best mijn blik niet alleen op Harry te richten. Hij leek niet erg vrolijk. Logisch.
Athan en ik hadden het duidelijk gevoeld toen Voldemort werd geboren en we hadden het ook duidelijk gevoeld toen hij weer was herrezen, afgelopen juni. De Ochtendprofeet maakte Harry en het hoofd van onze nieuwe school, Perkamentus, helemaal zwart.
Ik stapte naar voren en gaf iedereen een hand. Ik gaf Ginny een compliment over haar mooie rode haren en ze lachte verrast. Toen ik Harry een hand gaf, boog ik automatisch mijn hoofd en zei: ‘Je moet weten dat er veel mensen zijn die je wel geloven. Laat je niet gek maken.’
Harry knikte beduusd. Zijn gezicht lichtte iets op.
Het meisje met de bos bruine haren, Hermelien, keek me wantrouwig aan.
‘Waar komen jullie vandaan?’
Reageer (1)
nice
1 decennium geledensnel verder