Jesse en Elien zijn een beetje verdwaald geraakt maar hij is er wel van overtuigd dat ze de weg gaan terugvinden.

I hate you!
"Volgens mij is het nu daarheen." probeer ik. "Nee hoor, het is die kant op." zegt Jesse zelfverzekerd. "Ik zeg je, het is de andere kant op."probeer ik hem te overtuigen. "Nee, daar zijn we daar straks al ingegaan, ik zeg het je, we moeten die kant op." Jesse is wel heel zeker van zichzelf, dat heb ik ondertussen wel al een paar keer gemerkt. Ik laat een diepe zucht en volg hem uiteindelijk. Ik wil echt naar huis, we slenteren al lang genoeg rond. Na een kwartier zijn we weer ergens anders maar nog steeds vinden we de weg niet terug. "Ik weet wat we kunnen doen!" roep ik ineens blij. "Ik verschiet me een ongeluk! Wat is je idee" zegt Jesse geïriteerd. "Man wat heb jij, ik volg je al de hele tijd en nu ik een schitterend idee heb doe jij ineens zo kortaf. Je bijt er gewoon mijn neus af!" reageer ik verontwaardigd. "Ik wil naar huis, ik ben het hier zat. Vertel nou eens eindelijk wat je idee is" Ik heb eigenlijk totaal geen zin om mijn idee te vertellen, hij kan chagrijnig doen maar ik kan dat ook hoor. "We bellen gewoon Jesse op. Hij zal wel weten waar we zijn." vertel ik hem terwijl ik mijn gsm neem en bel. Maar al snel blijkt dat mijn krediet op is en dat ik niet kan bellen. "Heb jij je GSM mee? Mijn belkrediet is op." probeer ik dan maar. "Nee, mijn batterij is leeg. Het had geen zin dat ik hem meenam. De enige oplossing is nog het aan iemand vragen hier op straat of een café binnen stappen" "Ik dacht het niet, als dat de enige oplossing is dan doe jij het maar hoor. Dat is gewoon afgang voor een heel café." Ik zet me neer op een bankje met mijn armen gekruist en mijn gezicht op onweer. Ik ben Jesse meer dan zat. "Ze heeft ook weer een oplossing gevonden hoor, gewoon op een bankje gaan zitten en niets doen. Jij moet de nieuwe Einstein worden." zegt Jesse sarcastisch en stapt gewoon weg. "Hé waar ga jij naartoe?" roep ik hem vragend. "Ergens waar ik geen last heb van jou humeur" roept hij terug.

Fijn, nu zit ik hier helemaal alleen, denk ik bij mezelf en dan is er de ultieme redding: er belt mij iemand. Ik neem snel mijn GSM uit mijn zak en zie op het scherm "Ruben" staan. "Eindelijk bel je me" zeg ik opgelucht. "Waar zitten jullie? Jullie zijn al zo lang weg." zegt hij ongerust. "We zijn een beetje verdwaald geraakt en ik wil je niet teleurstellen ofzo maar je nieuwe buurjongen zit me helemaal tot boven. In het begin was het leuk maar hij heeft een pestkarakter en is gewoon weggegaan. Ik wou je bellen maar mijn krediet was op en zijn GSM was plat. Dan ben ik op een bankje gaan zitten en is hij weggelopen. Snap jij dat nu?" breng ik ongelovig uit. "Waar ben je? Ik zal je komen halen." stelt hij voor. "Geen idee, ik zit nog steeds op het bankje maar een goede aanwijzing is er hier niet echt. Ik kan alleen maar zeggen dat ik rechtover een café zit. Het heet "who else?" of zoiets." licht ik hem toe terwijl ik nog zoek achter andere dingen die hem zouden kunnen helpen. "Laat maar, ik weet waar je bent. Ik kom je halen, binnen 5 minuten ben ik er." zegt hij en legt af.

Ik ben een beetje aan het rondkijken wat er allemaal van winkels enzo nog zijn als ik opeens iemand zie afkomen in mijn richting. Ik werd een beetje blij, misschien was het wel een leuke jongen of Ruben, maar als hij dichter en dichter komt betrekt mijn gezicht helemaal. Het is Jesse. "Mijn broer heeft gebeld, hij kmt ons halen. Al zou ik je hier veel liever achterlaten" zeg ik hem, dat laatste fluister ik er nog achter. "Dat hoorde ik." Dan komt mijn broer er bij staan. "Ik stel voor dat jullie nu met mij meekomen. Jesse jij vooraan in de auto en Elien, jij achteraan. Als jullie allebei achteraan gaan zitten doen jullie elkaar nog wat." beveelt hij ons terwijl hij grinnikt om zijn eigen "grap". "Niet grappig" sis ik en al snel verdwijnt de grijns op zijn gezicht.

Even later zijn we thuis en Jesse babbelt nog wat met Ruben maar kijkt niet naar mij om. Ik ga naar binnen zonder iets te zeggen en kruip mijn bed in. Blijkbaar waren Jesse en Ruben vrij snel uitgepraat want na 5 minuten stond Ruben in mijn kamer. "Jesse is de slechtste nog niet en zijn zus is super" probeert hij een gesprek aan te knopen. "Dan heb jij meer geluk dan ik, want als je het mij vraagt deugt Jesse niet en jij gaat niet meer om met hem of zijn zus zolang ik hier ben. Ik ben hier om vanalles met jou te doen en dan bedoel ik ALLEEN met jou." waarschuw ik hem. "Hij vindt het niet echt leuk dat je hem niet mag. Het was niet zijn bedoeling om zo te doen, maar hij had gewoon even een dipje. Je moet hem ook begrijpen, hij is net verhuisd, hij is moe door al die stress van het verhuizen enzo. Jullie worden nog beste vrienden." probeert hij er mij van te overtuigen. "Als hij dat allemaal tegen jou gezegd heeft mag hij dat morgen aan mij komen zeggen." Mijn broer zucht eens en wil mijn kamer uit gaan. "Het spijt me" zeg ik nog voor hij de deur dicht doet. Hij kijkt me even aan en gaat dan weg.

Ik lig ondertussen al een uur te woelen in mijn bed en kan nog steeds de slaap niet vatten, ik heb er een hekel aan als mijn broer en ik een meningsverschil hebben. Uiteindelijk sta ik op en ga naar Ruben zijn kamer. Ik klop zachtjes en ga binnen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen