In die Nacht
De hemel werd verlicht door de maan en de sterren. De laatste geluiden van het nachtelijke leven stierven langzaam weg en de straten liepen langzaam leeg. Een knipperende straatlantaarn scheen een spookachtig licht op twee jonge vrouwen die niet van plan waren naar huis te gaan. Ze stonden daar maar, onder de lantaarnpaal, en keken elkaar in de ogen aan. De een was lang, de ander was klein. De lange zette haar bril af en liet het op de grond vallen, de kleinere lachte. “Veel beter.”
Een kleine omhelzing volgde, terwijl de twee met langzame tred de straat verlieten en het centrum van het dorp binnen wandelden. Zelfs in het centrum was het stil, alsof de wereld van alleen hen twee was.
De kracht van hun band was door de lucht te voelen, het sneed door de frisse hemel en doorboorde iedere vorm van moedeloosheid in hun omgeving. De liefde die deze twee vriendinnen voor elkaar voelden was intens. Intenser dan welke vriendschapsband dan ook, wellicht zelfs dieper dan de liefde die een tweeling voor elkaar voelt. Het was zoals de sterren en de maan, kilometers boven hen, niet zonder elkaar konden. Een nacht zonder sterren, of een nacht zonder maan. Het klopte niet, het hoorde niet. En zo ook met deze twee. Zoals de zon niet zonder de maan kon, zoals het land niet zonder het water. Zij waren onmiskenbaar met elkaar verbonden. Zou de een verdwijnen, kon de ander niet voortbestaan.
Zwijgend liepen de twee verder, beiden denkend over twee verschillende dingen. Doch wisten ze van elkaar wat de ander dacht, zo ging dat. Slechts een blik of een kleine aanraking was genoeg, het was alsof de twee één ziel deelden. En zo hoorde dat. Ze knikten met een glimlach naar elkaar, de kleinere liep een paar stappen vooruit en nam de leiding. Zo ging dat vaker: De kleine nam vaak de leiding, de langere vond het allemaal maar prima. Samen was samen, toch?
Toch wist ze waar haar kleine vriendin heen ging. Dit was niet zo afgesproken, nee. Er was amper een woordenwisseling geweest tussen de twee, maar dat was niet nodig. Niet op een avond als deze, waar zelfs de sneeuw zou smelten onder de warmte van de band die door de lucht golfde, als een sierlijke vogel of een majestueuze vlinder.
De kleine keek over de rand en floot. De langere vrouw schudde glimlachend haar hoofd, haar kleine vriendin was het baken van licht in elke duisternis. Wat er ook gebeurde, wat er ook gezegd werd, een glimlach sierde altijd het gezicht van de jonge vrouw en in de heldere blauwe ogen was altijd een glans van plezier te vinden. Ze leek van elk moment in het leven te genieten: met blote voeten in bedauwd gras staan, de grassprietjes kietelend aan haar kleine, sierlijke voeten, terwijl er een hommel voorbij zoemde... Dat maakte haar al het gelukkigste mens ter wereld, en dat was iets wat de langere, maar jongere, vrouw zo respecteerde aan haar soulmate. Zelfs nu, wetend wat komen ging, waren die grote ogen gevuld met geluk en plezier. Het was iets waar menig mens jaloers op was, iets wat menig mens niet begrijpen kon.
Men zei vaak dat haar glimlach slechts een masker was, een muur om haar kwetsbare kant. Zij wist echter dat dit niet het geval was. Elke glimlach was oprecht.
De kleinere vrouw keek haar soulmate met een grote glimlach aan. De vrije ziel van haar vriendin was iets wat haar prachtig sierde, haar geharde blik was iets om haar onzekerheid te verbergen. Want ja, de kleine jonge vrouw wist dat haar vriendin onzeker was, maar bij haar hoefde ze niet onzeker te zijn, en dat was iets wat beide vrouwen wisten van elkaar. In elkaars ogen waren ze perfect, of nee. Ze maakten elkaar perfect, simpelweg door zichzelf te zijn in de ander haar aanwezigheid.
De twee vrouwen pakten elkaars handen vast, de kleinere staarde de lange diep in haar ogen en doorzocht haar ziel. “Herinner je je onze belofte?” vroeg ze, een speelse glimlach sierde haar gezicht.
“Maar natuurlijk.” antwoordde de langere vrouw. “Als een van ons springt,”
“Springt de ander mee.”
De langere kneep even in de hand van de ander. “Zonder jou zou mijn wereld immers uiteen vallen.”
De twee lieten hun blik vallen op de tattoo's die ze voor elkaar gezet hadden. Ze glimlachten en keken elkaar nog éénmaal aan, eer ze de laatste val van hun leven maakten.
Maar dat maakte niet uit, want ze waren nu voor altijd samen.
Reageer (1)
omg! zit hier gewoon met traantjes in me ogen! hoe mooi jij dit alles hebt beschreven!
1 decennium geledenik voel me vereerd, heel erg!
wij zullen altijd beste vriendinnetjes blijven! <3333333333