Hd. 31: Her whisper is the lucifer.
Hij maakt zijn klamme hand los van de mijne wanneer we het smalle trapje naar de voordeur oplopen. Wanneer we de bovenste treden hebben bereikt, buig ik me automatisch voorover om een kus op zijn warme lippen te drukken, waar hij tevreden op in gaat. Hij plaatst zijn grote handen op mijn onderrug en drukt me een stukje dichter tegen hem aan, waarbij ik mijn armen om zijn hals sluit.
Ik maak wat plaats tussen ons, en kijk hem met grote ogen aan wanneer hij de sleutel in het slot steekt en de deur opent. Hij laat de deur met een grote zwier open slaan, en laat me voor hem naar binnen gaan. Ik stap uit mijn schoenen en zet ze neer onder de kapstok.
“Yo Seob zou toch naar Manouk gaan vandaag?” vraag ik Hyun Seung wanneer ik opmerk dat er een klein lichtje brandt in de woonkamer. Hyun Seung brengt een korte ‘ja’ uit en kijkt me vragend aan, waarbij hij zijn hoofd lichtelijk scheef laat hangen.
“Normaal zet hij de lamp uit, voordat hij gaat, maar die brandt nu nog,” leg ik uit. Ik pak zijn hand weer vast en loop richting de woonkamer. Er beweegt een schaduw over de muur, afkomstig van de woonkamer. “Yo Seob?” breng ik vragend uit. Ik neem kleine stappen wanneer ik naar de keuken loop, niet helemaal zeker waarom.
“Lein, Hyun,” hoor ik zijn stem weerklinken. Ik loop de kleine ruimte naar binnen en zie Yo Seob kleine slokjes nemen van een grote kop koffie. Zijn ogen zijn groot van opwinding en eindelijk, na weken tijd, stralen ze weer. Zijn lippen zijn omhoog gekruld in een vrolijke glimlach. Ik noch Hyun Seung hoeven te vragen wat er aan de hand is, onze verbaasde gezichten spreken boekdelen. “Manouk is ontwaakt uit haar coma!”
Het volgende moment ging alles redelijk snel. Yo Seob vertelde dat hij een half uur voor we thuis kwamen gebeld werd door de zusters, of we langs wouden komen. Het mocht dan wel geen bezoek uur zijn, maar Manouk had duidelijk naar ons gevraagd, en in haar situatie was het redelijk wonderlijk dat ze nog ontwaakt was uit haar coma.
Ik gris mijn jas van de kapstok af en leg deze als een kleedje over mijn linker arm heen, waarna ik mijn schoenen in een snelle beweging van de grond af gris en zonder moeite te doen om ze aan te trekken, door loop naar de auto van Yo Seob. Ik open de deur naar de achterbank en ga er in zitten, de jongens slenteren in een snel tempo achter me aan. Yo Seob neemt plaats aan de bestuurders stoel en start de auto.
De weg richting het ziekenhuis gaat traag voorbij. Lantaarnpalen, bomen en huizen flitsen in een waas aan ons voorbij, en hoewel ik uit het raam staar, dringt hun bestaan niet tot me door. Ik hoor het zachte gebrom van de auto, maar voor de rest is het stil. De stoel zit me niet lekker, en de veiligheidsriem snijdt in mijn vel. Een gevoel van ongeduld overspoelt me. Het liefst zou ik zo snel mogelijk bij Manouk zijn, om eindelijk haar geopende ogen te kunnen aanschouwen. Te zien dat de kleur op haar wangen weer terug zou komen en haar ogen weer zouden stralen.
Mijn gedachten dwalen meerdere malen af, en ik schrik op wanneer we bij het ziekenhuis aangekomen zijn. Ik gooi de deur open en maak de veiligheidsriem los. Mijn hakken tikken lomp op het asfalt als we naar de draaideuren toe wandelen. Zonder ons bij de balie te melden, lopen we door naar de kamer van Manouk. We zijn inmiddels vaak genoeg langs geweest om te weten waar ze verblijft.
Voorzichtig open ik de deur naar de slaapkamer. Een muffe geur komt me tegemoet en verspreidt zich over de ruimte. Met kleine stapjes loop ik naar binnen, bang om Manouk wakker te maken. Maar haar ogen zijn weidt open, wat me al iets minder voorzichtig laat bewegen. Ik loop naar haar toe en druk een klein kusje op haar voorhoofd. “Welkom terug, popje,” breng ik gerustgesteld uit. Ik veeg een kleine lok haar van haar gezicht weg, waar een geforceerde glimlach op verschijnt.
Yo Seob drukt een voorzichtige kussen op haar lippen, wanneer ik bij haar weg loop en plaats neem op een stoel aan de andere kant van het bed. “Voel je je al wat beter?” vraagt hij bezorgt, en aait rusteloos over haar wang. Ze knikt een klein stukje en glimlacht naar Hyun Seung, die achter me komt staan en zijn handen op mijn schouders plaatst. “Ja, ik voel me beter. De doktoren zeggen dat ik geluk heb. Veel mensen die uit een coma komen zijn er slechter aan toe, maar ik leidt niet aan geheugenverlies of dergelijke.”
Reageer (1)
Jeujjj 8D nu verder schrijven anders krijg je je dikke niet terug
1 decennium geleden