Proloog
Tegen beter weten in blijft mijn hart wanhopig vechten tegen mijn verstand. Het is maar dat mijn hart het niet wil opgeven, dat geen enkele poging een laatste mag zijn. Nee, mijn hart wil blijven kloppen. Mijn hartslag versnelt en ik voel mijn hart bonzen zoals het nog nooit eerder gedaan heeft. Ik houd mijn adem in, maar dat besef ik amper. Het gebeurt allemaal in een soort van roes, hoewel ik me van alles verdomd goed bewust ben. Ik ben niet in staat om hem aan te kijken, maar dat maakt dit voor hem misschien gemakkelijker. Zijn lippen bewegen, laten de woorden ontsnappen die mijn gedachten al nachtenlang gevangen houden en dat zeker en vast nog lang zullen doen. Het zijn de woorden die ik verwacht had, die ik liever niet wilde horen, maar waarvan ik wist dat ik ze ondanks hun vlijmscherpe klanken toch moest aanhoren. Tegen beter weten in vertraagt het kloppen van mijn hart, tot het uiteindelijk zijn normale ritme weer gevonden heeft. Ik zou zweren dat het even stilstond, maar dat verbeeldde ik me vast. Een moeizame zucht verlaat mijn mond en ik knipper een tweetal keer met mijn ogen, om de prikkende tranen terug te dringen. Waarom blijft mijn hart nog steeds kloppen, zelfs als het gebroken is?
Er zijn nog geen reacties.