Deel 6 :)

De bel rinkelde en samen spurtten we naar buiten. In de gang botste ik tegen Isabeau, die op haar beurt op haar achterste viel. Melanie schoot meteen in de lach, maar stopte al gauw toen ze haar woedende blik zag. Ellen kwam achter haar staan, trok haar recht, wankelend op haar splinternieuwe hakken, die zwart en glinsterend waren. Nochtans was er geen lichtstraaltje te bemerken. Ik vroeg me vaak af hoe ze het voor mekaar kregen om op zo’n hoge hakken te blijven staan, zonder om te vallen. Laat staan dat je ermee zou moeten gaan lopen. Ik zou het althans nooit kunnen. Een voorspelling: mijn voeten zouden elke avond dik zitten en ik zou minstens drie plakkers op elke voet moeten leggen, waardoor ik de volgende dag zelfs niet in mijn all stars zou kunnen lopen. Wel, ik moet toegeven, zelf heb ik een nogal aparte smaak. Ik meng graag stijlen en kleuren, wat Isabeau en Ellen duidelijk niet gepast vonden. Isabeau kwam dreigend dichterbij, en ging met haar hoofd tegen het mijne leunen. Ze siste: “Je bent er nog goed vanaf gekomen, met die wonde op je hoofd. Maar de volgende keer dat jij me hier in de grond duwt, zal het minder grappig zijn, dat verzeker ik je!”
Ik draaide me meteen naar Melanie en maakte een gebaar of ze het wel gehoord had. Ik bleef als versteend staan en hoorde achter me het geklak van twee paar hakken, die nog urenlang tussen mijn oren bleven gonzen.

De dagen erachter was ik heel stil en vermagerde ik in een razendsnel tempo. En dat viel op. Iedereen was bezorgd om me, en als ze iets vroegen snauwde ik naar ze dat ze hen niet moesten bemoeien, dat ik er zelf wel bovenop kwam. Ik sloot me op in mijn kamer en kwam er alleen uit als het écht moest. Mijn ouders moesten me uit mijn kamer sleuren als ik naar school moest.
Terwijl je in mijn ogen twee kleine, dreigende donderwolkjes kon zien, nam ik mijn fiets, en probeerde met mijn slappe benen vooruit te raken. In de verte zag ik dat de verkeerslichten op groen sprongen en probeerde een tandje bij te steken. Maar net toen ik bij de lichten aankwam, sprong het op oranje en was ik verplicht te remmen. Wanneer ik stilstond, viel ik om.
Daar lag ik dan. Midden op de straat, onder mijn fiets. Ik probeerde met al mijn kracht die ik nog had mijn fiets van me af te duwen. Het lukte niet. Ik had gewoonweg geen kracht meer, ik zat blokvast. Ik keek opzij en zag tot mijn schrik iets wat ik liever niet had willen zien. Felroze hakken kwamen dichterbij. Als ik wat meer naar boven keek, zag ik het opgemaakte gezicht van Isabeau. Ik was vergeten dat zij dezelfde weg moest hebben als ik, dus ze moest langs me. Ik hoorde al van ver haar schaterlach, en leidde daaruit af dat ze me had gezien. Ze stopte naast me en keek me venijnig aan.

Reageer (1)

  • Creater

    Spannend!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen