Hoofdstuk 1
Het voordeel van een huis op het schoolterrein zelf is dat de kans dat je te laat komt heel erg klein is. Een uur van te voren stond ik al bij de inschrijfbalie om mij de route te laten wijzen naar mijn leslokaal en om de laatste dingen af te handelen.
Ik keek om mij heen en vond het ergens wel heel spannend. Mijn eerste keer op een school in het buitenland. Een echte Japanse school nog wel. Ik kreeg een kluisje toegewezen, en zette in dat kluisje mijn buitenschoenen. Op deze school moest je verplicht binnen en buitenschoenen hebben. Wat mij daarbij opviel dat de vloeren hier superschoon zijn.
Het leslokaal dat ik toegewezen kreeg keek uit op zowel het appartement, waarin ik woonde, als voor een deel op het parkje. Ik had gelukkig een plaats bij het raam zodat, mocht ik me vervelen, ik naar buiten kon staren.
Met veertig minuten stond het klaslokaal vol giechelende meisjes en zich stoer gedragende jongens. Je zou denken dat dit soort gedrag na de middelbare school over. Erger nog, in een klas van de vechtschool verwachtte ik eigenlijk totaal geen nagellakmutsjes.
Ik frummelde aan het gips dat om mijn linker arm zat, het jeukte als een gek en ik wilde er maar al te graag van af. Maar als ik geen “blessure” had, dan moest ik meetrainen en dan kon ik niet goed observeren. En trainen zou betekenen dat ik iemand zou verwonden, dus was me dat verboden door onze Godin Raia.
Officieel is Raia de Godin van de Raiers en heeft zij enkel te bepalen wat dat onderdeel van het leger doet. Maar omdat mensen geen eigen god hebben, en nooit gehad hebben (het is een zeer kleine groep), mocht Raia ook dit sturen.
Goden moet je in het leger niet nemen als iets heel serieus, oppermachtige, met puur goede hart en onsterfelijke wezens. In tegendeel er zijn in de geschiedenis van Het Leger van de Beschermengelen wel degelijk wat Goden verbannen vanwege uit de toon gevallen gedrag. Daarnaast leven ze net zo lang als elk ander van hun soort en kunnen ze net zo goed geschaad worden. Dood is voor hun ook gewoon dood.
Wat wel half waar is, is dat ze zeer sterk zijn, maar niet oppermachtig.
Ik staarde om me heen hoe iedereen plaats nam tot de docent binnenkwam. De voorste persoon, de voorzitter van de klas, riep ons aan om op te staan en te buigen voor de docent.
Er kwam een supergespierde man binnen, waarbij het net leek of zijn hoofd op zijn lichaam geplakt was. Het gezicht was een beetje nerdo-achtig, smal en puntig. De man leek ergens in de 40, maar ik kon er naast zitten. De klas groette hem met Daisuke-sensei.
Zonder mij te introduceren begon de les. De les ging over de geschiedenis van karate, en naar vermoeden waren ze ergens halverwege. Ik nam in een schrift de aantekeningen over van het bord.
Eigenlijk boeide deze les mij totaal niet, maar ik moest toch meedoen. Ik wist niet hoe lang ik hier moest verblijven, dus moest ik voorlopig ook proberen om de toetsen te halen.
Terwijl de les vorderde probeerde ik telepathisch contact te leggen met Mièr en Sorcha. Tot mijn grote spijt waren ze allebei druk bezig met allerlei onderzoeken in het leger, dus hadden ze geen tijd om even te kletsen. Blijkbaar leek mijn afwezige blik de aandacht getrokken te hebben van de docent. Daisuke keek mij geduldig aan, al had ik geen flauw idee of hij iets tegen mij gezegd had of niet. Dus staarde ik maar terug totdat hij nogmaals iets zei of vroeg. Tot mijn verbazing draaide hij zich van mij of en stelde de vraag aan de jongen rechts van mij.
De jongen naast mij leek niet volbloed Japans, en ook zijn naam was niet die van een Japanner. Ivan werd hij genoemd.
Toen de les voorbij was en ik mijn aantekeningen netjes opborg onder mijn tafelblad, kwam Daisuke aan mijn tafel staan. Dreigend legde hij zijn hand op mijn tafelblad, terwijl hij zo breed als mogelijk voor mij ging staan. Zijn levensenergie stelde alleen niet zoveel voor. Het was meer een persoon die veel in de fitnesszaal rondhing met wat pilletjes voor extra spier.
‘Ik weet niet waar je over aan het denken was onder mijn les, maar ik hoop dat het over de lesstof zelf was. Nog een keer en ik zal je een verslag laten schrijven over dat onderwerp, mits je gips er af is, want dan wordt het een potje sparren in de gym.’
Niet erg onder de indruk staarde ik hem aan. Vervolgens knikte ik maar. De man heeft nooit naar mijn naam gevraagd en is het lokaal uit gelopen.
'Wat een attitude zuchtte ik.'
Er zijn nog geen reacties.