Foto bij HS 2

Op een dag, vier maanden geleden dus, was hij afwezig op school. Ook ’s avonds, wanneer ik hem probeerde te bellen, was hij niet te bereiken. Ik werd ongerust en wandelde naar Hyun Su’s huis. Toen ik de hoek van zijn straat omsloeg, zag ik een schim uit de voordeur van zijn huis wandelen. In het licht van de straatlantaarn herkende ik Nam-Kyu, de beste vriend van Hyun Su, die in een andere stad op tachtig kilometer van Daejeon woonde. Hij knuffelde en omhelsde Hyun Su alsof ze meer dan goede vrienden waren. Mijn ongerustheid en argwaan laaiden op. Wat was er in godsnaam aan de hand? Waarom zou Nam-Kyu een lange reis van tachtig kilometer maken om Hyun Su even te bezoeken? Mijn argwaan en jaloezie waren groot, maar ik wist dat wanneer ik nu op Hyun Su zou afstappen en hem zou vragen wat er aan de hand was, er een enorme ruzie zou ontstaan. Dat wilde ik vermijden. Nam-Kyu zou geen enkele kans krijgen om MIJN Hyun Su in te pikken. Dat gunde ik hem niet. Ik benijdde hem al om het feit dat hij Hyun Su al langer kende dan ik. Hij kende hem al sinds hun kindertijd, ik nog maar enkele jaren.

Helaas kreeg mijn jaloezie de bovenhand van mijn kalmte wanneer Hyun Su de volgende dag op school naar me toe kwam. Hij droeg een kleine glimlach om zijn mond, maar ik zag meteen dat zijn ogen niet mee lachten. Die glimlach was een middel om mij te misleiden, besloot ik. Hij begroette me vriendelijk en ik knikte rustig terug, maar zweeg. Dat was de beste oplossing op het moment. Er viel een doodse stilte, wat erg vreemd was als we samen tijd doorbrachten. Mensen verrasten zich altijd aan Hyun Su’s spreekvaardigheden, want bij vreemden was hij altijd zeer zwijgzaam. Maar eigenlijk was hij een echt tetterwijf. Die eigenschap durfde hij enkel tonen bij zijn vrienden, Nam-Kyu dus, en bij mij. De stilte maakte me nog nerveuzer. Ik kon niet langer zwijgen. Ik begon vragen te stellen over de dag voordien, toen hij zogenaamd ziek in bed lag, en waarom hij niet reageerde op mijn berichtjes.

“Ziek in bed,” antwoordde Hyun Su elke keer opnieuw.

Die herhaling maakte me nog woedender en ik vertelde hem wat ik de dag voordien had gezien. Zijn uitleg was zwakjes. Hij beweerde dat Nam-Kyu toevallig langs kwam, nadat hij zijn grootmoeder in een naburig dorpje had bezocht en hij niet antwoordde op mijn sms’jes omdat hij zijn gsm niet bij de hand had.

“Je wist toch wel dat ik ongerust zou zijn?” vroeg ik. “Waarom heb je me niets laten weten?”

Hyun Su haalde zijn schouders op.

“Als je tot aan de voordeur zou zijn gekomen, had ik je het uitgelegd.”
“Je kan het me nu nog uitleggen,” stelde ik voor.
“Nu is er niks meer aan de hand.”
“Niks? Daar geloof ik NIKS van!”

Ik stond op en wandelde weg. Hyun Su had dus niet afstandelijk tegen mij gedaan. Ik wilde niet naar hem luisteren.

“Het spijt me zo dat ik niet naar je heb geluisterd,” zeg ik snikkend tegen niemand.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen