Opdr. 2 [Jonsu]
We best keep this to ourselves and not tell any members of our inner posse.
I wish I could tell the world cause you're such a pretty thing when you're done up properly.
Don’t go telling everybody and overlook this supposed crime.”– Alanis M. ‘hands clean’
Het uiterste puntje van Kaap de Goede Hoop
Het blonde meisje bibberde even, toen ze haar voeten in het koude water liet glijden. Ze had vanmorgen een grot tussen de rotsen gevonden, helemaal vrij van toeristen en eilandbewoners. Hier kon ze even tot zichzelf komen, terwijl ze goed nadacht over de invloeden en gebeurtenissen van de afgelopen paar dagen. ‘Cape of Good Hope’- Ze vroeg zich af waarom dit deel van het grote eiland ooit deze naam had gekregen? Om de illusie op te wekken zodat het zwarte verleden van dit deel van het eiland verscholen bleef, aangezien dit deel van het eiland vroeger niets anders als een handelspoort van mensen in gevangenschap was? De man die ze spoedig haar schoonvader zou gaan noemen, wist haar met trots te vertellen dat zijn familie al generaties lang de slavenhandel had geregeerd. Ze moest slikken om haar commentaar voor zich te houden. Sinds wanneer was slavernij iets om trots op te zijn? Hij had haar verteld dat ze ontelbare hectaren aan akkers hadden en de familie met de grootste invloed en status waren. Z e had hem enkel knikkend aangekeken en zijn zoon wierp haar een spijtende blik toe. Hij wilde haar hier helemaal niet in betrekken, dat had hij nooit gewild.
Wat had ze zich opgelucht gevoeld toen ze een van de paarden uit de stallen gepakt had en met de wind in haar haren door de duinen gereden had. Misschien was het wel de laatste keer dat ze dat hier kon doen. De plaats waar ze opgegroeid was. De plaats waar ze al haar vrienden en familie had. De plaats waar ze haar ware liefde en zielsmaatje ontdekt had.
In de verte hoorde ze al een briesend galoperend paard naderen en het duurde even voor het dier haar bereikt had. “Leyla! Hier ben je! Ik heb je overal gezocht!” Klonk het bezorgd van achter haar, gevolgd door een plof die erop duidde dat de jongen van zijn paard gesprongen was. Ze draaide zich langzaam om, om de jongen achter haar aan te kunnen kijken. Hij bond zijn paard vast aan een boom, naast het andere paard en keek haar toen even vragend aan. Ze knikte kort en zag hoe hij toenadering zocht en naast haar kwam zitten. Ze tuurde weer voor zich uit en ademde een keer diep in. De golven sloegen stuk op de rotswanden en zorgden samen met de schreeuwende vogels in de lucht voor een kalmerend geluid. Hij streek een blonde lok achter haar oor en keek haar vragend aan. “Waar denk je aan?” “Aan ons..” Zuchtte ze, gevolgd door een flauw glimlachje. Ze keek de jongen met de donker bruine ogen en zwarte lokken bedenkelijk aan. “Weet je dit zeker?” Vroeg ze nu nog eens. Ze had het hem de afgelopen paar weken al ontelbare keren gevraagd en telkens weer antwoordde hij met precies dezelfde woorden. “Voor jou reis ik de hele wereld over, mijn liefste..” Toch was ze bang dat hij terug zou komen op zijn woorden. Zijn vader was immers een invloedrijke en intimiderende man. Ook al had hij haar nooit iets aangedaan, omdat hij haar mocht. Hij zag haar waarschijnlijk als zijn eigen dochter, omdat hij haar door de jaren heen zag opgroeien als het speelkameraadje van zijn zoon. “Voor jou reis ik, nóg steeds, de hele wereld over, mijn liefste..” Antwoordde hij ietwat geamuseerd nadat hij haar een kus op haar mond gaf.
“Het spijt me dat je dat weer aan moest horen vandaag.” Zei hij gevolgd na een korte poos van stilte. Ze had hem nooit gemogen, maar toch was hij zijn vader. “Ik weet niet of ik dit wel kan.” Zei ze toen, met veel spijt en teleurstelling in haar stem. Spijt, omdat ze hem geen pijn wilde doen en teleurstelling, omdat ze zichzelf misschien toch overschat had. Ze kon en durfde dit niet. Ze kon het zijn familie niet aandoen. Vooral het meisjes niet wat spoedig, net als zij, zijn vrouw zou worden. Hij bleef maar door gaan over wat voor prachtige jongedame zijn toekomstige schoondochter was en hoe erg Leyla haar zou mogen. Haar naam was ‘Lilly’ en ze had pikzwarte haren. Ze hield van paardrijden en haar vader had ontzettend veel land en een goed lopend bedrijf in ‘Cape point’. Leyla probeerde alle bijtende woorden te negeren en ook haar grimas probeerde ze zo ontzettend hard te verbergen. Hij mocht niet weten dat ze van zijn zoon hield, dat zou hem furieus maken! Ook kon ze niet geloven dat zelfs onder de blanke bevolking ‘uithuwen’ nog steeds aan de orde van de dag was. Hij schudde zijn hoofd en nam haar in zijn armen. Hij streelde haar langs haar ontblootte bovenarmen en drukte haar een kus op haar voorhoofd.
“Hou je van haar?” Vroeg ze gevolgd door een pijnlijke stilte. Ze beet op haar onderlip en wilde eigenlijk het antwoord niet eens weten. Voor ze het wist nam hij haar gezicht met zijn twee handen, zodat hij haar dwong hem aan te kijken. “Er is maar een vrouw van wie ik hou..” Zei hij met een zware serieuze stem. “En dat ben jij..” Hij drukte zijn lippen op de hare en na een paar tellen ontsnapte ze weer aan zijn grip om naar lucht te happen. Eigenlijk had ze nog steeds niet echt antwoord op haar vraag en ze bleef hem vertwijfeld aankijken. “Je weet het echt niet?” Vroeg hij verward. “Ik voel helemaal niets voor haar. Nog minder dan niets!” Sprak hij vol enthousiasme uit, om zijn vriendin duidelijk te maken dat Lilly niets voor hem betekende. “Geloof me nu maar..” Fluisterde hij glimlachend toen hij zijn voorhoofd tegen het hare drukte en haar aanbleef staren. Ze wist dat hij niet loog, dat kon ze zien aan zijn blik.
Na zeker een uur van stilte begon de jongen weer te praten. Hij wreef haar nog eens over haar schouder. “Kom je?” “Waar gaan we heen?” Vroeg ze twijfelend en ook wat angstig. Ze voelde er niet veel voor zijn vader weer onder ogen te komen, al helemaal niet nu ze écht besloten hadden te vertrekken. “Vetrouw je me?” Vroeg hij toen hij al opgestaan was en zijn hand naar haar uitreikte. Ze nam twijfelend zijn hand van. “Natuurlijk vertrouw ik je Theodore..” Hij hielp haar overeind en sloot haar nog eens in zijn armen. Toen hij haar los liet liepen ze samen terug naar de paarden. Ze stapten op en pas nu viel het haar op dat hij het zadel van zijn paard bepakt had met tassen. Glunderend keek ze hem aan toen ze zag aan zijn glimlach dat hij alles al geregeld had. Ze klommen op hun paarden, spoorden beide hun paard aan en zo hard zo konden reden ze nog een laatste keer over de duinen van ‘Cape of Good Hope’. Op weg naar hun eeuwige vrijheid, die ze samen zouden delen tot het einde van hun leven.
Reageer (1)
Een prachtig verhaal. Je hebt de plaats goed gebruikt en hebt er een eigen draai aan gegeven door het te laten gaan over de verhouding tussen blank en zwart. Heel origineel en mooi gebracht door pas tegen het einde te onthullen dat het meisje zwart is.
1 decennium geledenOok een heel meeslepende schrijfstijl, ookal moest ik hier en daar even een zinnetje opnieuw lezen. Heel mooi gedaan.