Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
Het is vrijdag avond als ik zoals altijd de enige ben in de zaak waar ik nu werk.
Ik werk in het de winkel van Patricia, als invaller omdat ze weg is. Patricia was nodig toe aan vakantie. Dus de dag dat ze vertok had ze mijn moeder gebeld en gevraagd of ik wou invallen, omdat ze weet dat mijn moeder het toch altijd veel te druk heeft en mijn vader ook. Mijn moeder had zonder overleg met mij ja gezegd, dus sta ik nu bijna elke dag mijn tijd te verdoen in deze winkel. Ik sluit af en loop naar huis. Langs de lange laan vol grote en statige huizen. De huizen met grote tuinen en waar binnen onbetaalbare dingen staan. Zo zou ik nooit willen wonen. Ik woon liever in het huis waar ik zo dadelijk langs kom.
Het grote mooie witte huis, met een trap die je leid naar de grote houten voordeur. Het huis waar ik al jaren verliefd op was. Waar ik al ontelbare veel dagen ben geweest tot 7 weken geleden. Want het was het huis waar Alice woont. waar haar opa en oma ook in hebben gewoond, en die het huis ook hebben gebouwd.
Meteen kwamen er allerlei herinneringen boven. Van hoe we een puinzooi van het kookeiland hadden gemaakt omdat we koekjes hadden willen maken. En hoe we die rotzooi lachend opruimde. Hoe we vroegen met onze poppen speelde, en hoe we in de tuin op de schommel zaten. En zo kwamen er nog meer pijnlijke herinneringen boven, herinneringen waar ik liever niet meer aan dacht. Maar als ik er toch aan dacht er altijd een klein glimlachje op mijn mond tevoorschijn komt.
Maar vandaag ziet het huis er anders uit.
Nee, het is niet het huis. Dat ziet er nog steeds hetzelfde uit. Het is de sfeer die er hangt. De sfeer van stilte, leegde. Alsof er al lang niemand meer is geweest. Maar dat kan niet… toch?
Alice heeft me niet verteld dat ze op vakantie zou gaan. Want Alice is meestal al maanden van te voren zich aan het voorbereiden op vakanties en heeft het er dan ook alsmaar over. Haar ouders gaan de laatste jaren nooit meer op vakantie. Maar dan herinner ik me weer dat ze dit jaar wel op vakantie gingen omdat ze zoveel jaar getrouwd waren. Maar ze gingen alleen. Was dat niet deze week? Ja.., dat was deze week. Dan zou ze ook nog bij Bas kunnen zijn. Maar zo is ze niet, en anders had ze me dat nog wel verteld. We zijn dan geen bff`s meer maar zoiets zou ze zelfs aan een wild vreemde nog vertellen, laat staan een goede vriendin. Ik loop voorzichtig naar de trap die naar de voordeur leid. Wat als ik aanbel en Alice doet open? Wat zeg ik dan? Wat dacht je van: ‘hallo, ik liep toevallig langs en mijn gevoel zei dat er iets niet klopte en daarom heb ik aangebeld en jullie gestoord’ Nee, dat zeg ik als ik in een gekkenhuis wil belanden. Ik blijf even voor de trap staan om te bedenken wat ik ga zeggen als ze toch thuis zijn en open doen. Ik word zenuwachtig van het knagende gevoel in mijn buik, dat er meteen was toen ik Alice huis zag. Misschien is er wel iets heel ergs gebeurt?
Ik word er al misselijk van als ik eraan denk wat ik wel niet zou kunnen aantreffen.
Lijken misschien? Nee, dat kan gewoon niet, ze mag niet weg zijn. Weg van deze wereld.
Ik loop de trap op. Het gevoel sterker. Het lijkt mijn hele lichaam in bezit te nemen. Van de puntjes van me tenen tot aan... tot aan… ik weet niet tot aan waar. Ik voel het gewoon overal.
Het pijnlijke gevoel duwt me terug, en fluistert stilletjes in mijn hoofd: “ga terug, alles wat je hier ziet is niet goed voor je, je gaat eraan kapot!!” Het stemmetje blijft deze zin herhalen. Als maar.
“Ga terug, alles wat je hier ziet is niet goed voor je, je gaat eraan kapot”
Wat het ook betekend, ik ga gewoon door. Het gaat hier misschien wel om het leven van de beste vriendin die ik ooit heb gehad.
Ik kom stap voor stap, tree voor tree dichterbij de voordeur.
En nu sta ik ervoor. Wat nu? Gewoon aanbellen of de reserve sleutel die onder de plantenbak staat gebruiken en gewoon naar binnen gaan.
Ik riskeer hier waarschijnlijk mijn leven mee, maar ik vis de reserve sleutel onder de plantenbak vandaan, en maak het grote witte huis open.
Alles staat nog op de plek waar het ook stond toen ik hier voor het laatst was. De laatste dag dat ik Alice heb gezien. Dat was een week geleden. Want ze had me gevraagd of ik langs wou komen, want ze wou me iets vertellen. Maar toen ik er was kwam Bas langs en kon ik weer gaan.Dus misschien is er dan toch niks gebeurt pieker ik in mezelf terwijl ik verder sluip en bij alle kamers even binnen loop.
Wat ruikt er hier zo vreemd?
Ik snuif nog eens goed.
Ik heb deze geur al eerder geroken. Maar waar ook alweer? Het ruikt hier naar metaal en nog iets anders.
Opeens weet ik het weer. Het is de geur van bloed. Ik heb deze geur ook geroken toen er iemand uit het weiland werd gehaald bij mij in de buurt. Op het eerste gezicht een wild vreemde, maar toen ik beter keek zag ik dat het mijn buurvrouw Lieke was. De politie vertelde ons dat onze buurman, waar ik altijd de naam van vergat, haar had vermoord. Haar kil doorgesneden. Ik had altijd al het gevoel dat er iets mis was met die man, dat had ik al vanaf dat hij toen drie geleden naast ons kwam wonen met Lieke. Maar ik had het verdrongen. Ik had het vreselijk gevonden dat Lieke er niet meer was, maar door Alice hulp kwam ik door die periode heen. Dat zou dus kunnen betekenen dat er hier ergens bloed ligt. Ik huiver bij de gedachte waar dat bloed dan vandaan zou kunnen komen.
Ik loop bang verder. Bang om te zien wat het is.
Dan kom ik bij de keuken. De grote keuken met het keukeneiland waar Alice en ik zo vaak lol hebben gehad.
En dan zie ik het. Een plas rood.
Zo rood als het roodste wat je ooit hebt gezien.
In de grote pas bloed zie ik een witte enkel liggen. Die zou ik nog uit duizenden herkennen. Moet ik nou wel verder gaan?
Wat als het stemmetje in mijn hoofd dat ondertussen aan het schreeuwen was gelijk heeft? Dat wat ik te zien krijg me kapot maak? Nee je bent hier sterk genoeg voor, spreek ik mezelf streng tegen.
Maar toch ondanks dat ik dit niet wil beseffen schuifel ik naar voren en zie nu het hele lichaam.
Het mooie lichaam dat bij mijn vriendin hoorde.
Ik zie het lang krullerig rood oranje haar. En zie dat ze haar blauwe lievelingjurk aanheeft. Die komt tot aan haar knieën en heeft een bloemetjes motief. Maar is helemaal doordrenkt door het bloed. Haar bloed.
Het bloed dat nog uit haar kil sijpelt. Dat betekend dus dat ze pas net is dood is. Misschien is degene die haar vermoord heeft hier nog wel. Wat maakt het nog uit of diegene hier nog is, ik zou namelijk wel willen weten wie het was. Maar wat als ze het zelf gedaan heeft?
Nee dat zou ze toch niet doen, toch? Nee, Alice was erg tegen zelfmoord, dus waarom zou ze het dan zelf doen.
Ik ren naar haar toen en kniel naast Alice lichaam neer, pak haar bebloede hand en huil. Huil zoals ik nog nooit gehuild heb. Grote dikke tranen biggelen langs mijn gezicht en komen in de plas terecht. Mijn broek is ondertussen doordrenkt van het bloed.
“Nee, nee, nee, wees alsjeblieft niet dood, wees alsjeblieft niet dood. Sorry dat ik nooit een goede vriendin ben geweest. Zeker de laatste tijd. Sorry dat ik er niet voor je was.” Ik kijk in haar mooie bruine ogen en zie dat ze naar me kijken. Dus ze leeft nog. En ik kijk terug. Ik kijk in de ogen van mijn vriendin die stervende is. En ik kan niks doen. Ik wil wel iets doen maar het lukt gewoon niet. En ik zie het laatste beetje leven uit haar ogen glijden. Haar hoofd is nog mijn kant opgedraaid en haar ogen staren nu naar me. Ze staren met een leegte die alleen de dood kan veroorzaken. Ik huil nog harder en pak bevend mijn telefoon om 112 te bellen. Maar voordat ik hem ook maar heb ontgrendeld pakt een hand me stevig bij mijn pols. Ik kijk op en zie het gestalte van een jongen. Een erg gespierde jongen, een jongen met een glinsterende dolk in zijn hand.
“dat zou ik maar niet doen Neve Patch Deeheart. Tenminste als je leven je lief is.”
“wat heb je met haar gedaan?” schreeuw ik. Door mijn dikke tranen zie ik niet wie het is, maar ik herken deze stem maar al te goed.
Het is Bas.
“zoals je misschien wel kan zien, heb ik haar vermoord, …. ik degene op wiens schouder ze heeft gehuild toen ze besefte dat ze je kwijt was” hij lachte. Dus Alice had ook gehuild om onze vriendschap? Ondertussen stond Bas achter me. Ook kijkend naar Alice, maar heel anders dan dat ik naar haar keek, hij keek met walging naar haar. Ik wou hem slaan. Slaan om wat hij had gedaan. Slaan omdat door hem ik mijn beste vriendin al 7 weken heb moeten missen. Slaan omdat door hem die beste vriendin nu dood op haar eigen keukenvloer lag. En slaan omdat hij alles had verzonnen, alles wat hij had gezegd en gedaan was een leugen. Maar ik kon het niet. Niet omdat ik het niet wou, ik wou het zelfs heel graag. Maar omdat hij mijn pols nog steeds vast hield. En ik met mijn andere hand nu het haar uit Alice gezicht streelde. En daar kon ik niet mee stoppen.
“ik degene waarop ze smoor verliefd was.” ging hij verder. “en later mee wilde trouwen, dat vertelde ze me in ieder geval. Ha, alsof ik dat zou doen, met haar trouwen.” Hij lachte in zichzelf bij de gedachte alleen al.
“waarom?!!!!!!!!!!! Klootzak die je bent!!!!!!!!!. Waarom?!!!!!!!” ik schreeuw nog harder. Ik voelde allerlei verschillende gevoelens door elkaar. Woede, verdriet, pijn, maar ook een klein beetje blijdschap. Niet omdat Alice dood was, maar omdat ze waarschijnlijk voordat Bas haar doodde besefte dat ik gelijk heb gehad. Want dat was ook een van de redenen dat ik haar zeven weken niet gezien heb. Ik wist ergens diep binnen in me dat Bas niet te vertrouwen was. En dat heb ik haar ook proberen te zeggen maar ze wou niet luisteren. Maar dan voel ik een scherpe punt tegen me rug.
“als ik jou was zou ik niet zo schreeuwen. Zo en nu opstaan.”
Toen ik niet meteen deed wat hij zei, voelde ik de punt van de dolk door mijn huid dringen en er vloeide wat warms en nats langs mijn rug, mijn bloed, dat zich nu vermengde met het bloed van mijn vriendin. Ik gilde het uit, maar besloot wel om te doen wat Bas zei. En omdat hij dreigend zwaaide met de dolk die hij nog steeds vast hield deed ik mijn vuist in mijn mond en beet er zo hard mogelijk op, om het maar niet meer uit te schreeuwen van de pijn die ik in mijn rug voelde. Maar stond ik op, nog steeds naar het lichaam van mijn beste vriendin starend.
“ik heb haar vermoord omdat zij veel te veel wist. Veel en veel te veel. En wees nou even zo lief om deze hier even vast te houden.”
Hij hield een mes vast die ik herkende als het fijnste en scherpste mes die er in deze keuken was. Op de dolk waarvan de punt nog op mijn rug ruste waarschijnlijk na dan. Het mes zat vol met bloed. Ik pakte het beverig aan.
Het mes waarmee hij Alice had vermoord en ik had het nu in mijn handen.
Ik liet het vallen. Ik wou het niet langer aanraken. Nu zat het bloed van Alice ook op mijn handen. Niet dat dat nou heel ergs is, al mijn kleren zitten al onder het bloed. Maar dit bloed is anders, dit heeft aan het mes gezeten die haar vermoord heeft.
“zo dat moet genoeg zijn. Nu jouw vingerafdrukken op het mes zitten zal iedereen denken dat jij het gedaan hebt. En dan kan ik nadat ik jou heb weggewerkt vertellen dat ik net te laat kwam en dat jij Alice in een woede aanval hebt vermoord en dat je nadat dat tot je doordrong je jezelf van kant maakte.”
“dus zo denk je hier mee weg te komen?”
“ja dat denk ik inderdaad. Neve Patch Deeheart” Zei Bas terwijl hij mij dwong om naar een deur te lopen die ik nog nooit had gezien. Op de deur zat een slot. Een groot, rond slot gemaakt van een donkergrijs materiaal. Waarschijnlijk ijzer. En in het midden van het grote ronde slot zaten 15 ronde dingen met cijfers waarmee ze in films altijd een code moeten draaien om een kluis te openen.
Hij deed de deur open en duwde me naar binnen.
“Zo blijf hier even zodat ik even een ander mes kan zoeken waarmee ik je kan doden. Want mijn mooie dolk ga ik niet aan je verspillen. En als je het waagt om te proberen te ontsnappen, maak ik er een langzame dood van. En als het je lukt, dan weet ik je te vinden” Dreigde hij en met die woorden deed hij lachend de deur dicht.
Ik tast in het donker en voel tot mijn verbazing een soort stof. Ik tast verder en voel dat het een deken is. Het ligt op een bed.
Ik ben zo moe dat ik zonder veel na te denken op het bed ga liggen en in slaap val.
Reageer (1)
wow dit was echt spannend!! maar ik moet stoppen mt computeren:( ik ga morgen verder!!
1 decennium geleden