Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
Ik knipper met mijn ogen, man wat een fel ligt. Waar ik ook ben, ik ben niet meer thuis, dat is zeker. Ik kijk om me heen en zie dat ik in een totaal vreemd bed lig en zeker niet meer in mijn kamer ben. De gene die deze kamer heeft geschilderd heeft niet zuinig gedaan met de grijze verf, heel de kamer is grijs. De muren, de deken waaronder ik lig. Alles! Het bed staat helemaal in de hoek van de toch al kleine kamer, tegenover het bed staat een boekenkast, ook grijs. Daarin staan heel veel boeken, boeken waar ik de titel niet eens van kan uitspreken. Toen zag ik vanuit mijn ooghoek iets bewegen in de schaduw.
“Wi…” wie ben jij wil ik vragen, oké gillen komt er eigenlijk meer in de buurt, maar midden in mijn zin word er een fluweel zachte hand op mijn mond gelegd waardoor ik niet verder kan.
Ik had niet in de gaten dat ik niet alleen was. Op de bewegende schaduw na.
Met mijn ogen volg ik de hand, naar een pols, naar een arm, recht in de een paar fel blauwe ogen.
De fel blauwe ogen horen bij een jongen met een erg blanke huid en heel donker bruin haar, het lijkt bijna wel zwart.
Hij heeft zijn vinger van zijn andere hand had hij op zijn lippen gedrukt, het nationale teken dat je stil moest zijn. En zijn ogen staan op woedend.
“Wat denk jij wel niet, eerst zomaar in mijn kamer komen, in slaap vallen op mijn bed, en dan ook nog eens gillen? Je weet toch dat we eigenlijk niet mogen praten, laat staan gillen. Who the hell denk je dat je bent?” vroeg hij met een lage stem, een geweldig mooie lage stem, die gevuld was met woede. Wat bedoelt hij met dat hij eigenlijk niet mag praten? Hij trok z`n hand weg toen hij zag dat ik antwoord wou geven.
“Wie denk ik dat ik ben? Ik weet godverdomme niet eens waar ik ben! Hoe moet ik dan weten wie ik precies ben?” antwoordde ik. Ik klonk nogal hysterisch, maar niet meer schreeuwend, ik wou hem niet nog bozer maken.
“je bent in mijn kamer, hoe je hier bent binnengekomen is voor mij een raadsel. Mijn kamer heeft een goed slot op de deur.” Zei hij op een kalmere toon dan net terug. Maar toch ik hoorde nog wel de woede in zijn stem.
“maar hoe kan ik dan in jouw kamer komen?” vraag ik me hardop af.
“ik krijg al hoofdpijn als ik dat slot zie, laat staan dat ik het zou kunnen openmaken” zeg ik. En knik in de richting van zijn deur.
Daar zit een slot.
Het is groot en rond en het is van een donkergrijs materiaal gemaakt. Waarschijnlijk ijzer. En in het midden van het grote ronde slot zaten 15 ronde dingen met cijfers waarmee ze in films altijd een code moeten draaien om een kluis te openen. Op de een of andere manier kende ik het slot, alsof ik het al eerder had gezien, maar ik weet niet meer waar.
“ja, het is een goed slot. Het houd de meeste mensen buiten. Alleen ik heb de combinatie. Dit is de enige kamer waar ik nog een beetje privacy had, daarom heb ik het zo goed beveiligd.” hij legde extra nadruk op het woord had.
Ik voelde me schuldig dat hij door mij ook hier, in zijn eigen kamer, geen privacy meer heeft. Alleen is het voor mij wel een raadsel waarom dit de enige plek is waar hij nog privacy had. Ben ik dan ergens waar zoveel mensen zijn dat hij nergens een plekje voor zichzelf heeft, behalve zijn kamer?
“sorry, maar als ik wist hoe ik hier ben gekomen, waar ik ben. En dan bedoel ik niet jou kamer, maar echt wáár ik ben. En hoe ik weer terug kom, dan zou ik hier zo weer weg zijn, maar dat weet ik dus niet. Misschien kan jij mij helpen? Als je me kan vergeven dat ik zomaar in je kamer bent, en dat je door mij hier ook geen privacy meer hebt” zeg ik tegen hem.
Hij kijkt me lang in mijn ogen aan. God wat heeft hij mooie ogen, ik zou willen dat hij nooit meer ophoud met kijken. Maar na een paar minuten lijkt hij zich over te geven.
Hij maakt een gebaar dat ik zo moet gaan zitten zodat hij naast me kan zitten. Dus ga ik in kleermakerszit tegen de muur aanzitten.
“oké, ik zal je vragen beantwoorden, maar alleen die vragen die ik kan beantwoorden” zegt hij als hij zit.
“en je moet eerst mijn vragen beantwoorden, voordat je die van jou mag stellen. En je moet wel eerlijk antwoord geven.”
Mij was vanaf dat ik me herinner altijd ingestampt dat eerlijkheid het langst duurt, dus ben ik ook al bijna heel me leven eerlijk tegen mensen geweest. Maar mijn vader had altijd gezegd dat die regel niet geld als je iemand niet kent. Tenzij het of de politie is of iemand belangrijk. Dus zit ik een beetje in tweestrijd. Zal ik eerlijk zijn tegen een jongen die ik nog nooit heb gezien, en waarvan ik niks weet. Of moet ik liegen en me anders voordoen dan dat ik ben?
Terwijl ik deze keuze overdenk kijkt de vreemde jongen met de bleke huid, de felblauwe ogen en het donkere haar me onderzoekend aan.
“en.. heb je al besloten of je me genoeg vertrouwd om me de waarheid te vertellen?”
“ja, ik heb besloten dat ik je de waarheid zal vertellen.”
Daar leek hij even over na te denken.
“goed… hoe heet je?....Hoe oud ben je?.... Waar kom je vandaan?.... En wat deed je in mijn kamer?”
“ik heet Neve en mijn 2e naam is Patch en mijn achternaam is Deeheart”
Mijn ouders, eigenlijk vooral mijn moeder houdt heel erg van namen met een betekenis. Toen ik geboren werd hebben ze eerst een week gewacht met een naam verzinnen, mijn naam moest bij mij passen vonden ze.
Mijn eerste week op de wereld kwam er een goede vriendin van mijn moeder Patricia genaamd langs.
Patricia is helderziende en heeft een goed lopend bedrijf.
Ze heeft in een week soms wel 30 klanten die graag een reading van haar willen.
Daar kent ze mijn moeder ook van.
Want toen ze nog maar net zwanger was van mij, was mijn moeder helemaal niet van namen met betekenissen en helderziende dingen. Ze had helemaal niks met mensen als Patricia of met dat wereldje.
Ze was een keer al bellend per ongeluk bij Patricia`s winkel beland.
Toen mijn moeder binnen was en een keer goed om zich heen keek om te kijken waar ze was, schrok ze zo erg van wat ze zag dat ze bijna rennend de winkel uit was gerend.
Eenmaal thuis kon ze de winkel van Patricia maar niet vergeten.
Toen ze na een paar dagen nog steeds alleen maar aan de winkel kon denken besloot ze om terug te gaan.
Meteen de volgde dag ging ze langs bij de winkel.
Toen ze binnenstapte stond Patricia achter de toonbank.
“kan ik u ergens mee helpen?” vroeg Patricia vriendelijk aan mijn moeder.
Mijn moeder stond met haar mond vol tanden.
Ze dacht altijd dat mensen zoals Patricia heel onaardig waren en nogal gemeen, maar waarom ze dat altijd dacht weet ze niet precies.
Maar toen ze hoorde dat Patricia gewoon heel normaal en heel vriendelijk vroeg of ze ergens mee kon helpen schaamde mijn moeder zich dat ze dat had gedacht over mensen zoals Patricia.
Haar oog viel toen op een poster die achter Patricia hing.
“ja…., ik zou graag een reading willen als het kan”.
“ik geef vandaag eigenlijk geen readings, maar voor u maak ik een uitzondering” zei Patricia met een glimlach.
En sinds die eerste reading gaat mijn moeder als maar en daardoor zijn Patricia en zij erg goede vriendinnen geworden.
Maar toen Patricia mij voor het eerst zag kreeg ze een soort visioen dat ik betrouwbaar,erg koppig zou worden en zal stralen of zoiets was het.
Dus koos mijn moeder voor Neve, stralend betekenend en voor Patch wat de betrouwbare en onwankelbare rots staat.
“en ik ben 15, ik kom uit Nederland. En zoals ik volgens mij al had verteld, weet ik niet wat ik op je kamer doe, en hoe ik hier beland ben geraakt. Maar hoe heet jij eigenlijk?”
“ik heet Eran, en je had nog niet gezegd dat je niet weet wat je in mijn kamer doet.” antwoordde hij.
“ow, de waakzame, je naam. Dat betekend het toch?” zei ik. Mijn moeder zat een keer aan de tafel in de keuken over een enorm boek gebogen dat ging over de betekenissen van namen. En mijn moeder las toevallig deze naam voor toen ik de keuken inliep. Mijn moeder leest graag hardop, en dit vond ik zo`n mooie en speciale naam dat ik het blijkbaar heb onthouden.
Eran keek me een beetje raar aan, dus zei ik vlug: “Maar dat kan je natuurlijk niet weten. Tenzij je van die helderziende boeken leest”
“Die lees ik wel, af en toe. Maar hoe weet jij wat mijn naam betekend? Je ziet er nou niet erg uit alsof je zulke boeken leest. Of er überhaupt iets mee te maken hebt.”
“mijn moeder is heel erg van helderziende dingen en de betekenissen van namen, en dit was een naam die me is bijgebleven toen ze weer eens een keer in de keuken zichzelf aan het voorlezen was. Zo heeft mijn eerste naam iets met stalen te maken en mijn tweede naam de betrouwbare en onwankelbare rots”
“ja dat weet ik. Dat wist ik meteen toen je jouw naam zei. Ik heb nogal veel boeken gelezen, doe ik nog steeds eigenlijk.”
Hij lachte om iets dat ik niet goed begreep. Zijn lach deed iets met me, ik voelde me vreemd, goed vreemd, maar vreemd.
“maar goed, heb je nog meer vragen, of waren ze dat?” vraag ik.
“nee, dat waren ze niet allemaal. Lange na niet, maar stel jouw vragen maar. Die van mij kunnen wachten”
“waar ben ik?”
“dat is een vraag die ik had kunnen verwachten. Kijk Neve..”
“Ja?..”
“Wat ik je nu ga vertellen is iets heel vreemds, en je zal me misschien niet geloven, maar het is de waarheid.
Je bent in mijn huis. En mijn huis is een enorme bibliotheek. Een ondergrondse bibliotheek om precies te zijn. Ooit lang geleden is er een sekte geweest die dacht dat de wereld zou vergaan, daarom hebben ze een hele grote kuil gegraven die helemaal onder de grond ging. Die hebben ze zo gemaakt dat die erg stevig was en de einde van de wereld zou moeten kunnen overleven. Maar om toch niet alles te laten vergaan hebben ze zoveel mogelijk boeken meegenomen en van hun onderkomen de grootste bieb gemaakt die er waarschijnlijk bestaat. Niemand van daarboven weet dat dit er is. Jij bent de eerste buitenstaander. De mensen die dit lang geleden hebben gebouwd zijn al een paar eeuwen overleden. De mensen hier worden aan elkaar gekoppeld als ze 18 zijn en dan zijn ze verplicht om zoveel mogelijk kinderen te krijgen en het hier levend te houden en alles te kunnen onderhouden. Als er mensen sterven worden ze hieronder begraven. Of ze worden gecremeerd en over de boekenkasten gestrooid. Qua technologie zijn we volgens mij al vrij ver…. Door de camera`s die overal hangen hebben we nergens meer privacy behalve in je eigen kamer. Tot nu dus.”
Eran lachte naar me. Ik merkte dat ik bloosde dus draaide ik snel me hoofd om zodat hij dat niet zag.
“Mijn moeder is bij mijn geboorte overleden dus hebben de andere mensen hier mij opgevangen. Nu ben ik volgens onze wetten volwassen, ik ben net 17. Dus kan ik doen en laten wat ik wil, zolang ik maar niet weg wil. Want in al die eeuwen dat we hier zitten is het maar één iemand gelukt om hier weg te komen. Ajani. Zo heette de persoon die het is gelukt. Hij was vroeger de beste vriend van mijn oma. Totdat hij op een dag niet kwam opdagen voor het ochtend eten. De op een volgende dagen zag niemand hem meer. Niet dat iemand het echt merkte dat hij weg was. Alleen mijn oma merkte het. Je zal versteld zijn met hoeveel we hier zijn. Iedereen is meestal met zichzelf bezig of met de kinderen. Als je 16 of 17 bent, Ajani was bijna 17, kijkt eigenlijk niemand naar je om. Maar oma merkte het dus wel. Ze deed wat onderzoek en het bleek dat hij s`nachts toen iedereen sliep is weggegaan. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen weet niemand. Voor mij is hij een echte held. Ik wil hier namelijk ook al een tijdje weg. Maar ik zou niet weten hoe. Maar dat zeg in natuurlijk niet tegen mijn oma want die is nog steeds boos op Ajani. Ze wou dat hij haar had meegenomen. Ze wil hier helemaal niet weg, maar omdat ze beste vrienden waren had ze het liever geweten, dan dat ze erachter moest komen toen hij al weg was. Ze voelt zich verraden. Ik zou willen dat ik hier ook weg zou kunnen, net zoals Ajani.”
Ik dacht aan zijn verhaal en vond Erans oma eigenlijk best zielig. Ik kende haar helemaal niet, maar ik zou me ook verraden voelen als ik hier opgesloten zat en Alice me achterliet zonder iets te zeggen. Alice was mijn beste vriendin. We lijken in het meeste dingen niet op elkaar, en zijn meestal elkaars tegen polen. Maar toch waren we beste vriendinnen. Zij heeft bijvoorbeeld lang krullerig rood haar, en ik een beetje golvend bruin. Zij heeft hele bruine ogen, en ik hele blauwe. Zij draagt altijd jurkjes, en ik een spijkerbroek en met een normaal T-shirt. En zo kan ik nog wel even door gaan.
Maar ik weet bijna zeker dat Alice ook zonder mij weg zou gaan. Dat heeft ze een tijdje geleden toch al gedaan. Nadat we op het strand waren geweest. Er waren een paar jongens aan het volleyballen op het strand en wij waren aan het toekijken en aan het giechelen, zoals elk ander meisje met haar beste vriendin zou doen. Een jongen had al een tijdje een oogje op Alice, dat wist ze zelf niet maar het was overduidelijk. Bas, zo heten hij. Toen de volleybal bij ons op terecht kwam, kwam Bas hem halen. Hij lachte lieflijk naar Alice en vroeg haar mee uit. Sindsdien zijn ze eigenlijk altijd samen en kunnen ze niet van elkaar afblijven. We zijn wel een keer met zijn drieën uitgeweest maar dat was echt niet leuk. Dus daarna zijn Alice en ik nogal uit elkaar gegroeid. Ik heb niks tegen Bas, hij is wel knap, aardig en maakt Alice zichtbaar gelukkig. En ik wil ook dat Alice gelukkig is, alleen vind ik het jammer dat Bas tussen onze vriendschap is gekomen. Ik mis haar, en onze vriendschap heel erg. Maar ze heeft niet in de gaten dat die bijna voorbij is. Het enige wat ze lijkt te zien is Bas.
“ik kan je misschien wel helpen. Als ik me kan herinneren hoe ik hier ben gekomen, kunnen we misschien zo wel terug. We moeten dan wel samenwerken. Dan kan ik weer naar huis en ben jij echt vrij. En dan kan je gaan reizen. De Bigbang bekijken, de Eiffeltoren, en al de andere monumenten die over heel de wereld staan. Maar dat kan alleen als je wilt, en als je dat wil, moet je me alles leren van jullie gewoontes. Zodat ik niet opval.”
“ik zou er alles voorover hebben om hier weg te kunnen. Natuurlijk wil ik je helpen. Maar wat zijn dat? De Bigbang en de Eiffeltoren?... ach laat maar. Daar is straks nog genoeg tijd voor. Maar je hebt nog veel te leren als je hier niet wilt opvallen. Zoals dat gekleurde kleren niet mogen.” Hij wees met een klein lachje op zijn lippen naar mijn kleding. Ik had mijn lieveling`s spijkerbroek aan, die was van een van de lichtste spijkerstoffen gemaakt. En op mijn T-shirt staat een fel in regenbogen gekleurde peace teken. Mijn kleren zaten onder het rood, maar ik wist niet hoe dat gekomen zou kunnen zijn.
Ik keek eens goed naar zijn kleren en zag dat hij een zwart T-shirt droeg, een hele donker blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen. De mouwen van het T-shirt waren kort. Zodat je zijn flink gespierde armen goed kan zien.
“hoe kan het eigenlijk dat je huid zo wit is?” de vraag floepte per ongeluk uit mijn mond. “sorry. Het was niet de bedoeling om het te vragen. Maar ik ben wel nieuwsgierig” ik schaamde een beetje dat ik deze vraag gesteld had. Hopelijk zag Eran het niet. Maar dat was tevergeefs. Hij lachte en beantwoorde mijn vraag.
“We zien nooit het daglicht. Daarom zijn onze huiden zo wit. Als we af en toe zonlicht zouden zien en voelen, zou mijn huid net zo zacht roze zijn als die van jou”
“je-je ziet nooit zonlicht?”
“nee, dat gaat een beetje moeilijk als je onder de grond woont en er niet uit kan.”
“owja, daar had ik even niet aan gedacht. Sorry”
“dat geeft niet. Als ik een buitenstaander was en dit verhaal voor het eerst hoorde zou ik het ook raar vinden. Het raar vinden dat er mensen zijn die geen zonlicht zien, en al eeuwen onder de grond wonen.” Dat is wel, voor Eran is dit leven het normaalste van de wereld, hij is nog nooit boven geweest. Maar voor een buitenstaander als ik is dit maar een raar verhaal. Ik vond het altijd zo vanzelfsprekend dat mensen vaak bruin zijn, en boven de grond leven dat ik er nooit bij stil heb gestaan dat het ook anders kan.
“nog een keer sorry dat ik hier zonder te vragen ben.”
“geen probleem. Maar als we hiervan willen ontsnappen, moet je eerst kijken of je nog kan herinneren hoe je hier precies bent belandt.” Bij het woord ontsnappen flitste er een sprankje hoop in zijn ogen.
“ik weet niet of ik dat kan hoor” Ik bijt op mijn lip.
“ik weet niet precies hoe ik dat dan zou moeten doen, me herinneren wat er is gebeurt waardoor ik hier ben beland.”
“geen probleem, ik breng je wel naar de meditatie kamer. Daar gaat iedereen heen als ze iets moeten weten.”
Reageer (3)
gaaaaaaaaaaaaaaaf!!! ik ga snel verder!
1 decennium geledenhoezo lang hs(Y)
1 decennium geledenIk vind je verhaal idee echt héél gaaf!
1 decennium geleden