Foto bij 004

Syrena.

Ik kroop tegen mijn vader. "Pap, ik kan toch helemaal niet toveren. Hoe moet ik in hemelsnaam op die school slagen. Dat gaat me nooit lukken!", zei ik hulpeloos. "Kindje, neem een ding van mij aan. Jij kunt toveren. Al vanaf toen je klein was, was het duidelijk dat je de gave van je moeder geërfd had. Toen jij een jaar was en je moeder stierf heeft ze misschien weinig van jou kunnen meemaken, maar ze zei altijd dat jij bijzonder was. En dat ben je ook, Syrena, daar ben ik heilig van overtuigd." Ik keek mijn vader aan en schudde mijn hoofd. "Ik heb werkelijk nog nooit iets magisch gedaan." "Ooh, jawel, vroeger vaakgenoeg. Ik denk omdat je nogal op je eigen bent en een super normaal leven leidde en dus ook geen gevaarlijke dingen meemaakte, dat je je nog hebt kunnen bewijzen. Maar vroeger meisje, iedereen stond versteld. Zo was je een keer in het park achter de eentjes aangekropen, zo het water in. Ik was doodongerust, maar je moeder, ze was vastberaden dat we je konden vinden. Dus wij allemaal zoeken in dat water. En ineens schiet jij gewoonweg uit het water, ik weet nog steeds niet hoe. Je moeder had je snel weer op land gekregen. Je huilde niet eens! Alleen maar praten over die eentjes en de vissen." Mijn vader lachte. Ik was verbaasd, dit wist ik niet eens. Ook dat mijn vader ineens zo veel over mijn moeder vertelde verbaasde me, hij had het altijd moeilijk gevonden dat ze er niet meer was, en we spraken nooit over haar. Alleen de foto op het nachtkastje aan haar kant van het bed liet zien dat ze echt was geweest. Ze had alleen bruin haar, en niemand wist van wie ik mijn volle lippen had geërfd, maar mijn ogen, die had ik van haar. Ze leken sprekend. Ook had haar lach ook veel weg van die van mij. Zachtjes kroop ik uit bed, mijn pa was alweer aan het snurken. "Dankje pap."

Die nacht had ik een droom. Vage flitsen van groen bos en gras. En een hele grote vijver met eenden. Zelfs mijn moeder, levendiger dan dat mijn gedachten ooit hadden laten zien. Toen was het water ineens overal. Ik kreeg geen lucht, dreigde te verdrinken. Maar ik was niet in paniek, het was vredig. En toen een enorme energieke kracht door mijn lijf, ik werd als het ware afgevuurd de lucht in. Het laatste mijn was mijn moeder stralende gezicht en hoe ze mij naar haar toe trok gewoon door haar armen uit te strekken. In mijn moeders armen.
Zwetend, hijgend en puffend werd ik wakker. Deze droom was zo echt geweest, gewoon eng. Of misschien waren het wel herinneringen, ergens verloren geraakt en verdrongen in mijn hoofd, nu weer boven water gekomen, letterlijk en figuurlijk.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen