Hoofdstuk 8
‘Wat wilde je nou vragen?’ drong Lily aan. Ze moest weten wat Simon zo bezig hield. Hij zuchtte hoorbaar. Ze liepen buiten, vlakbij school, handen verstopt in jaszakken, gezicht naar beneden gericht terwijl ze koude wolkjes lucht uitademden.
‘Waarom wil je het zo graag weten, Lily?’
‘Ik maak me zorgen om je.’
Een van zijn mondhoeken krulde zwakjes omhoog. ‘Je moet je niet zo zorgen maken over iedereen, Lily, dat houd je nooit vol.’
Lily zuchtte zachtjes. ‘Dat doet er niet toe, Siem. Als het met een van mijn vrienden niet goed maak, maak ik me automatisch zorgen om diegene en probeer ik te helpen. Dat horen vrienden te doen. Ik moet niet aan mezelf denken als iemand anders er erger aan toe is.’ Ze liet een pauze vallen. ‘Ik wil je graag helpen, Simon.’
‘Laten we maar even op dat bankje gaan zitten.’
‘Denk jij wel eens aan de dood?’ Lily snakte overdonderd door de vraag naar adem. Even kreeg ze het benauwd, de dood was een gevoelig onderwerp, zeker voor Simon. Hij klapte normaliter dicht als iemand daar over sprak. Ze haalde een keer diep adem en beantwoordde de vraag eerlijk.
‘Ik denk er liever niet aan.’
Een pijnlijke stilte viel. Lily keek naar Simon, maar hij keek strak vooruit. Hij zat op het randje van de bank, ellebogen rustend op zijn knieën, zijn hoofd omsloten door zijn handen.
‘Zou jij het erg vinden?’ vroeg hij toen, zijn blik niet afwendend van de school voor hem. Lily maakte een onbegrijpend geluidje.
‘Zou jij het erg vinden?’ vroeg hij weer. Hij draaide zich om en keek Lily aan. ‘Zou jij het erg vinden als je nu dood zou gaan?’
Lily was geschokt, probeerde na te denken en zijn vraag te beantwoorden, maar het lukte niet. Het enige dat ze kon doen is hem met open mond aankijken en hard hopen dat hij zo niet zou zeggen wat ze dacht dat hij ging zeggen.
Hij draaide zich weer om en keek weer naar de school aangezien hij haar niet aan durfde te kijken terwijl hij het volgende zei: ‘Ik zou het niet erg vinden.’
‘Simon..’ De klank van medelijden stierf samen met haar stemgeluid. Het gevoel bleef echter. ‘Waarom?’ Ze sprak zachtjes, klonk kwetsbaar.
‘Ik heb niet het gevoel dat ik iets heb om voor te leven,’ was zijn antwoord. Hij keek omhoog. ‘Daar is het vast veel mooier dan hier.’
‘Liefde.’ Het was zo zacht dat het ook een speling van de wind had kunnen zijn. Geritsel van bladeren waar vaag een woord in wordt herkend. Simon hoorde het echter, en lachte schamper.
‘Je bent soms zo naïef, Lily. Ik geloof niet in liefde. Het is duivels. Er wordt alleen maar leed mee veroorzaakt. Zo mooi is het om haar vast te houden, zo hartbrekend is het om te weten dat ze niet hetzelfde voor jou voelt.’ Hij zuchtte. ‘En dat is nog alleen maar romantische liefde. Ouders horen zogenaamd ook van je te houden. Nou, ik heb er maar een en mijn moeder houdt alleen van het talent dat ik van mijn vader heb geërfd, en kijkt me niet meer aan sinds ik weiger ook nog maar een toets te bespelen.’
‘En vriendschappelijke liefde?’ Ze praatte wat harder, maar was nog even onzeker. Weer het schampere lachje.
‘Dat is geen liefde. Iedereen denkt zonder een bepaalde vriend of vriendin niets te zijn, maar als diegene uit je leven zou verdwijnen, zou je merken dat je net zo goed zonder diegene kan.’
‘Zeg dat soort dingen niet, Simon. Je weet best dat ik helemaal niet net zo goed zonder jou kan. Ik ken je al jaren, je bent een belangrijk deel van mijn leven.’
‘Lieg niet, Lily.’
‘Ik lieg niet.’
Met een zucht klapte Lily haar laptop open. Ze dacht terug aan haar gesprek met Simon. Hij was zo angstaanjagend kalm gebleven terwijl hij de meest vreselijke dingen zei. Hij had haar verteld dat de enige reden waarom hij nog op de aarde wandelde was dat hij geen zelfmoord durfde te plegen. Hij had een lang verhaal afgestoken over dat hij niet per se dood wilde, maar dat het hem beter leek voor de rest van de wereld, en aangezien het hem toch niet uitmaakte, hij zich het eigen leven moest ontnemen. Ze had uit alle macht geprobeerd om duidelijk te maken hoe belangrijk hij wel niet voor haar was en hoopte dat Simon haar geloofde.
Ze keek of ze nieuwe berichten had, en een klein glimlachje verscheen toen ze zag dat ze er twee had. Geen van Sabine, zag ze meteen. Eentje was een spambericht, de andere kwam van Zack. Ze klikte het aan, hopend dat het haar op zou vrolijken. Het was naar vier adressen gestuurd, zag ze. Ze herkende die van Zacks ouders, en van twee van zijn vrienden. Ze las het bericht vijf keer en voelde zich hierna ietwat opgevrolijkt door het altijd aanstekelijke enthousiasme. Hij vertelde in het mailtje dat het goed met hem ging, en had een veel duidelijkere uitleg over de fanactie dan de dag ervoor over de telefoon.
Ze zuchtte, ze had behoefte aan zijn stem, maar begreep ook wel dat dat niet altijd mogelijk was. Hij had het veel te druk, anders had hij wel even tijd voor haar vrij gemaakt. Dat deed hij altijd. Hij belde haar meestal als ze aan het reizen waren, of als hij eigenlijk hoorde te slapen. ‘Ik kan wel wat slaap missen om jouw stem te horen,’ zei hij altijd. Ze glimlachte toen ze daar aan dacht.
Ze dacht even aan alles dat Simon die middag had gezegd en gaf hem ongelijk. Liefde is wel iets om voor te blijven leven, liefde is niet duivels. Ze wist zeker dat ze voor Zack zou blijven leven, hoe slecht de rest van haar leven er ook uit zou zien.
‘Eten!’ hoorde ze Marise, haar zus, roepen. Lily sloot haar laptop af en begaf zich naar de eetkamer.
Reageer (1)
Oh oh, arme zij en arme Simon
1 decennium geleden