Foto bij 14. De feten van familie Zwarts

De rest van middag bracht Severus samen met Lily en Remus door in de bibliotheek. Hij werkte daar noodgedwongen zijn hele wijslijst huiswerk af maar voelde zich sinds tijden weer gelukkig, het was weer goed tussen hem en Lily; iets waar hij eigenlijk de moed al voor had opgegeven.
Rond het middageten waren ze voorzien van ketelkoeken door Joanne Rowling, een vriendin van Lily. Deze keek hem met een geïnteresseerde en iet wat meelijwekkende blik aan. Maar had zich de rest van de middag ook bij hen gevoegd en had zo goed als mogelijk een redelijk gesprek met hem gevoerd. Met dat gegeven leek Lily op haar beurt weer in haar nopjes.
Toen het tijd was voor het avondeten liepen ze met ze viertjes terug naar de Grote Zaal. Lily stopte voor de dubbele deur en wierp Severus een waarschuwende blik toewierp. Severus knikte op zijn beurt en mompelde dat hij nog wat in de leerlingenkamer moest pakken en liep snel weg.
Zwijgend liep hij door de donkere gangen van de kerker en pakte onbewust willekeurig het mimiekkristal dat om zijn nek hing. Het had een grijsgroene kleur, die Severus aan uitgedroogd gras deed denken. Lily was rustig maar ook een beetje ongelukkig blijkbaar.
Vlug stopte hij het kristal weg onder zijn gewaad en liep de leerlingenkamer binnen. Deze was zoals verwacht leeg. Severus liep door naar de slaapzaal en gooide zijn boekentas op tafel.
Een groot dik Bezweringsboek rolde uit zijn tas en viel open op zijn bed. Tot Severus z’n verbazing lag in het midden van de bladzijden een opgevouwen stukje perkament. Snel grist hij het uit het boek en vouwde het open. Het deed denken aan een aantekeningenblaadje, zo vluchtig en onzorgvuldige waren de woorden neer gekrabbeld:

Hoe aanlokkelijk een uitweg soms klinkt,
Je daden zijn geschreven met onuitwisbare inkt.
Het verloochenen van je eigen gevoel,
Kunnen leiden tot het voorbij streven van je doel.

J.K.R.

Severus staarde verbaast naar de vier regeltjes tekst en las ze nog zo’n zeven keer na. Wie kon in hemelsnaam J.K.R. zijn? En waarom stuurde hij of zij hem zo’n gedichtje?
Toen Severus besloten had het aan Lily te laten zien, branden het stukje perkament uit zichzelf op. Wie J.K.R. ook was, hij wilde niet dat iemand anders de woorden zou lezen.
Severus schudden zijn hoofd, gooide nog een plens water in zijn gezicht en liep naar de Grote Zaal. Deze was prachtig versierd met grote kersbomen, fonkelende sterren en in de lucht hingen boven iedere afdelingstafel kerstballen in de kleuren van de afdeling. De tafel van Zwadderich was merkwaardig leeg en zo ging Severus noodgedwongen naast Lucius en Narcissa zitten. Enkele Zwadderaars uit hogere jaren zaten bij hen.
Een zwartharige meisje die in haar vijfde jaar zat stelde zich voor als Recula Vaals. Naast haar zat een meisje uit het zesde jaar – een vriendin van Narcissa – die Versula Oliviander scheen te heten. Toen Severus haar een blik van herkenning toewierp bij het noemen van haar achternaam vertelde ze dat Oliviander de toverstokkenmaker haar oudoom was. Beide meisjes waren volbloed merkte Severus zwijgzaam op.
Na een korte toesprak en kerstwensen van het schoolhoofd, professor Perkamentus, verscheen het eten op de gouden schalen. Ook verschenen er tussen de gouden schalen met eten verschillende knalbonbons. Niemand van de tafel van Zwadderich leek ook maar enigszins de verleiding te voelen om er eentje te openen. Aan de tafel van Griffoendor klonk daarentegen de een na de andere onverdovende knal. Severus, die een korte blik op de tafel Griffoendor had geworpen, merkte al snel dat het Potter en Zwarts waren die zo nodig aandacht wilde.
‘Mijn neefje is de naam Zwarts niet waardig,’ siste Narcissa minachtend. Severus wierp haar een verraste blik toe. Hij had de link tussen Narcissa Zwarts en Sirius nooit gelegd. ‘Is dat jou neefje?’ vroeg hij vol verachting. Narcissa wierp hem een trieste blik toe. ‘Tot mijn walging kan ik dat helaas niet ontkennen,’ siste ze afkeurend.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen