14. Eerste lessen
‘Verklaart waarom je niet bij de andere eerstejaars zat,’ mompelde Cybelle lichtelijk jaloers, ‘Ik irriteerde me kapot aan al die andere. Logische achteraf het waren allemaal Griffoendors en Huffelpuffers,’ besloot ze zuchtend. Melchior wierp haar een begrijpende blik toe. ‘En dan ook nog die Dementors,’ voegde hij er aan toe.
Deze opmerking waaide genoeg gesprekstof op om de rest van de tijd tot het middageten te vullen.
De rest van de dag verliep soepeltjes. Na het middageten wat Astoria uitermate vermakelijk vond door de grappen van Draco en Blaise hadden ze hun eerste les Verwering Tegen Zwarte Kusten, deze hadden ze samen met Ravenklauw.
Een les waar Astoria nogal tegenop zag, want een man als Lupos kon toch moeilijk een goede docent zijn. Dit bleek tot gaan genoegen toch mee te vallen al vond ze zijn sjofele uiterlijk als een doorn in het oog. Nadat Lupos zich had voorgesteld en de lijst met namen had doorgenomen, waren ze begonnen met een pagina te lezen over een Horklump. De Horklump deed Astoria vooral denken aan een vlezige paddenstoel waar een kleine hoeveelheid zwart stug haar op groeide.
‘Misschien heeft iemand deze wel eens in de tuin gehad?’ begon Lupos terwijl hij er eentje op zijn hand aan de klas liet zien. Enkele vinger gingen voorzichtig de lucht in. ‘Het is een lastig diertje, kan binnen enkele dagen je hele tuin overwoekeren.’ ‘Mijn tante was woest toen ze zag dat haar goudzilver viooltje weg waren,’ hoorde Astoria achter haar een Ravenklauwer fluisteren. ‘Hoort dat ding niet bij Kruidenkunden thuis?’ snerkte Marjolein Hypsop. Lupos leek allerminst van zijn stuk gebracht en antwoordde kalm: ‘Nee, nee. Hoewel het inderdaad op een plant lijkt, is het dit niet. Goede vraag Hypsop’ Marjolein keek verbaast door het koele antwoord en hield de rest van de les haar mond.
‘Zoals we net gelezen hebben is de Horklump buiten het lievelingseten van een tuinkabouter nergens goed voor en word dan ook het liefst bestreden,’ ging Lupos verder, ‘Weet iemand misschien de spreuk waarmee je de Horklump kunt verdreven uit je tuin?’ Verschillende Ravenklauwers staken hun hand op. ‘Igor Dalfsen?’ ‘Dat is volgens mij praecipita,’ antwoordde de jongen van Ravenklauw met heldere stem. ‘Uitstekend. Tien punten voor Ravenklauw,’ glimlachten Lupos.
Vingers van teleurgesteld Ravenklauwers zakten weer naar beneden, kennelijk hadden ze het zelfde antwoord willen geven. Aan het eind van de les gaf Lupos gelukkig geen huiswerk op en verlieten de leerlingen vrolijk de klas.
De klassen splitste zich op, Ravenklauw liep naar boven en Zwadderich begaf zich naar de kassen. Hier stond de Huffelpuf klas al op hen te wachten. Even later kwam hun docent aanlopen. Professor Stronk, een stevige vrouw met donker grijze krullen, keek de klas door. Net als professor Sneep en Lupos nam ze de namenlijst door en begon toen de les.
Een les die dodelijk saai was. Professor Stronk nam haar klas mee naar kas 1 waar enorme struiken met rood met roze gestippelde bessen, zo groot als kippeneieren, in hingen. Ze moesten de bessen plukken en de pit verzammelen, deze was gifgroen en leek licht te geven.
Moe, geïrriteerd en verveeld verlieten Astoria, Melchior, Cybelle en de andere Zwadderaars de kas en liepen naar een oefenveldje aan de zijkant van de school. Hier zouden ze hun eerste vliegles krijgen, wat tevens ook de laatste les was van de dag.
‘Kan jij een beetje vliegen?’ vroeg Cybelle aan Astoria. Astoria keek Cybelle aan en lachte spottend. ‘Wat denk je zelf, mijn oom bezit Zwik en Zwachtels Zwerbalpaleis,’ hielp ze Cybelle herinneren. Deze haalde haar schouders op en mompelde ‘O.’
Een paar tellen later verscheen opnieuw de klas van Ravenklauw. Toen de klas zich bij de Zwadderaars had gevoegd vloog een gedaante scherend over hun hoofden. De meeste leerlingen keken verbaast op. Voor hun stond nu een vrouw met kortgeknipt grijs stekeltjeshaar en opvallende gelen ogen.
‘Ik ben madam Hooch,’ stelde ze zichzelf met een duidelijke stem voor. ‘Ik ga jullie dit jaar vlieglessen geven.’ En opgewonden geroezemoes steeg op maar op een of andere manier had madam Hooch geen enkele moeite om met haar stem over de leerlingen uit te komen. ‘Ga allemaal naast een bezem staan – hup hup – schiet een beetje op – daar is nog plek – goed heeft iedereen een bezem? Laat je toverstokhand boven je bezem hangen en zeg “Op”. Een wilt door elkaar ge ‘op’ volgende; variërend van mompelen en fluisteren tot schreeuwen en sissen.
Na een paar minuten had iedereen zijn bezem in z’n hand en keken de leerlingen madam Hooch verwachtingsvol aan.
Reageer (1)
Snel verder!
1 decennium geleden