Schrijfwedstrijd Headaches: Opdracht 4
Ik kijk schichtig om me heen, open snel mijn kluisje en mik de juiste boeken in mijn tas. Ik wil me snel uit de voeten maken, maar het is al te laat. Daar komt ze, net als elke ochtend. Lianne, het populairste meisje van de school, komt altijd precies op hetzelfde tijdstip aan. Samen met haar trouwe groepje vriendinnen, die haar overal achtervolgen, loopt ze naar haar kluisje toe. Iedereen gaat aan de kant om plaats te maken voor haar. Ze kijkt glimlachend om zich heen, genietend van het feit dat iedereen zo bang is voor haar. En niemand durft wat aan haar gedrag te doen. Zelf noemt ze het altijd ‘rechtvaardig’ en ‘respectvol’, zoals zij wordt behandeld. Ik noem het ‘slijmerig’ en ‘oneerlijk’.
Jullie vragen je ongetwijfeld af waarom ik jullie dit allemaal vertel. Nou, op een of andere manier heb ik het voor elkaar gekregen dat Lianne mij niet mag. En de conciërges hebben mij aan het begin van dit jaar doodleuk een kluisje gegeven in dezelfde rij als de hare. Om precies te zijn, het kluisje boven haar.
Zodra ik dat hoorde, wist ik meteen dat het fout was. Lianne kan er niet tegen als iemand beter is dan zij, of als je boven haar wordt geplaatst. En wat ze helemaal niet leuk vind, is dat het kleine irritante meisje een kluisje boven haar heeft. Maar, dat is nog niet alles. Een van haar vriendinnen, of hondjes, zoals ik ze altijd noem, heeft het verhaal verzonnen dat ik expres om het kluisje boven haar heb gevraagd.
Het verhaal dat ik jullie ga vertellen, begint op een ogenschijnlijk normale dag. Op die dag is het gerucht over mijn kluisje ontstaan. Op die dag is de hele school gaan geloven dat ik Lianne probeer te irriteren. Op die dag is mijn hel begonnen.
Het begon heel kalm, bijna onschuldig. Lianne en haar hondjes negeerden me niet langer, maar duwden me als ik langskwam en vroegen me constant wat ze me hadden aangedaan en waarom ik zo lullig deed tegen ze. Het deed me niet zoveel, het was nu gewoon mijn beurt om hun te negeren. Het zou wel ophouden, dacht ik.
Niet dus. Steeds meer mensen begonnen hun voorbeeld te volgen. Overal waar ik kwam, keken mensen me vuil aan. Ik snapte ze niet.
Lianne deed tegen niemand aardig, er was niemand die niks was aangedaan door haar. Waarom deden ze nu dan mee? En waarom liet iedereen haar eigenlijk haar gang gaan? Waarom zijn we nooit tegen haar in opstand gekomen? Waarom hebben we haar altijd gerespecteerd?
Ach, het maakte me allemaal niet zoveel uit. Ik liet het over me heen komen en reageerde niet. Maar toen, plotseling vanuit het niets, kwam een van mijn vriendinnen naar me toe. Ze vertelde me, zonder me aan te kijken, dat ze niet meer met me om kon gaan. Ze moest aan haar imago denken, zei ze. En, als een kudde koeien, volgden al snel de rest van mijn zogenaamde vriendinnen. Al snel stond ik er alleen voor.
Dat kon ik nog wel hebben. Ik hield wel van alleen zijn. Wat ik echter niet kon hebben, wat dat mijn voormalige vriendinnen mij ook begonnen te pesten. Dat brak me.
Ik besloot dat ik er wat aan moest doen. Ik wist alleen niet wat. Vertellen was niet echt een optie, dan zou ik iedereen alleen nog maar verder bij me in het harnas jagen. Ik was echter geen dom meisje, ookal zeg ik het zelf. Ik bedacht me dat er maar één oplossing was. Ik moest iedereen ervan overtuigen dat ik Lianne aardig vond, dat ik haar respecteerde. En een week of drie later deed zich de perfecte gelegenheid voor om mijn plan tot uitvoer te brengen.
Alle spiegels in de school waren op een of andere manier beklad met ‘Lia Was Here’. Ik vermoed dat dat was bedacht door een van de hondjes, want het was erg… onorigineel en doorzichtig. Toch moest Lianne nog diezelfde dag bij de directeur komen. Hoe ze het heeft gedaan weet ik niet, maar zelfs hem heeft ze ingepakt. Dat resulteerde er in dat ik niet veel later ook uit de klas werd gehaald door een concierge, met de mededeling dat de directeur me wilde spreken.
Ik klopte ietwat nerveus op de deur en een duidelijk geïrriteerde stem gaf me toestemming binnen te komen. Ik had al uitgedacht wat ik zou gaan doen, maar daar was ik ook niet nerveus voor. Het plannetje dat ik had uitgedacht, dat maakte me nerveus. Zoiets had ik nog nooit eerder gedaan en ik had ook geen idee of het zou gaan werken. Eén ding wist ik zeker; ik moest gaan liegen.
‘Ah, June, daar ben je. Ga zitten,’ sprak de directeur toen ik binnenkwam. Hij gebaarde daarbij naar een stoel naast Lianne, die zachtjes zat te snikken. Het was dat ik wist dat het nep was, want anders had ik het echt geloofd. Het zag er erg overtuigend uit. Ik knikte haar en de directeur toe en ging zitten.
‘Je weet vast wel waarom je hier bent,’ vervolgde de directeur. Ik knikte nogmaals zwijgend. ‘Nou?’
‘De spiegels,’ mompelde ik zachtjes.
‘Dus je geeft toe dat je dat gedaan hebt?’ De directeur keek me onderzoekend aan. Zelfs zonder hem aan te kijken, voelde ik dat. Zijn blik brandde op mijn huid en ik besefte dat hij wist wie het echt hadden gedaan. Toch hief ik mijn hoofd op en knikte instemmend. Ik durfde niet goed te praten, bang dat de verkeerde woorden naar buiten zouden rollen.
‘Waarom?’ drong hij aan.
‘Ik weet het niet,’ zei ik met een lichtjes trillende stem, waarna ik me tot Lianne wendde. ‘Het spijt me heel erg, ik weet niet wat me bezielde.’ Naarmate ik verder sprak, werd mijn stem ietsje vaster. ‘Je hebt alle reden om boos te zijn, maar ik hoop dat je me kunt vergeven.’
Lianne keek op en wierp me een ongelovige blik toe. Ik kon niet goed opmaken wat ze er nou precies van vond. De directeur maakte echter duidelijk dat Lianne kon gaan en toen de deur dichtsloeg, begon hij te praten.
‘Omdat je zo eerlijk bent geweest, zal de spiegels schoonmaken je enige straf zijn,’ zei hij en toen gebaarde hij dat ook ik kon gaan.
Buiten stond Lianne nog op me te wachten. We keken elkaar zwijgend even aan en toen verbrak ze de stilte.
‘Dat was heel cool.’ Met die woorden liep ze weg, mij verbijsterd achterlatend. Het was veel eenvoudiger gegaan dan ik had verwacht.
Vanaf toen deed niemand meer erg lullig tegen me. Een paar van mijn vriendinnen kwamen hun excuses aanbieden en die nam ik maar al te graag aan. Ik vond hun gezelschap toch wel prettig. Na een tijdje wordt steeds alleen zijn saai.
En, hoewel alles nu goed leek te zijn, zit het me nog steeds niet helemaal lekker. Het feit dat ik toen heb gelogen, achtervolgd me nog steeds. Ik weet heel goed dat ik eigenlijk eerlijk had moeten zijn, maar dat is niet zo gegaan en helaas kan ik de tijd niet terugdraaien. Vaak zegt men, een leugentje om eigen bestwil mag. Dat vind ik prima, maar houd het dan inderdaad ook bij kleine leugentjes, niet zoiets.
Ik heb wel gemerkt dat mijn klasgenoten me een soort van respecteren nu, net als Lianne. Ze vinden het knap dat ik tegen de directeur heb gelogen voor Lianne. En ik laat het allemaal maar zo. Alles gaat nu zijn gangetje en ik ga voor die laatste paar maanden mijn tijd op school niet verpesten. Toch vond ik het wel een goed idee om dit op te schrijven, om mijn aankomende lotgenoten, want ik weet dat die er gaan komen, te waarschuwen. Mijn plan heeft geholpen, ja, maar het blijft je achtervolgen. Eerlijkheid gaat boven alles.
Er zijn nog geen reacties.