Hoofdstuk 8
Ik wil naar haar toe fietsen, maar als ik wil oversteken komen er allemaal auto’s aan. Jole! Roep ik. Maar ik kom niet boven het geluid uit van de auto’s. Dan zie ik Jole weg fietsen. Dan komt het morgen wel denk ik bij mezelf. Ik fiets door naar huis, zeg me moeder gedag en loop meteen naar boven. Ik kijk in me agenda. Pfoe. Wat een huiswerk voor morgen zeg! Ik probeer met te concentreren maar dat lukt niet echt. Ik denk steeds aan een huilende Jole langs de weg. Ik vraag me af wat er nou is.
De volgende dag op school, zie ik Jole nergens. Ik ga naar de les en ga bij Meike, Avalanche en Lana zitten. Ik probeer tussen het gesprek in te komen maar dat lukt niet echt. Ik was gister echt niet blij! Hoor ik Avalanche zegen. Ik ook niet! Hoor ik Meike. Ik wil weten wat er nou precies is. Maar meneer Damstra kijkt naar ons. Dus ik hou me mond maar. Na de les vraag ik aan Lana wat er met Jole is. Ze kijkt me aan. Hoezo? Vraagt ze. Ik zag haar gisteren huilend langs de weg staan. Maar het was zo druk dat ik te laat was. Lana kijkt me aan. Sorry, maar dat weet ik echt niet. Maakt niet uit en ik loop de aula in. Er rennen wat jongens voorbij me, maar ik kan ze gelukkig net op tijd ontwijken. Het zijn vierde klassers maar ze gedragen zich als bruggers.. Hoor ik Lana zeggen. Ik lach zachtjes en ik ga bij de rest van het groepje meiden zitten. Dan zie ik Meike ze komt naast me zitten. Heb je vanmiddag misschien wat te doen? Vraagt ze. Ik denk na en zeg; Nee, volgens mij niet. Heb je zin om naar mijn huis te komen? Ja, lijkt me gezellig zeg ik.
Er zijn nog geen reacties.