12. Vurige Rooie
Severus liep vlug de gangen door. Zweinstein was gelukkig grotendeels verlaten tijdens de kerst. Wel werd hij na gekeken door de honderden bewegende portretten aan de muren van Zweinstein. Verschillende tikte elkaar aan en wezen hem na. Maar het maakte hem niet uit. Hij had tijd nodig om na te denken. Lucius leek hem op een of andere manier te mogen. Maar waarom in hemelsnaam nodigde hij hem dan uit voor de vakantie? Met de dag kreeg Severus steeds meer het vermoeden dat er iets van hem gewenst werd en met de dag begreep hij minder wat dat kon zijn.
Ingedachte verzonken botste hij plots tegen iets op en viel op de harde stenen vloer. ‘Aah, dat is al de tweede keer dit jaar,’ klonk een bekende stem. Severus keek geïrriteerd op. Potter en Zwarts stonden voor zijn neus en keken op hem neer. ‘Je zou bijna denken dat hij het erom deed, denk je niet?’ zei Potter hoofdschuddend. Severus wierp de jongens een hatelijke blik toe. ‘Nou, nou, Sneep niet zo gemeen kijken,’ wees Zwarts hem terecht. ‘Zo kijk je nou nooit naar Lilly Evans,’ grijnsde Potter zijn tanden bloot. ‘Waarom zo ik?’ siste Severus die ondertussen overeind gestrompeld was. Zwarts trok een wenkbrauw op. ‘Ik dacht dat types als jij iets hadden tegen dreuzeltelgen,’ legde hij gladjes uit, ‘Je Zwadderich vriendjes stellen het vast niet opprijs als jij omgaat met een… Hoe noemde Malfidus haar nu zo liefkozend, James?’ En hij wierp Potter een veelbetekende blik toe. ‘Een modderbloedje, Sirius. Ik geloof dat dat het was. Lilly was ontroostbaar, dat kan ik je verzekeren,’ vertelde Potter. ‘Natuurlijk waren wij er om haar op te vangen,’ vertelde Zwarts ridderlijk. ‘Haar vrienden,’ benadrukte Potter fijntjes. Uit Severus keel klonk een vreugdeloze grinnik. ‘Ik geloof er niets van. Als er echt iets was, was Lily heus wel naar mij toegekomen,’ beet hij de jongens toe. ‘Als je ons niet geloofd, kun je het haar zelf vragen,’ merkte Zwarts op terwijl hij zijn blik naar iemand achter Severus wierp.
Severus die met zijn rug naar de deur van de Grote Zaal stond draaide zich om. Lily kwam zo te zien net uit de Grote Zaal gelopen en was druk in gesprek met de jongens die hij herkende van de bootjes, Remus Lupos. Severus liep met vlugge passen naar haar toe. Lily merkte hem op, nog voor hij iets kon zeggen. ‘Vrolijke Kerstdaggen!’ glimlachte ze en gaf hem een knuffel. ‘Fijne Kerst,’ mompelde Severus vlug terug. Toen ze hem weer had losgelaten keek ze hem onderzoekend aan, ze wist gewoon dat er iets mis was. ‘Lily kan ik je even spreken? Alleen,’ voegde hij eraan toe. Lily wierp Lupos en verontschuldigende blik toe. ‘Ik ga alvast naar de bibliotheek, ik moet toch nog iets doen voor Verweer Tegen de Zwarte Kunsten,’ zei hij schouderophalend, ‘Ik zie je wel verschijnen.’ En de jongen liep naar boven.
‘Wat wilde je vragen?’ vroeg Lily vrolijk als altijd. ‘Ik hoorde iets…,’ begon hij voorzichtig. ‘Wat hoorde je?’ vroeg Lily nu met gefronste wenkbrauwen. ‘Klopt het dat, Lucius je… je een… moederbloedje noemde?’ het laatste fluisterde Severus met een ongemakkelijk. Lily’s ogen flitste kwaad naar Potter en Zwarts die nog steeds in de grote Hal stonden te wachten. Met grote stappen overbrugde ze in enkele seconde de meters afstand, haar ogen leken vuur te spuwen. ‘POTTER!’ schreeuwde kwaad toen ze voor de Griffoendor jongens stond. ‘Lilly we…’ maar voor Potter zijn zin kon afmaken sloeg Lily hem hard tegen zijn wang. ‘Ik had je gevraagd je mond te houden, Potter!’ riep ze kwaad. Potter streek zachtjes over zijn wang waar nog steeds een rode handafdruk op zat.
Reageer (1)
Yeah! Go lilly!
1 decennium geleden