Chapter 9
maar het is echt demotiverend om
geen reacties en amper lezers te hebben
Ik werd wakker van de voordeur die hard werd dichtgegooid. Aan de manier waarop bleek het vader die naar zijn werk vertrok. Bijna gelijktijdig met het gebrul van de auto, ontwaakte ook mijn wekker. Snel drukte ik op het knopje en mijn wekker was terug stil. Voorzichtig kroop ik uit bed. Mijn hoofd was nog even pijnlijk als toen ik ging slapen. Vooraleer ik naar de keuken vertrok, strompelde ik naar de badkamer. Het medicijnen kastje was rommelig en ik kon niet vinden wat ik zocht. Ongeduldig als ik was, zocht ik niet meer verder. Zo suf als wat wandelde ik verder richting de keuken. Nergens scheen licht. Dat was zeer abnormaal voor dit huis. Vader was meestal al 'werken' rond dit uur en dus was moeder normaal gezien ook wakker. Wie zou van hem eigenlijk niet ontwaken? Allerlei waanideeën spookten in mijn hoofd. Had vader haar dan zo hard aangepakt? Of sliep ze zo vast dat ze het niet gehoord had? Ze had toch geen overdosis slaappillen geslikt? Ik draaide mijn hoofd alle richtingen uit. Geen goed idee! Mijn ogen zochten naar iets ongewoons, maar vonden niets. Mijn hoofd barstte net niet uit elkaar. Het deed me niks. Ik zou moeder helpen als ze in gevaar was. Ik liet vader niet mijn hele leven ruïneren. Terug bewust van mijn ernstige situatie minderde ik snelheid en slofte naar de slaapkamer van mijn ouders. Daar lag ze op haar bed. Vredig en stil. Ik snelde op haar af en legde twee vingers in haar nek. Ik voelde helemaal niets. Een oceaan van emoties overviel mijn lichaam. Nee, dat kon niet, mijn moeder kon niet dood zijn. Dat mocht gewoon niet! Ik wilde weglopen, maar mijn benen leken niet te kunnen bewegen. Ik wilde schreeuwen maar mijn stem kon geen enkel geluid meer produceren. Ik wilde huilen maar mijn tranen leken bevroren. Ik voelde nog eens goed. Om zeker te zijn dat ik niet hallucineerde. Ik deed mijn ogen dicht van de schrik. Het is dan ook niet iets wat je elke dag meemaakte, zeker niet bij je moeder. Ik verschoof mijn vingers een beetje op en neer. Misschien voelde ik op de verkeerde plaats. In mijn hoofd herhaalde ik wat ik gezien had in de enkele politieseries die ik ooit bekeken had. Bewoog haar borstkas nog? Voelde ze koud? Had ze ergens letsels? Koud voelde ze niet en ergens heel ver weg voelde ik gelukkig iets wat haar hartslag zou kunnen zijn. Ik kalmeerde al weer een beetje. Ik trok de laken van haar lichaam. Een gele, satijnen pyjama kwam tevoorschijn overdekt met spatten bloed. Het bloed was verspreid over haar hele lichaam en pyjama. Bel een ambulance! was het enige wat op dit moment in mijn hoofd ronddwaalde. Ik liep naar het kleine bureau waar de telefoon stond te schitteren door de stralen zonneschijn. Met trillende handen toetste ik het nummer van het ziekenhuis in. Een vriendelijk klinkende stem begroette me. Op dit moment voelde ik me zo klein en onbelangrijk dat ik niet goed wist wat te zeggen. "Hallo? Is daar iemand?" vroeg de vriendelijke stem na een tijdje weer. Ik knikte lichtjes. Toen realiseerde ik me dat ze dat niet kon zien en fluisterend antwoordde ik met "Ja." Eventjes nam ik teug verse lucht en zocht naar de juiste woorden. "Mijn moeder ligt onder het bloed in bed." Tranen welden op achter mijn oogleden. De stem die door de telefoon sprak had een rustgevend effect. "Jongen, zou ik het adres van je huis mogen hebben? Dan kunnen we haar komen helpen." weer had ik de neiging om te knikken. Met iets luidere stem als daarnet ratelde ik het adres op. Een adres is eigenlijk zoiets onbenulligs, maar op dit moment van zo'n groot belang, bedacht ik me. De stem aan de andere kant stelde me nog enkele vragen en met een raar gevoel van kalmte en paniek beantwoordde ik elke vraag. De telefoon legde ik na dit gesprek terug waar hij voorheen lag en met een harde plof liet ik me op de stoel vallen. Terug naar mijn moeder durfde ik niet. Even voelde ik de drang om mijn vader te bellen en vervolgens uit te schelden met alle woorden die ik kende. Sebastian stuurde ik snel een berichtje dat ik niet naar school zou komen. De hele ochtend had ik nog niet aan mijn lieverd gedacht, tot nu. Zou ik haar ook een berichtje sturen? Misschien niet. Sebastian zou het haar toch wel vertellen. Ik kende hem en ik wilde haar niet ongerust maken. Op dat moment stond mijn hoofd op barsten. Ik dacht aan mijn moeder bedekt met bloed, aan mijn vader die zich alweer aan het bezatten was, aan Sebastian die misschien ongerust was, aan de mooiste meid in de wereld die ik vandaag niet kon zien, aan mijn die buik die verontrustende geluiden produceerde, aan mijn grootouders die ik beter kon bellen, aan God die misschien kon helpen, aan de testen die ik vandaag niet ging kunnen maken, aan de mensen die ik allemaal moest inlichten, aan het werk van mijn moeder, aan het werk van mijn vader, aan het afwasmachine die nog niet leeg was, aan mijn bed dat niet opgemaakt was, aan de rommel die mijn vader gisteren nog gemaakt had, aan mijn haar dat alle kanten opstond, aan mijn tanden die een poetsbeurt nodig hadden, aan de kleren die ik sinds gisteren droeg, aan het slaapkleed dat moeder haar lichaam omarmde, aan de zin van het leven, aan de nacht die zo rustig had geleken, aan het ziekenhuis waar moeder dadelijk naar toe werd gebracht, aan de kosten die erbij zouden komen, aan de vakantie die waarschijnlijk niet door ging en zelfs een klein moment aan de verplichte voetbaltraining van morgen. Ik wist dat een pilletje de chaos in mijn hoofd niet ging laten verdwijnen zoals de zon sneeuw laat verdwijnen. Ik stond op van de stoel en ijsbeerde door het hele huis niet wetend wat ik werkelijk moest doen. Het leken uren die voorbij tikten, maar het waren slechts minuten voordat de ambulance arriveerde. Ze belden aan en zo snel mogelijk liep ik naar de deur. Het gevoel dat ik er nu niet meer alleen voorstond overspoelde mijn lichaam. Een intense kalmte nam me over en mijn gedachten stonden op automatische piloot. Moeder moest gered worden was het enigste wat er mijn hersencellen wist binnen te dringen. Een vriendelijke man van rond de veertig kwam op mij afgestapt met een bemoedigend glimlachje rond zijn lippen. Zijn blanke huid stak fel af tegen zijn rosse haar. Ros haar hebben was vrij ongebruikelijk hier in Zweden. Maar het kleurde goed bij zijn mosgroene ogen. Hij stelde zichzelf voor als Harailt MacGray, een soort maatschappelijk werker. Zijn stem had een hese klank en klonk ergens wel geruststellend. Ik voelde me direct op mijn gemak bij deze man. Misschien omdat hij ook zo'n buitenbeentje was. Net als mij. "Besef je eigenlijk wat er je op dit moment overkomt?" viel hij met de deur in huis, figuurlijk dan. De vraag overrompelde me even. Wist ik wat er gebeurde in mijn ooit zo veilige thuis? Ja, mijn zatte vader had mijn moeder pijn willen doen met zijn gore tengels. Zij had zich moedig verzet tegen zijn pogingen en toen ging het fout. En nu moest er een ambulance komen. Ik besefte goed wat er me overkwam. "Ja, meneer." De man trok een grimas. "Je mag me Harailt noemen hoor." Ik knikte zachtjes uit beleefdheid. In zijn ogen merkte ik duidelijk dat hij op dit moment niet wist wat hij juist moest vertellen. "Zo, jongen" begon hij moeilijk. "Darin. Mijn naam is Darin." Hij liet mijn naam een paar keer over zijn tong rollen totdat hij zeker wist dat hij hem kon onthouden ofwel dacht hij koortsachtig na om een vraag te kunnen stellen. "Zo Darin, je lijkt me eigenlijk geen typische Zweed, of ben ik verkeerd?" "Ik ben officieel een Zweed, maar mijn vader is eigenlijk afkomstig uit Koerdistan. Hij kwam in 1983 naar Zweden omdat hij mijn moeder hier had leren kennen op vakantie. Mijn moeder heeft zich uiteindelijk ook bekeerd tot de Koerdische gemeenschap en het geloof." Ik liet het bij hem even bezinken en daarna wou ik hem ook een vraag stellen "Maar u lijkt ook niet echt op een Zweed moet ik zeggen, bent u misschien ook een immigrant zoals mijn vader?" Ik hoopte zo het onderwerp te veranderen van mij naar elk ander mogelijk onderwerp dat niks met mij te maken had. De man grijnsde in zichzelf en knikte "Inderdaad, Ik ben oorspronkelijk geboren in Schotland. Maar ik was jong en wilde weg daar. Het regent er veel en ze kunnen er niet fatsoenlijk voetballen. Toen ben ik maar naar Zweden gekomen." Nu was het mijn beurt om te grijnzen over zijn antwoord. "Ik weet eigenlijk niet veel over voetbal hoewel ik zelf ook voetbal." Bekende ik daarna eerlijk aan Harailt. "Zweden is nu ook niet echt een ideaal land als het om voetbal gaat. Maar de vrouwen hier zijn prachtig. Dat kan je vader vast beamen." antwoordde hij. Ik knikte even begrijpelijk terwijl ik dacht aan mijn eigen vriendinnetje. Eigenlijk wilde ik alweer een andere vraag stellen. "Ik heb nog nooit de naam Harailt gehoord, heeft het misschien een speciale betekenis?" Hij liet deze vraag even tot zich doordringen en knikte toen. "Mijn moeder vertelde me vroeger altijd dat ze die naam speciaal voor mij gekozen had. De naam betekend leider in het Schots. Telkens vertelde ze dan net voor het slapen gaan een verhaaltje over hoe heldhaftig en dapper ik was. Ze voelde dat ik later een leider ging worden in alles wat ik deed." Ik zag Harailt glimlachen bij deze herinneringen en even hing er een nostalgische sfeer in de lucht. Ik dacht ook aan hoe moeder vroeger aan mijn bed duizenden verhaaltjes vertelden over moedige prinsen en lieflijke prinsessen. Of over een vechtende cowboy en een rustige indiaan. Soms ook over sprekende dieren of pratende planten. Vroeger was alles mogelijk zolang we maar geloofden. "Betekend jou naam ook iets speciaals, Darin?" vroeg hij om ons gesprek gaande te kunnen houden. Ik knikte: "Ik heb het een tijdje geleden opgezocht gehad en mijn naam is blijkbaar Engels. Het zou grote betekenen." Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht. "Maar de naam lijkt niet bij mij te passen, ik belichaam mijn naam niet echt," vertelde ik, al wijzend naar mijn niet al te grote lichaam. De man lachte nu. "Wel misschien groei je nog," zei hij. Ik wist dat Harailt het goed bedoelde, maar ergens kwam het toch beledigend over. Ik wil zo graag volwassen en mannelijk zijn, het is enkel mijn lengte die nog niet was wat het zijn moest. Uiteindelijk schonk ik hem maar een vriendelijke glimlach. "Als ze dadelijk je moeder uit haar slaapkamer hebben gehaald, zou jij dan wat kleren en toilet benodigdheden bijeen kunnen pakken? Ik denk niet dat ze binnenkort uit het ziekenhuis zal worden ontslagen." Ik knikte en maakte duidelijk dat ik boven al haar toilettas ging maken. Hij knikte dat het in orde was en liep dan maar naar de rest van het team. In de kast op de gang zocht ik naar een klein koffer en een toilettas. Ze lagen helemaal onderaan opgeborgen en zagen eruit alsof ze nooit meer weg gehaald zouden worden. Ruw trok ik ze uit de kast. De badkamer was aan de kleine kant maar ruim genoeg voor de vele spulletjes van mijn moeder en het weinige dat mijn vader en ik nodig hadden. Ik wilde net haar tandenborstel grijpen toen mijn gsm een teken gaf dat er een bericht was binnengekomen. Ik liet de tandenborstel even voor wat het was en keek naar mijn gsm. Het sms'je was mijn lieverd. Ze stuurde dat ze vandaag niet naar school kon komen. Dat is toevallig.
Toeval bestaat niet. Het is altijd het lot. Het lot beslist over alles. Ik geloof niet echt in God of Allah of Jahweh. Het enige geloof waar ik belang aan hecht is het lot. Alles gebeurt met een reden. Het lot en de dood zijn er altijd. Als je ze kan ontglippen, komen ze steevast op een andere manier. Ik had haar sowieso lief gehad ook al was ze nooit mijn vriendin geweest. Ze was sowieso gestorven ook al was ze genezen geweest. Het lot is een vicieuze cirkel, je komt er nooit uit en zal er eeuwig in blijven ronddraaien.
Er zijn nog geen reacties.