Foto bij 10. Jammerlijke Jaargenoten

‘Jij bent Astoria toch?’ vroeg het meisje dat Astoria herkende als Rabia Laurier. ‘Klopt,’ antwoorden Astoria nukkig die zich afvroeg waarom iedereen zo benieuwd naar haar was. Voor Rabia verder kon gaan met vragen stellen verscheen een zilver grijze gedaante die boven Astoria’s bord bleef zweven. Ze wierp een verraste blik omhoog en zag dat er een geest boven haar kapot geprikte aardappelen was komen zweven.
‘Goedenavond,’ begroeten ze de bebloede geest iets was ongemakkelijk. De geest keek haar verward aan waarna zijn ogen naar de afdelingstafel van Ravenklauw leken te schieten. Astoria volgde zijn blik maar kon niets ongewoons opmerken. ‘Goedenavond,’ gromde de geest uiteindelijk nors terug waarna hij wegzweefde. Melchior keek de geest met opgetrokken wenkbrauwen na. ‘Dat was de Bloederige Baron,’ vertelde Daphne toen de geest buiten gehoor afstand was, ‘Het afdelingsspook van Zwadderich.’
Astoria stak afwezig een paar van haar aardappeltjes in haar mond waarna de schalen met eten verdwenen en de borden plots weer brand schoon waren. De schalen met eten werden ingeruild voor de meest fantatische toetjes. Astoria nam een groot stuk appeltaart, omdat ze toch wel honger kreeg en liet haar blik over haar jaargenoten glijden.
Cybelle Duivelsdrek, een knappe blonde halfbloed;
Marjolein Hysop een grofgebouwde maar niet lelijke net aan zuiverbloed;
Rabia Laurier een puurbloed maar jammer genoeg spuuglelijk en dom,
Sijmen Sikkepit een zo te zien arme halfbloed;
Harper Hondsdraf een sportief gebouwde halfbloed;
Artur Beulsvreugd een knappe jongen maar jammer genoeg halfbloed;
En als laatste Melchior Wolfkers: knap, charmant en een volbloed.
Het waren niet wat je zegt droomjaargenoten maar ze had gelukkig Melchior voor de lessen en de rest van de tijd kon ze doorbrengen met haar zus en haar jaargenoten.
Toen ze de laatste hap van haar appeltaart doorgeslikt had verdwenen ook de toetjes, samen met het servies, van de tafels.
‘Het is bedtijd! Slaap lekker, morgen gaan de lessen weer beginnen!’ deelde een vrolijke Perkamentus ons mee.
De eerstejaars volgde een lange gespierde jongen, die zich had voorgesteld als Adriaan Punnik. Punnik leidde de groep eerstejaars terug naar de grote hal en ging een van de deuren in die naar de kerkers leidde. De kerkers voelde koud en kil aan. Ze verder verlicht door toortsen waar groene vlammen vanaf kwamen die de kerkers nog spookachtiger maakten dan ze al waren. De kerkers bleken uit een erom labyrint van gangen en kamers te bestaan. Na zo’n tien minuten de een na de andere gang door gelopen de zijn – de meeste leerlingen hadden de hoop om ooit daglicht te kunnen aanschouwen al op de geven – stopte Punnik voor een doodlopende muur.
‘Fijn, verdwaald,’ kraste Rabia Laurier. Waar Astoria steeds meer een hekel aan begon te krijgen. Punnik negeerde haar en gromde: ‘Sisseltong.’ De muur die onze weg blokkeert sprong plots opzij en de leerlingenkamer van Zwaddich werd zichtbaar.
De verbaasde leerlingen drongen zich ongeduldig naar binnen en keken hun ogen uit. De kamer was tot in de kleine details versierd in het zilver en groen. En overal zag de het symbool van Zwadderich (een slang) terug. Het was geborduurd in de ruggen van de zwartleren fauteuils en de schouw in het midden van de kamer was versierd met stenen slangen. Zelfs van de muren en het plafon leek een groene gloed af te komen.
Punnik wees snel de deur die naar de slaapzaal van de jongens leidde en de deur die naar de meisjesslaapzaal leidde aan. Astoria volgde met tegenzin de andere meisje, Rabia, Marjolein en Cybelle, naar de slaapzaal. Hier troffen ze vier hemelbedden met smaragdgroene, fluwelen gordijnen. Hun koffers waren al naar boven gebracht. De meeste waren te moe om nog veel te praten en trokken direct hun pyjama’s aan en ploften in bed.
‘Welterusten,’ fluisterde Cybelle nog zachtjes vanachter haar gordijn. Deze woorden werden nog twee keer herhaald waarna er een stilte viel in de slaapzaal van de eerstejaars.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen