12. Schuld
“Jullie twee zijn wandelende rampen!” Megan was de eerste die Aiden en mij groette. “Jullie zijn net een auto, zodra het ene gefixt is, breekt het andere.”
“Dank je Meg,” zei Aiden en liet Megan op zijn been schrijven.
Ik keek toe hoe Megan verder ging op mijn pols. “Hoe was het op school?”
“Wel okee,” reageerde ze en ze ging aan mijn andere kant zitten. “Je hebt niets gemist op kookles na. Je werkt samen met mij, want jij hebt de ingrediënten niet.”
“Okee.” Ik keek snel naar de lege plek achter mij. “Hoe gaat het met hem?”
Megan keek nu ook naar de lege plek. “Hij is minder schuw, praat af en toe met de anderen. Hij vroeg aan Tasha hoe het met jou ging, wat een slecht idee was omdat zij nu verliefd op hem is. Maar goed, hij lijkt zich schuldig te voelen over wat er gebeurt is.”
Ik rolde met mijn ogen. “Echt waar, wat aardig van hem.”
“Over wie praten jullie?” vroeg Aiden en precies op dat moment verscheen Bill in de klas.
Hij leek anders dan vier dagen geleden. Zijn haar gehoorzaamde de zwaartekracht nu meer dan eerst. Er waren nog een paar spikes, maar de rest hing recht over zin schouders. Zijn ogen waren niet ijsblauw, maar bijna helemaal zwart nu, met een klein randje ijsblauw. Hij leek wel… ziek. Okee hij leek niet erg ziek, maar iets in de lucht vertelde mij dat er iets mis was met hem.
Er moest iets mis zijn met hem, want Bill keek niet eens naar onze tafel toen hij langs ons liep. Hij negeerde het gestaar van Aiden en mij en ging achter ons zitten. Ik keek over mijn schouder en zag hem naar zijn trillende handen staren.
“Wie is hij?” vroeg Aiden.
“Bill Kaulitz” zei ik, “hij is nieuw hier. Net helemaal vanuit Duitsland hierheen verhuist.”
“Ik vindt hem… vreemd.”
Megan glimlachte “jij maakte hem tenminste niet voor meisje uit, zoals Dylan.”
Aiden keek weer naar Bill. “Dat was wel mogelijk. Hij is… echt mooi, zelfs voor een jongen. Het is gewoon niet mogelijk.”
“Blijkbaar dus wel.”
Charlotte, Owen, Dylan en Tasha kwamen samen met de rest van de klas eindelijk het lokaal in, en waren Aiden en ik weer het middelpunt omdat iedereen op ons gips wilde schrijven.
Ik voelde mij schuldig voor Bill. Niemand vroeg of het wel goed met hem ging en het leek erop dat hij slechter werd. Ik zou iets gezegd hebben, maar een: er was telkens iemand op mijn pols aan het schrijven en twee: ik dacht dat als ik met hem zou gaan praten hij mijn andere arm ook zou gaan breken. Het verbaasde mij dat Tasha niets tegen hem zij. Omdat zij hem leuk vond.
Voor de rest van de les sprak ik met mijn vrienden en negeerde ik Bill. Hij staarde niet naar mij of gaf mij dodelijke blikken dus was het niet nodig dat ik naar hem keek. Voor Aiden was het moeilijker, hij staarde de hele tijd naar Bill, wat de rest ook had gedaan op zijn eerste dag hier. Maar Bill gaf geen aandacht aan wat er om hem heen gebeurde, hij bleef de hele les naar zijn handen kijken.
Er zijn nog geen reacties.