De huiself liep naar het raam en opende de gordijnen. Astoria liep naar haar badkamertje, trok haar slaapjapon over haar hoofd en liet het bad volstromen. Ze liet zich langzaam in het warme water glijden en genoot van het warme water tegen haar huid. Nadat Adaa de hele kamer had schoongemaakt en het bed had opgemaakt liep ze de badkamer binnen. ‘Zal ik een beetje eenhoornmelk bij het water toevoegen,’ vroeg ze zachtjes. ‘Wat een geweldig idee, alles moet perfect zijn vandaag,’ glimlachte Astoria. Eenhoornmelk was behalve erg kostbaar ook nog eens geweldig voor de huid. De witte zilverachtige vloeistof zorgde voor een zacht laagje over haar huid. Toen ze na een kwartiertje uit het bad stapte had haar huid een zilveren gloed over zich heen. Ze droogde zich af en kleden zich aan. Het zwarte gewaad stond haar prachtig, net zoals de spiegel der waarheden voorspelt had. Astoria liet zich op een zwarte fauteuil in haar kamer zakken en Adaa verscheen gelijk. Ze stak haar kleine handjes uit en concentreerde zich op de lange zwarte lokken van haar meesteres. De haarstrengen zweefde uit zichzelf door de lucht en na enkele minuten zaten Astoria’s haren perfect. Adaa pakte de zilveren speld met een groene smaragd van de kaptafel en stak deze tussen Astoria’s zwarte haren. ‘Perfect,’ fluisterde ze toen ze het resultaat van haar werk zag. Astoria bedankte de huiself voor een laatste keer in liep naar beneden. In de eetkamer zaten haar moeder en zus al aan de ontbijt tafel. ‘Klaar voor je eerste schooldag?’ wilde Daphne, Astoria’s zus, weten. Astoria knikte en nam plaats tegenover haar zus. Astoria was altijd jaloers geweest op Daphne’s lange blonden haren en haar perfecte witte tanden. Daphne droeg en saffierblauw gewaad met om haar pols een zilveren familiearmband. Net als op Astoria’s ring stond daar het familiewapen op afgebeeld. Een draken die zich sierlijk rond een G had neergelegd. ‘Ik kan niet wachten om mijn nieuwe jaargenoten te ontmoeten,’ glimlachte ze. ‘Wedden dat je bij Ravenklauw komt,’ grijnsde Daphne. Astoria haalde haar schouders is. ‘Ravenklauw zou mij niet veel uitmaken. Als het maar niet Huffelpuf of erger nog Griffoendor word,’ antwoordde ze absoluut. ‘Ach liefje, dat zal toch niet. Je komt uit een goede familie en beschikt over genoeg talent om bij zowel Zwadderich als Ravenklauw te komen, net als je zus,’ stelde Versula, haar moeder, haar gerust. Op dat moment kwam hun vader binnen. Silander Goedleers was een strenge maar lieve vader. ‘Wat heb ik toch twee knappen dochters,’ klonk zijn zware autoritaire stem. ‘Vader heeft u het al gehoord van Zwarts?’ vroeg Daphne terwijl ze een stuk ochtendprofeet omhoog hield. Meneer Goedleers knikte ‘Ontsnapt uit Azkaban niet te geloven. Wat voor duistere kracht moet dat wel niet wezen. Maar goed, ik neem aan dat als hij nog een beetje slim is hij zich gedeisd houd,’ bromde hij. Nadat de familie Goedleers zo’n uurtje had ontbeten liepen ze richting de hal. Twee huiselven kwamen aangerend een boden ieder twee reismantels aan. Ieder pakte zijn mantel, trok deze aan en liep richting de openhaard. Silander ging als eerst. Hij pakte een hand brandstof, stapte in de openhaard en riep: ‘Perron 9 ¾ .’ en verdween. Zo volgende ook Versula, Daphne en Astoria, ieder met haar bagage.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen