1. Astoria Goedleers
Het was een warme zomerochtend in September. De vogeltjes floten ieder hun liedje en de eerste zonnestralen reikten al in een smalle strook tussen de gordijnen, recht in de torenkamer van het grote witte huis op heuvel. Het was prachtige landhuis, met een grote tuin die vol stond met witte roze. Een stuk lager in het dal lagen de andere huisjes. De inwoners van het dorpje vroegen zich al jaren af wat voor mensen er toch in het huis woonde. Het was bewoond dat zeker, het zag er prachtige onderhouden uit. Maar de bewoners van het huis, een man en vrouw met hun twee dochters, hadden zich nog nooit laten zien. Wel wist men dat het rijken mensen moesten zijn. Van het bestaan van de dochters wist men af omdat vroeger er twee meisjes in de tuin speelde. De oudste was blond en had een bleek gezichtje. Haar twee jaar jongere zusje, die erg op haar leek, had twee donkere vlechten. Men ging er vanuit dat meisjes privéles kregen want beiden gingen niet naar de plaatselijke basisschool. Een groot mysterie dus maar iedereen leek zich daar allang bij neer gelegd te hebben.
De jongste dochter die in de torenkamer sliep werd gewekt door de zonnestraal die in haar gezicht scheen. Ze had alle weken uitgekeken naar deze dag. De dag dat zij zichzelf eindelijk zou kunnen bewijzen, de dag dat haar zus niet langer alleen kon pronken met haar prestaties. De dag dat zij eindelijk naar Zweinstein, Hogeschool voor Hocus pocus en Hekserij ging. Astoria liet zich soepel uit haar bed glijden en liep naar de grote goud omlijste spiegel in de hoek van haar kamer. Deze spiegel was niet zomaar een spiegel, maar een spiegel der wijsheid. Deze spiegel was al jaren in de familie, zijn beroemdste eigenaar was misschien wel Astoria’s betoverovergrootmoeder, onder dreuzels beter bekent als sneeuwwitjes stiefmoeder. De spiegel der wijsheden kon de eigenaar haast antwoord bieden op elk vraagstuk. Astoria kon vroeger uren vragen stellen zonder er maar een enkele seconde verveeld te raken. ‘Spiegeltje, spiegeltje zeg mij eens gauw, met welke kleding ik de beste indruk maken zou.’ Niet het beste rijmwerk maar de vraag moest in rijm geformuleerd worden. ‘U ingevlochten raven zwarte haren, opgefleurd met een smaragdgroene accessoire. En uw nieuwste zwarte gewaad accentueert het beste uw prachtige gelaat. Als laatst is mijn aanbeveling, uw prachtige zilveren familiering,’ sprak de spiegel plechtig. Astoria knikte tevreden. ‘Adaa,’ sprak Astoria met een strenge maar vrolijk stem. Een halve seconde later stond Adaa, de huiself, plichtsgetrouw in de kamer. ‘U had geroepen, mevrouw Goedleers?’ vroeg ze met een zacht stemmetje. Astoria knikte. ‘Had je mijn spullen al ingepakt?’ wilde ze weten. Adaa knikte. ‘Ingepakt en bij de openhaard neergezet.’ ‘Dankje, Adaa,’ glimlachte Astoria. Dit was niet haar gewoonte maar Adaa was een van haar lievelingshuiselven en maakten ze dus een uitzondering voor haar. ‘Zou je mijn haren straks willen invlechten?’ vroeg ze terwijl ze haar zwarte gewaad uit de kast pakten.
Er zijn nog geen reacties.