I'm the cousin of Caspian 20

Nahtan kreeg niet lang de tijd om na te denken bij de plotse verdwijning van zijn vriend. De koningen en koninginnen kwamen naar buiten vergezeld door Snelhoef die meteen door een Telmarijnse bediende werd gewenkt voor een zak haver en een poetsbeurd. Daarna werden er verschillende boodschappers bijeen geroepen. Nathan stond versteld van alle dieren, sprekende dieren veronderstelde hij, die kwamen. Herten, valken, paarden, eekhoorns, verschillende grote katten die hij niet bij naam kon noemen en nog veel meer. Afhankelijk voor het terrein dat ze moesten doorkruisen om hun bestemming te bereiken, werden verschillende boodschappers uitgekozen. Nathan snapte onmiddellijk het nut van zo een gevarieerde groep. Het was mogelijk om een bericht op elke plaats te bezorgen die je maar kon bedenken. Ook de voor de mens onbereikbare en het ging waarschijnlijk een stuk sneller ook. Ondertussen was er een grote onrust ontstaan onder degene die getuige waren. Als de koningen en koninginnen zoveel boodschappen verzonden, moest er iets heel ernstigs aan de hand zijn. Dit ontging de hoge koning natuurlijk niet. Hij draaide zich om naar het ondertussen massaal toegstroomde volk.
"Beste mensen en dieren", begon hij, "Zoals jullie allemaal kunnen zien staat er iets te gebeuren in Narnia. Ik kan dat niet ontkennen en moet tot mijn spijt toegeven dat het niets vrolijks is, maar weet dat het niet lang zal duren. Wij zullen alles doen om deze dreiging zo snel mogelijk af te wenden." Even leek hij te aarzelen. Zou hij niet verder durven gaan uit angst voor paniek?
"Wat voor dreiging?" piepte een muis voorraan in de menigte. Peter keek even opzij naar zijn broer, zussen en prins Caspian. Het leek alsof ze zwijgend een overeenkomst sloten.
"De reuzen zijn weer op oorlogspad, maar er is een goed punt. Het zijn deze keer niet hun mensetende soortgenoten", antwoordde Caspian zonder blikken of blozen. Hij loog, maar behalve de centaurenjongen en hij wist niemand dat. Waarom zou hij liegen? Om de soldaten voor de gek te houden die straks tegen hen moesten vechten?