Hoofdstuk 13
We liepen langzaam de trap af, en het bleef donker.
‘Heeft niemand iets wat licht geeft’? vroeg Rasmus
‘Ja’ zei Tom, ‘hier’
Hij gaf de zaklamp aan mij , en ik keek hem raar aan.
‘En je zegt het nu pas’ zei ik, ‘dat je een zaklamp hebt’
‘Jep’ zei hij, ‘hij vroeg er nu pas naar’
‘Oke’ zei Roxann, ‘niet vechten’
Ik wierp nog een blik op Tom, en daarnaar liepen we verder de donkere trap af. Ik liet het licht op de trede’s vallen, zodat ik kon zien of er vallen waren. Steeds als ik iets verdachts zag, zei ik dat tegen de anderen. Maar de vallen, als die er al waren, deden niks.
‘Aaaaaaah’ riep Jasmine
Iedereen keek met een ruk om,en we zagen een grote gas wolk aan komen.
‘Het is of rennen of bukken en het gas inademen’ fluisterde ik
‘Waarom fluisteren we’? vroeg Tom
‘Weet niet’ zei ik
‘Ik stem voor rennen’ zeiden Rasmus, Roxann, Jasmine en Locomodes.
‘Oké’ zei ik, ‘we rennen, maar nu wel snel’
En terwijl ik dat zei begon ik ook te rennen, maar ik lette niet meer op vallen. Ik struikelde over een val en viel voorover.
‘Emma’ zei Tom, ‘Gaat het’?
‘Ja, ga maar zonder mij’ zei ik
‘Nahah’ zei hij, ‘Kom op’
Hij hielp me over eind en we begonnen weer te rennen, en we zagen licht aan het eind.
‘Hou je adem in’ zei ik, ‘zo kan je ook niet per ongeluk wat inademen’
‘Oke’ zei iedereen
Iedereen hield zijn adem in en het licht werd steeds groter aan het eind van de hal, maar het leek net of de muren steeds dichterbij ons kwamen. Ik keek naar het licht en probeerde te zien of daar een deur zat waar we door heen konden.., maar niks zover ik het kon zien. Het leek of er geen eind aan de gang kwam en het gas had ons inmiddels ingehaald en we alles werd wazig het leek net of er een dichte mist voor ons was. Ik kon de anderen ook bijna niet meer zien, en hun mij ook niet. Ik rende niet meer, want ik kon niets meer zien. Ik begon vooruit te lopen , want ik was bang om te rennen. Ik was bang om ook maar een stap te zetten. Maar op dat moment pakte een hand mijn arm en vreef met zijn duim over mijn arm, ik keek naar de plaats waar de hand vandaan was gekomen. Daar zag ik een Jongen staan, want het was het warrige haar Tom. Daar herkende je hem altijd aan. Ik stak mijn armen voor mij uit zodat ik voelde waar ik tegen aan liep, en zo voelend liep ik naar hem toe. Uiteindelijk botste ik tegen hem op en hij sloeg zijn armen snel om mij heen. Ik zag een lichtje flakkeren en liep in de richting van het lichtje, maar ik liet Tom zijn arm niet los. Ik trok hem mee naar het lichtje, nog steeds met mijn armen vooruit. Ik liep steeds verder en….Toen gebeurde het, het zwart voor mijn ogen maar ik bleef staan. Ik zag….deze kamer, maar eerder. Want daar voor mij, stond mijn oom. Hij deed de deur open en liep naar binnen, en op het moment dat hij de deur dicht deed. Kwam ik weer terug in het heden, waar iemand mij door elkaar aan het schudden was. Ik deed mijn ogen open en zag Tom boven me, hij had zijn mond dichtgeknepen. Ik keek hem geruststellend aan, zodat hij wist dat ik oké was. Hij hielp me overeind, en we liepen verder naar het licht. Ik hield zijn arm nog steeds vast, maar ik liep voorzichtig. Toen we dichterbij kwamen, zagen we dat daar toch een deur was. Ik liep naar de deur toe, en rukte eraan. Maar de deur gaf niet mee, ik keek naar Tom. Hij keek naar de deur, en probeerde hem toen ook open te krijgen. Ik hielp en op een gegeven moment kwamen er andere handen helpen, ik keek om. En daar stonden Rasmus en Roxann, ik keek blij naar hen. Hun duwde met ons mee, en hoe langer we duwden hoe meer mensen kwamen helpen. Er kwamen weer vier handen bij, en nu keek Tom achteruit. Ik keek naar hem en zag dat hij lachte, dus keek ik ook naar achteren. En daar stonden Jasmine en Locomodes. Hun duwde ook, en nu we met zijn alle duwden kwam er beweging in. Maar hij was nog niet ver genoeg open, en we duwde nog harder. Ik keek en zag een sleutelgat, ik keek rond. En ja hoor, op het hoogste puntje in de kamer. Ik kreeg het benauwd, want ik had al lang geen adem meer kunnen nemen. Mijn hoofd werd rood, en ik deed mijn armen naar voren om te voelen. Ik liet Tom zijn arm los en hij keek me bang aan, ik klopte hem nog snel op zijn arm. En ik liep naar voren naar de sleutel toe, en zag hem op een van de randen van de muur. Ik probeerde de muur op te klimmen, en probeerde naar de sleutel te komen. Tom stond onder me, en ik keek naar de sleutel. Ik ben er bijna dacht ik, nog een klein stukje. Ik klom verder, en stak mijn arm uit naar de sleutel. Ik reikte naar de sleutel, maar ik miste en viel. Mijn ogen werden groot, en ik kreeg een raar gevoel in mijn maag. En toen werd het zwart voor mijn ogen, en ik lag plat. Het laatste wat ik me herinnerde was, dat mijn mond open ging en dat ik iets inademde.
‘Emma’ riep iemand, ‘Emma’
‘Emma’! riep Tom
Ik wist het zeker, hij moest het zijn. Ik deed mijn ogen open, en ik hoestte.
‘Ugghe’ zei ik
‘Emma’ riep Tom uit
‘Je hoeft niet zo te schreeuwen’ zei ik
‘Haha’ zei hij
‘Hoe voel je je’? vroeg Jasmine
‘Prima’ zei ik, ‘wat is er gebeurd’?
‘Je viel zo’n beetje flauw’ zei Roxann
‘Heb ik de sleutel wel gehaald’ vroeg ik
‘Ja’ zei Tom
‘En toen heeft Tom je ridderlijk naar ons toe gebracht met de sleutel’ zei Roxann
‘Ja dat klinkt als onze Tom’ zei ik
We moesten allemaal lachen, en ik keek rond.
‘Waar ben ik’? vroeg ik
‘In de kamer’ zei Tom, ‘door de deur, weg bij het gas’
‘Chil’ zei ik
‘We hebben gewacht tot je weer bij was voordat we de kamer gingen doorzoeken’ zei Locomodes
‘Dank jullie wel’ zei ik
‘Hé’ zei Rasmus, ‘niet sentimenteel doen’
‘Haha’ zei ik
Ik probeerde op te staan en Tom hielp me gelijk
‘Het lukt wel’ zei ik
‘Laat me je gewoon helpen’ zei Tom
‘Sorry’ zei ik, ‘dank je’
‘Graag gedaan’ zei hij
Ik keek nog eens rond en zag dat er allemaal schilderijen hingen, op een van de schilderijen stond een familie. Een vader, moeder, zoon en dochter, en plotseling rolde er een traan over mijn wang.
‘He’ zei Tom, ‘Wat is er’?
‘Niks’ zei ik
‘Wel’ zei Jasmine, ‘er is iets’
‘Oke’ zei ik, ‘het is zo’n gelukkig familie’
‘O’ zei Tom
Hij liep naar me toe, en deed zijn armen om mij heen. Hij legde zijn hoofd teder op mijn hoofd. Ik snikte nog harder en er biggelde nog meer tranen over mijn wangen.
‘Het komt wel goed’ zei Tom, ‘het is oké’
‘Sorry’ zei ik
‘Daar kun jij toch niks aan doen’ zei Rasmus
Roxann keek Rasmus boos aan, en ik moest lachen.
‘Kom op laten we kijken wat hier allemaal is’ zei Locomodes
‘Oke’ zei ik
‘Echt’? vroeg Tom
‘Echt’ zei ik, ‘het gaat best goed’
‘Oké als jij het zegt’ zei Tom
‘Laten we gaan zoeken’ zei Rasmus, ‘en ja het gaat goed met haar’
‘Oké’ zei hij
We liepen de kamer rond, en bekeken elk hoekje van de kamer. Ik bleef staan bij een schilderij, het schilderij was prachtig. Het schilderij, het was..herkenbaar. Ik ken dat schilderij dacht ik, waar heb ik het eerder gezien.
‘Kom op Emma’ zei Rasmus, ‘Laat ons niet al het werk doen’
‘Oh sorry’ zei ik, ‘ik droomde’
‘Maakt niet uit’ zei Locomodes
‘Ik ga gelijk verder’ zei ik
Ik liep naar de andere kant van de kamer, en zag daar een klein kistje staan. Ik bukte me en zag dat er een slot op zat, ik rommelde met het slot maar kreeg het niet open.
‘Hé Emma’ zei Tom, ‘kijk eens naar dit kistje’
‘Ik heb er ook zo’n gevonden’ zei ik
‘Ik ook’ riepen Rasmus, Roxann, Locomodes en Jasmine
‘Er zitten allemaal sloten op’ zei ik, ‘hoe krijgen we die open als we geen sleutels hebben’
‘Laten we rond kijken of er sleutels zijn’ zei ik
‘Maar we hebben al overal gezocht’ zei Rasmus
‘Dan zoeken we toch nog een keer’ zei ik, ‘of willen jullie niet weten wat er in die kistjes zit’?
‘Ja ik wil weten wat er in het kistje zit’ zei Tom, ‘maar we hebben de kamer al doorzocht’
‘Hé iedereen’ zei Jasmine, ‘hier liggen zes sleutels’
‘Wat’! riepen we uit
Ik, Rasmus, Roxann, Tom en Locomodes legden de kistjes neer, en liepen naar Jasmine toe. we pakte ieder een sleutel, en toen we allemaal een sleutel hadden gingen we terug naar de kistjes en probeerde de kistjes open te maken met de sleutels. Maar de kistjes gaven niet mee, en we konden ze niet openen. We sjorde en sjorde aan de sloten, en toen kwamen we samen in het midden van de kamer. We gingen op onze hurken zitten en zaten in een rondje.
‘Krijg jij hem open Tom’ vroeg Roxann
‘Nee, jij’ Vroeg ze
‘Nee’ zei hij
‘Laten we nadenken over wat we ermee moeten doen en weg gaan’ zei ik
Er zijn nog geen reacties.