Ik werd een beetje bang. ‘Jake?’ riep ik angstig. Niks. Zou hij verdronken zijn. ‘Jake?’ riep ik, nu nog harder. Opeens pakte iets mijn benen vast. Ik gilde en probeerde los te komen, maar het was al te laat. Ik werd ondergetrokken.
Hoestend en proestend kwam ik boven. Jake hield me vast, zodat ik niet weer kon zinken. Hij was heel hard aan het lachen.
‘Moet jij mij altijd zo laten schrikken?’ vroeg ik. Ik lachte ook. Maar toen voelde ik weer iets aan mijn benen. Een paar lichte prikken. Ik schrok.
‘Jake, wat doe je met mijn benen?’ vroeg ik.
‘Ik doe niks,’ zei hij. Op dat moment hield het op.
‘Wat raar,’ zei ik. ’Ik voelde iets in mijn benen prikken. Misschien was het gewoon het wier.’
Ik realiseerde me opeens dat ik nog in het water zat, en probeerde eruit te klimmen.
‘Niks d’r van,’ zei hij nu weer lachend. ‘Je zit nu in het water en gaat dus ook zwemmen.’
‘Ja maar…,’ begon ik.
‘Nee, jij gaat gewoon meezwemmen.’ Hij trok me verder het water in. het was nog steeds lekker warm. Ik liet me meedrijven op het water.
‘Hmmm,’ mompelde ik. ‘Het water is heerlijk.’ Ik bleef een tijdje liggen, en toen vond ik dat het tijd werd om eruit te komen. Ik klom uit het water. Ik liep naar de truien die Jake had klaargelegd. Ik trok eentje aan en keek naar waar Jake zat. Ik dacht dat ik zijn benen zag glinsteren, en dat ze half aan elkaar waren geplakt, maar ik wist het niet zeker omdat het te donker was.
Jake kwam naar mij toe gelopen. ‘Ben je klaar om naar huis te gaan?’ vroeg hij.
‘Ja,’ zei ik. Ik wou de spullen gaan opruimen, maar Jake hield me tegen. Hij zou het later doen.
Ik begon naar de fiets toe te lopen, maar Jake hield me weer tegen. Voor ik het wist, lag ik weer in zijn armen.
‘Hé! Ik heb geen blinddoek meer om hoor!’ riep ik.
‘Ik vind dit leuk,’ zei hij.
‘Nou, ik niet! Zet me nu meteen neer!’
Hij liep verder.
‘Oooh,’ kreunde ik. Wat was het nut?
Hij zette mij weer neer op zijn fiets. Ik was niet van plan nog met hem te praten.
‘Ben je boos op mij?’ vroeg hij. Ik antwoorde niet.
‘Kan je het mij vergeven?’ vroeg hij nu. Ik keek hem in de ogen, klaar om hem de volle laag te geven, en stopte onmiddelijk met ademhalen. Hij had een rare blik in zijn ogen, bijna alsof hij… besluiteloos was.
Toen hij zag dat ik naar hem aan het staren was, stapte hij snel op de fiets, zodat ik zijn gezicht niet kon zien. Op weg naar mijn huis waren we stil. Ik dacht na over wat ik bij de beek had gezien. Iets dat glinsterde en aan alkaar geplakt zat… en daarna was het weg. Ik wou het hem vragen, maar hij zou waarschijnlijk denken dat ik gek was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen