Hoofdstuk 8.
Danny was al een tijdje geleden weg gegaan, ik was blijkbaar in slaap gevallen. Ik vrijf in mijn ogen, hoe laat zou het zijn? Na middennacht denk ik. Ik ga recht op zitten. He, Danny heeft de cel perongeluk of expres open gelaten. Ik sta op en loop voorzichtig naar de celdeur. Ik zou nu kunnen ontsnappen, maar nee dat wil ik niet. Als ik dan gepakt word moet ik nog weer langer in de bak zitten. Ik kan wel even roepen. Neeh, geen goed plan. Ik trek het echt niet langer meer in deze duffe cel. Zou ik dan toch maar door die deur lopen en naar buiten proberen te sluipen. Ik doe de deur nog een stukje verder open, hij piept en ik schrik maar niemand heeft het gehoord. Ik loop voorzichtig door de deur heen door de donkere gang. Ik kom in een ruimte uit waar ik een agent aan een bureau zie zitten, hij leest de krant met zijn mp4 aan, dus hij hoort mij niet. Ik kruip over de grond richting het groene bordje waar ik nog nooit zo lang naar heb verlangt, het bordje dat betekend uitgang. Als ik bij de deur aangekomen ben is deze ook gewoon open en ik loop voorzichtig door de deur heen en kijk nog even om maar dan loop ik snel weg.
Bij May.
Ik zit bij Jochem op de bank in de kleedkamer. 'Moeten we Hinne niet gaan helpen, wat nou als...' zeg ik maar Jochem onderbreekt me 'We kunnen hem niet gaan helpen, dat kan heel gevaarlijk zijn, we kunnen dit beter aan de politie overlaten.' 'Maar die kunnen morgen pas komen!'zeg ik. Jochem knikt. 'We moeten hem gaan helpen.'zegt hij 'We weten nooit of hij het wel red tot morgen.' We staan beide op en lopen door de gang naar de uitgang. Op de parkeerplaats aangekomen bedenken we eerst waar de schreeuw vandaan kwam. 'Uit het bos, toch?'zeg ik. Jochem knikt 'Ja, dat klopt. We gaan gewoon het bos in om Hinne te zoeken.' 'Kunnen we geen zaklampen meenemen?'vraag ik voorzichtig. 'Ik heb geen idee hoe we daar nu aan moeten komen, en als we het aan de bewakers vragen willen hun weten waarvoor we ze nodig hebben en als ze horen waar voor dan houden ze ons tegen. We kunnen beter zonder gaan.'zegt Jochem en ik knik, maar ik ben toch wel een beetje bang. Rond een uur of 1 met z'n tweeën in een donker bos, en dan loopt er ook nog ergens een Hinnenapper rond. Dit is niet zo'n goed plan. Maar dit reskeer ik wel voor Hinne. We lopen samen het bos in. Opeens voel ik een hand bij mijn hand, dat moet Jochem wel zijn. Hij pakt mijn hand. Dit had ik net nodig, steun van Jochem. Ik voel me nu een stuk pretigger. Opeens horen we voetstappen en geadem. 'Ssst, luister is.'zegt Jochem en ik word bang. De voetstappen zijn snel, de persoon rend. Dan horen we een schot en de voetstappen houden op. We horen een harde kreet van heel dichtbij. Ik duik tegen Jochem aan. 'Wie is daar zojuist neer geschoten en heeft die gene het overleefd?' vraag ik mezelf af. We horen een zware man van achter die zegt : 'Wegwezen jullie, of dit word jullie dood tortelduifjes!' Jochem en ik lopen snel weg. We horen nog één laatste kreet en dan word het weer helemaal stil in het bos. We stoppen bij een boom en ik zak in elkaar, Jochem kwam naast me zitten. 'Het komt wel goed we vinden Hinne wel. Geef nooit de moed op.' 'Dankje Jochem, dat je dit allemaal voor me doet.'zeg ik en ik sla mijn arme om Jochem heen. We hebben volgens mij wel 10 minuten staan knuffelen maar toen kwam er een agent langs lopen en we lieten elkaar los. Hij keek ons heel appart aan en liep verder.
Er zijn nog geen reacties.