De volgende dag werd ik gewekt door Will, die in mijn oor bromde dat ik wakker moest worden. Ik bromde wat onsamenhangends terug, wreef de slaap uit mijn ogen, gaapte en stond krakend op.

‘Je kunt je achter wassen, als je wilt.’ zei Will. Ik knikte en liep naar de deur achterin de kamer. Ik kwam uit in een kleine, onopvallende aanbouw met een drietal toiletten en een wasbak. Ook hier zaten overal gaten, maar alles functioneerde nog wel. Ik draaide de kraan open en plensde wat water in mijn gezicht. Het was lekker koud. Ik keek in de doormidden gebarsten spiegel die boven de kraan hing en glimlachte. Het was al snel twee jaar geleden dat ik mezelf voor het laatst in een fatsoenlijke spiegel -en dus geen buitenspiegels van auto’s- had bekeken.

Ik had van nature een bleke huid, maar door de zon had ik nu een gezond kleurtje en waren mijn neus en wangen lichtjes verbrand. Ook waren er door de zon wat sproeten op mijn gezicht verschenen, wat er eigenlijk best schattig uit zag. Ik had een hartvormig gezicht. Mijn ogen waren groen, met hier en daar wat hazelnootbruin. Mijn haar, tja, wat viel daar over te zeggen. Het was oorspronkelijk lichtbruin, maar een vriendin van me had het ooit gebleekt en lichtblauw geverfd. Ik had al een flinke uitgroei en het blauw was wat vervaagd, maar dat zag er eigenlijk best cool uit.Mijn haar kwam tot net over mijn schouders, maar ik droeg het meestal in een staartje omdat het anders de hele tijd in mijn ogen hing. Mijn pony knipte ik zelf af en toe bij met een schaartje. De kleding die ik aanhad droeg ik al heel lang en dat was te zien. Mijn lichtgrijze spijkerbroek had gaten in de knieën en was hier en daar flink verkleurd door het woestijnzand. Ook had ik een simpel zwart shirt aan met daaroverheen een zwaar leren jack. Ik had een gele bandana om mijn nek geknoopt, en mijn gympen -die ooit wit waren- had ik in dezelfde kleur gespoten met een spuitbus die ik ooit eens ergens gevonden had.

Mijn gezicht droogde ik af met een oude handdoek die aan een haakje naast de gootsteen ging en ik liep het oude cafetaria weer binnen. Wicked Fire droeg de matrassen naar buiten en ik hoorde een motor zoemen. Toen ik naar buiten liep zag ik Will in een oude, grijze pick-up truck zitten. Hij gebaarde dat ik in de achterbak moest gaan zitten, dus ik nam plaats op de stapel matrassen. Wicked Fire sprong ook in de achterbak en ging naast me zitten.

‘Hebben we alles?’ vroeg Will aan zijn zoon
‘Ik denk het. We hebben de matrassen, wat flessen water en een paar broodjes.’
‘Oke. Let’s go.’ bromde Will. Hij startte de pick-up en even later reden we vol gas over de verlaten snelweg.

Reageer (1)

  • Frikey

    Leuk!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen