*1.2*~Verhuizen
Aurora Solis Jackson
Ik rende de trap op en naar mijn kamer. Mijn moeder dwong me gewoon om naar Amerika te verhuizen. Ik pakte mijn mobieltje en toetste het nummer in van Caecilia. "Hey schat, hoe ist?", vroeg ze. "Ik moet verhuizen.", zei ik zachtjes en ik onderdrukte een golf van verdriet. "Wat! Dat meen je niet!", gilde ze. "Waarheen?" Ik beet op mijn lip. "La Push, Amerika." Ik deed mijn best om niet in huilen uit te barsten. "Ik kom er nu aan.", zei Caecilia. Ik gooide mijn mobieltje onder mijn bureau en legde mijn hoofd onder mijn kussen. Na een tijdje voelde ik twee handen op mijn rug. "Hey.", zei Caecilia. "Hey." We zaten en tijdje stil. "Ik wil helemaal niet weg.", zei ik verbrak ik de stilte. "Ik... Ik vind dat je moeder gelijk heeft.", zei Caecilia zachtjes. "Wat!", schreeuwde ik. "Wil je me hier soms weghebben ofzo?!" "Aurora, relax. Natuurlijk niet, maar, ik kan het gewoon niet aanzien hoe jij jezelf uithongert." Ik stond op. "Weg.", zei ik. "Luister nou...""Nee!", onderbrak ik haar. "Ga weg. Jij hoeft me blijkbaar ook niet meer."
Ik gooide wat kleren in mijn koffer. Ik had de grootste twee gepakt en kreeg er wel ongeveer al mijn kleren in. Dat zegt wel iets over de hoeveelheid kleren die ik heb. Ik gooide er nog een toilettas bij en keek nog een keer mijn kamer rond. Ik was niks vergeten. Ik gooide in mijn schooltas vijf van mijn favoriete boeken en nog wat dingetjes. Ik pakte mijn mobieltje. Morgenochtend zou ik om vijf uur naar Schiphol vertrekken. Mijn telefoon ging af. "Wat is er Caecilia?", vroeg ik toonloos. Ik had haar sinds vorige week niet meer gesproken. "Ik wil nog even afspreken voor je morgen weggaat.", zei ze. "Oké, ik kom er zo aan.", zei ik. Ach, beter om het goed te maken voor ik wegging dan dat we ruzie hadden.
"Hey Aurora.", zei Caecilia. "Hey.", zei ik. "Ik ga je missen.", zei ze. We gingen naar haar kamer. Ik keek rond. Hoeveel uur hadden we hier niet samen doorgebracht? Ik keek naar een foto van ons die op Caelicia's bureau stond. Het was van ruim anderhalf jaar geleden, vlak voordat mijn vader was overleden. "Het spijt me.", zei Caecilia. "Voor wat?""Ik wil helemaal niet dat je weggaat.""Er is niks meer aan te doen."Ik ging naast haar op bed zitten. "Ik ga je missen hone.", zei ze zachtjes. Ze sloeg haar armen om me heen. "Ik jouw ook.", zei ik. "Ik doe mijn best om zo snel mogelijk naar huis te komen, oké?", zei ik. "Hoe wil je dat voor elkaar krijgen?", lachte Caecilia. "Ik vind wel een manier."Caecilia stond op en liep naar haar bureau. "Alsjeblieft.", zei ze terwijl ze een dun armbandje in mijn hand duwde. "Heb je altijd nog een stukje thuis bij je." Ik omhelsde haar. "Ik moet naar huis, ik moet vroeg op.""Bel me als je bent aangekomen oké?""Tuurlijk." Caecilia fietste nog met me mee naar huis. Het afscheid maakte dat ik me het liefst op haar kamer had opgesloten om nooit meer naar huis te gaan, maar helaas dat ging niet.
Er zijn nog geen reacties.