Ik zag de eerste zonnestralen door het dak heen komen en ik ging recht op zitten, ik keek naast me en zag Tom daar liggen. Ik keek nu verder het schuurtje in en zag Roxann en Jasper liggen, en alle anderen wolf/mensen . Ik krijg ook niet veel slaap tegenwoordig dacht ik, ik zal eens kijken hoe laat het is. Ik keek op mijn mobiel en zag dat het weer vier uur was, net als toen ik op de schommel bij Sara was wakker geworden. Ik stond op en voelde dat ik stijve spieren had, ik probeerde ze los te krijgen. Ik hoorde een geluid en keek met een ruk om, maar het was Tom maar die kreunde. Hij had vast een droom. Ik liep over mijn slapende vrienden heen en liep naar buiten, ik keek om me heen en zag dat het ook nog aardig donker was. Ik wreef over mijn armen, en als ik ademde zag ik wolkjes.
‘Het is erg koud vandaag’ zei ik tegen me zelf,’welk deel van dit bos zal ik nu eens verkennen’.
Ik liep naar het begin van het bos, en bleef daar even stil staan. Ik leunde tegen de boom aan en begon te dag dromen. Wat zou het mooi zijn als deze hele wereld gewoon met elkaar kon opschieten dacht ik. Ik liep verder het bos in, en bleef weer staan aan de rand van het meertje. Ik ging op de grond zitten met mijn benen bungelend in het water, toen ik aan de overkant iets zag bewegen. Ik keek naar de overkant van het meertje, en nu ik beter keek zag ik dat het op vier poten stond. Ik keek nog beter en zag nu dat het de vorm van een grote hond had, een hele grote hond. Alleen er was iets mis met deze hond, deze hond was al zijn haren kwijt. De hond had groene ogen en ik had het idee dat ik deze ogen al eens had gezien, maar de ‘hond’ was…….anders. Ik keek lang naar die ‘hond’ , en die ‘hond’ keek lang naar mij. De ‘hond ’ kwam langzaam mijn kant op en stond op van mijn plaats, en bewoog me langzaam achteruit. Maar wat geen geluk was voor mij, de ‘hond’ bleef zich in mijn richting bewegen. Ik begon te rennen en de ‘hond’ begon achter mij aan te rennen, maar de hond was sneller dan mij en hij had mij al snel in gehaald. Hij sprong op en sprong op me, ik viel hard op mijn buik. Ik draaide me om en de hond sprong weer op mij, en keek mij recht in de ogen aan. Ik keek naar de ogen en zag… herkenning in zijn ogen. De hond haalde zijn klauw van mij af en schraapte hard langs mijn wang, ik probeerde te schreeuwen maar er kwam geen geluid uit mijn mond. De ‘hond’ tilde zijn poot weer op en nu zag ik duidelijk hoe lange nagels de ‘hond ’had, hij boorde de nagels in mij arm en eindelijk kwam er een geluid uit mijn mond. Ik schreeuwde het uit van de pijn, en de ‘hond’ haalde zijn nagels uit mijn arm. Het bloed stroomde uit mijn wond en mijn ogen traanden van pijn, ik keek woest naar de wolf en die staarde naar mij terug. Ik begon te worstelen maar het deed te veel pijn aan mijn arm, dus ik stopte er snel mee. Maar nu ik mijn stem terug had gevonden begon ik te schreeuwen en roepen.
‘Heeeeeelp’ schreeuwde ik , ‘HELP ME DAN’
Maar de wolf ( ik had me erbij neergelegd dat het geen hond was) legde zijn poot op mijn mond. Ik probeerde mijn hoofd te bewegen, maar de wolf hield mijn hoofd stil. Ik kon niks meer, alleen wachtten of iemand gehoord had dat ik had geroepen. Laat iemand mijn roep gehoord hebben dacht ik, in ieder geval Tom. Ik keek weer naar de wolf en die keek nog steeds naar mij, maar waarom bracht ie mij niet meer schade aan dacht ik. Waarom doet hij niks dacht ik, hij wacht op een signaal. Maar wat voor signaal, misschien had hij wel een opdracht. Ik probeerde weer mijn hoofd te bewegen maar dit keer zette hij zijn nagels in mijn hoofd, niet helemaal erin maar een klein stukje. Ik trok een grimas, en toen hoorde ik luidde voetstappen. Ik zag voeten en toen ik naar boven keek zag ik dat het Roxann, Tom en Rasmus mijn roep had gehoord, ik zag dat Tom bezorgd naar mij keek.
‘Laat haar gaan’ zei Rasmus, ‘of het zal je berouwen’
‘Ik help je’ zei Roxann, ‘Rasmus wacht nou’
Roxann en Rasmus veranderde in wolven, en liepen langzaam naar mij en de wolf toe.
‘wraur’ zeiden de wolven Rasmus en Roxann
De weerwolf grauwde terug, maar ging niet van mij af. Roxann en Rasmus liepen naar mij en de weerwolf. De weerwolf grauwde weer, en ging nu wel van me af. Maar de weerwolf zette zijn tanden in mijn hemd en sleepte me mee, en hij sleepte me over harde dingen zodat ik een zere rug kreeg. Een van mijn vrienden, ik kon niet zien wie wie was, rende achter mij en de weerwolf aan. De wolf rende langs mij heen en sprong op de andere wolf, de wolf liet me los en ik probeerde op te staan. Maar dat lukt me niet zo snel en de wolf had mijn vriend of vriendin van zich afgegooid, de wolf kwam weer achter mij aan. Ik probeerde op te staan door op mij arm te leunen maar mijn arm knakte door en ik zakte weer op de grond.
‘Emma’ schreeuwde Tom
En Tom rende naar mij toe maar een van de andere wolven hield hem tegen, ik keek naar de andere wolf en schrok terug. Ik zag zijn gezicht en nu liet hij zijn tanden zien. Ik kroop achtruit maar…., ik kon niet zo snel met mijn arm. Mijn arm boog weer door en ik probeerde weer op te staan. De andere wolven hielpen Roxann en Rasmus nu ook.
‘Emma’ riep Tom, ‘probeer op te staan’
‘Lukt niet’ riep ik terug, ‘mijn arm’
‘Roxann’ riep Tom
Roxann werd door de lucht gegooid door het wezen en Rasmus stormde woedend naar het wezen toe. Ik keek toe en probeerde weer op te staan maar tevergeefs, ik kon niet op mijn arm leunen.
‘Rasmus’ riep ik, ‘kijk uit’!
‘Wraur’ zei Rasmus
Rasmus zette net zijn tanden in het beest, en Roxann beet in zijn benen. Het wezen kreunde het uit, ik zag het eerste teken van zonneschijn in de lucht. Het wezen keek in de lucht en zag de zonnestralen ook. Het wezen had maar een blik nodig voor dat hij wegrende naar het donkere stuk van het bos. Tom rende naar mij toe, en Roxann en Rasmus veranderde terug. Maar hun kwamen ook naar mij toe rennen.
‘Emma’ vroeg Tom, ‘is alles goed’
Maar voordat ik kon antwoorden vroegen Rasmus en Roxann mijn hoofd van mijn romp. Ik kreeg er hoofdpijn van.
‘Gaat het Emma’?. ‘Maakte je hem kwaad’?’ Waarom viel hij je aan’? ‘Wat deed je hier zo vroeg’?
‘Rustig aan’ zei Tom, ‘ze moet even tot rust komen’. ‘Wat als we een vraag voor een doen’.
‘Oké’ zei Rasmus, ‘Sorry Emma’
‘Maakt niet uit’ zei ik, ‘ik ben alleen een beetje duf’
‘Emma wat deed je hier zo vroeg’? vroeg Tom
‘Je weet dat ik altijd vroeg wakker ben’ zei ik, ‘dan vind ik het fijn om een wandeling te maken’
‘Dat is waar’ zei hij, ‘ik heb je al vaker dat zien doen’. ‘Zoals bij…’
‘Ja’ zei ik.
‘Wat wou de wolf van je’ vroeg Rasmus
‘Geen idee’ zei ik, ‘ik zat gewoon hier bij het meer’
‘En hij viel je zomaar aan’ vroeg Roxann
‘Ja’ zei ik, ‘Ik zat hier alleen maar’
‘Vreemd’ zei ze
‘Wat was dat voor wolf’ vroeg ik
’Je hebt dus al gemerkt’ begon Rasmus, ‘dat dat niet zo’n wolf was als wij’
‘Ja’ zei ik, ‘maar wat was het’
‘Het was een weerwolf’ zei Roxann, ‘net als in een goed boek’
‘Oke’ zei ik,’maar ik wil nu wel graag naar het hutje terug’
‘Ja ik ook’ zei Tom
Tom en ik liepen achter Roxann en Rasmus aan naar het hutje, daar keek Tom naar mijn arm.
‘Wat heeft die wolf met je gedaan’ vroeg Tom
‘Hij heeft zijn nagels in mijn arm gezet’ zei ik, ‘en in mijn hoofd toen ik het niet stil wou houden’
‘Laat mij je hoofd maar zien’ zei Roxann
‘Ik kijk wel naar je arm’ zei Rasmus,’die is er het ergst aan toe’
En inderdaad mijn arm bloedde heel erg en er leek steeds meer bloed uit te komen.
‘Probeer je arm te bewegen Emma’ zei Roxann, ‘kijk of dat lukt’
‘Au’ zei ik toen ik hem probeerde te bewegen.
‘Tot hoever kun je hem bewegen’ vroeg Tom
‘Niet ver ’ zei ik
Mijn gezicht vertrok in een grimas.
Tom scheurde een stuk van zijn mauw of zodat hij mijn arm kon verbinden.
Ik trok weer een grimas toen hij het verband om mijn arm.
‘Gaat het’ vroeg hij
‘Ik heb me wel eens beter gevoeld’ zei ik
‘Haha’ zei Tom
We moesten met zijn vieren lachen.
‘Laat je arm rusten Emma’ zei Rasmus
‘Ja ja’ zei ik, ‘ik weet het’
‘Altijd weer eigenwijs’ zei Tom
‘Ik wel’ zei ik
We moesten weer lachen om de grap en ik bleef zitten. We gingen met zijn allen zitten voor een ontbijt. We hadden appels, en appels. Roxann en Rasmus haalde de appels en Tom bleef trouw naast me zitten. Hij had zijn arm voorzichtig om mijn schouders heen geslagen en hij had mijn gebonden arm los gelaten. Hij keek mij aan en ik hem….
‘Hier zijn we’ zeiden Roxann en Rasmus
Ze kwamen bij ons zitten, tegen over ons. En zo zaten we rustig aan het ontbijt.
‘Gaat het’ vroegen ze
Ik keek naar Tom en zag dat hij hen woedend aan keek.
‘Ja hoor’ zei hij, ‘prima.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen