Foto bij Memories*

Hold my breath so I can remember this moment;
Just to tell you.
Just to ask you.
Just to make you care!



Lang stukje x

Ik keek hoe hun jurken dansten op de wind, de auto’s die op het ritme mee gromde. Het voelde goed om even weg te zijn. De straten waren me onbekend, ook al wist ik zeker dat ik ze al eens belopen had. Ik probeerde iedere steen in mijn geheugen te griffen, iedere deur te onthouden. De zon liet alles er zo veel mooier uitzien, alles zag er veilig uit en toch kwetsbaar. William bleef dicht bij me, alsof hij bang was dat ik ieder moment kon verdwijnen of in rook opgaan. We zijden niets maar de blikken die we wisselden spraken meer dan duizenden woorden.
Trots.
Angst.
Liefde.
Vriendschap.
Ieder gevoel die je kon voelen had ik in zijn ogen gezien die middag. En zij dansten terwijl wij achter hun aan kuierden als schaduwen. Soms keken we op om hun te zien lachen en andere keren keken we weer neer om gewoon even alles te vergeten. Er was geen mooier moment en ik kon me ook geen betere plek bedenken dan daar, met hun.
Ik hield het moment vast in mijn armen, maar ze leken te kort om alles vast te houden. Soms glipte iets weg en dan voelde ik me even verzwakken; maar dan zag ik Laura’s blauwe ogen naar me lachen en Lori’s lippen naar me fluisteren en dan ging alles weer beter.
Na uren van stil zwijgen en dwalen door geheugenspinsels werd ik even wakker uit mijn oneindige trance. Een hand greep mijn arm en trok me over de straat heen, weg van de nu vertrouwde stoep rand. Ik voelde mezelf balanceren over het stuk cement maar verloor mijn evenwicht. Het was pas toen we in binnen waren dat ik besefte dat we al 10 minuten hadden stil gestaan. Ik probeerde me te herinneren waarom, maar raakte enkel teleurgesteld. Weer een moment dat ik verloren had en uit mijn handen waren geglipt. Ik nam een hap adem en keek weg van zijn gezicht, keek de kamer rond. Een vuile schijn gleed door de etalage naar binnen en liet alles er minstens 20 jaar ouders uitzien. Stof lag als dekens over boeken, onaangeraakt door de tijd. Ik voelde weer zijn hand om mijn shirt heen klemmen, veel voorzichtiger deze keer. Ik liet me mee trekken, door hoge rekken en krakkemikkige banken. Ik kon mijn lippen niet van elkaar krijgen, opgesloten in het mysterie van de winkel.
Een oude vleugel piano stond in het centrum van een achterste ruimte. Het donkere hout toonde zijn jaren door nerven te laten zien die onder een laag lak verscholen zouden moeten liggen. Hij ging op het bankje zitten en gaf teken dat ik het zelfde moest doen. Ik deed wat hij me vroeg, niet zeker of ik wel kon weigeren als ik wilde. Hij streek met zijn vingertoppen langs de toetsen, zijn aanraking zo zacht alsof hij een geliefde aanraakte. Mijn gedachten flitsten terug naar de nacht daarvoor, waar hij langs mijn haar gestreken had met die zelfde voorzichtigheid. Hij drukte een van de toetsen. De klanken zwommen door de hele winkel heen en wij verdronken. Hij speelde zelfzeker verder.
Tranen vormde zich in mijn ogen en mijn haar gleed als een gordijn tussen ons in. Ik hield er niet van als iemand me kwetsbaar zag, ook al was ik dat bijna iedere seconde. Niet hij… hij moest denken dat ik sterk was. Ik herkende iedere noot, kende ieder patroon en zag het voor me als een herinnering. De partituren die je kon omschrijven als mijn jeugd. Ik viel, volgde zijn ritme en bestudeerde zijn vingers naast die van mij. Een traan brak op een van de toetsen en hij merkte het, ik zag het aan de hakkelige beweging van zijn linkerhand. Hij wilde die van mij vastnemen maar bedacht zich en speelde verder. Ik zag een klein meisje als een schim ons heen draaien en hij leek het ook te zien. De kracht van de muziek. Ik speelde de laatste noten en nam diep adem.
Ik probeerde mezelf terug te laten wennen aan de stilte maar hij brak ze met zijn stem. Na uren sprak hij. “Je kent het nog!”
“Natuurlijk,” was het enige wat ik kon uitbrengen. Hij beet op zijn onderlip, op diezelfde onschuldige manier mijn moeder vaak deed. Hij zocht naar woorden, woorden die hij duidelijk niet kon opbrengen. Bang, dat was het enige wat hij voelde, angst. De angst om mij te kwetsen. Dus hielp ik hem.
“Ik was 9 toen je dat nummer voor het eerst voor me speelde. Je speelde mijn leven. Iedere lach en traan die ja van mij gezien had. Mijn moeder keek toe, als de grote zus die ze al die jaren voor jou geweest was… Ik weet nog dat je een verschrikkelijke das droeg die zij voor je gekozen had!”
Hij grinnikte zacht met me mee, maar erg overtuigend was het niet. Hij zag het als een schouwspel voor zich. Hij zag me en hem, hij zag mijn moeder en Terri.
Ik haatte dat mens.
Op de een of andere manier zorgde ik er voor dat er iets mis ging toen zij erbij was. Will zou me dan boos aankijken voor een seconde en het dan weer vergeten.
“Laten we me maar terug gaan, voor ze ons missen!”
Hij knikte en hielp me opstaan, viel bijna over een van de boeken op de grond. “Wat is dit eigenlijk?” vroeg ik toen we door het smalle gangpad terug keerde naar het voorste deel van de ruimte.
“Vroeger kwam ik hier iedere dag, ik speelde en dacht na over wat ik moest doen met alles…”
Ik knikt een schrok toen opeens een man voor me stond; hij leek als een geest, opgeslokt door de tijd en vestgezet op deze plek. “Will!” schraapte hij.
Will schudde hem de hand als een oude vriend en wees naar mij. “Dit is Samii, John!”
Ik schudde hem vriendelijk hand en deed mijn best niet angstig te kijken. Iets in zijn gezicht baarde me zorgen. Zijn fonkelende groene ogen leken zo aardig maar de tekens op zijn gezicht lieten hem er gevaarlijk uitzien. “Het spijt me, ik hoorde jullie niet binnenkomen!”
Will lachte en wuifde zijn woorden weg,”we kwamen enkel even gebruik maken van je piano!”
“Altijd, oude vriend! Ik…” zijn zin werd afgekapt door een telefoon die ging. “Ik vrees dat ik moet gaan. Kom snel weer, William. We moeten bijpraten!”
Will knikte vastberaden,”zeker weten!”
De man schuifelde weg en verdween in het duister van de boeken kasten. Ik slikte de metalen smaak weg van mijn tong en volgde hem mee naar buiten. Ik wilde hem zo veel vragen stellen maar het lawaai van buiten snoerde ons de mond! Lori en Laura zaten op de stoeprand aan de overkant, hun hoofden rustend in het handen; duidelijk verveeld. Ik lachte en hij volgde mijn voorbeeld. Hij nam mijn arm weer heel voorzichtig vast en hielp me naar de overkant, om zeker te weten dat ik veilig bij hun raakte.
“Waar waren jullie?”
Ik keek even naar Will en dan terug naar hun. “Het verleden…” grinnikte ik en liep langzaam de andere kant op, weg van hun.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen