002
Ik keek op de klok 05:13 en ik had nog steeds niet geslapen. Fijn, handig. Tijdens het ontbijt was er niets gezegd, geen woord. De ene vraag na de andere spookte door mijn hoofd heen. Toen ik na het ontbijt naar mijn slaapkamer was gelopen had mijn moeder me tegen gehouden op de trap. Het enige wat ze zei was “Morgen halen we je spullen.” Ik keek haar verbaasd aan, ik had nooit gedacht dat ze me er naar toe zou laten gaan. Helemaal niet na die reactie van vanochtend. Ik hoorde voetstappen richting mijn kamer komen. De deur ging zachtjes op een kier en mijn moeder liep naar binnen. Ik schoot overeind in bed maar voor ik kon vragen wat er was bracht mijn moeder haar wijsvinger naar haar lippen en gebaarde dat ik stil moest zijn. Ze ging bij me op bed zitten. “Ik had al verwacht dat je niet kon slapen, kleed je snel aan dan gaan we je spullen halen. Hoe eerder we klaar zijn, hoe minder je broertjes hier wat van meekrijgen.” En voordat ik nog wat kon vragen was ze mijn kamer alweer uit. Snel kleedde ik me aan, verdoofd omdat alles alleen maar vager en vreemder werd.
Ik zat in de auto zwijgend naast mijn moeder. We hadden al twee uur gereden en ik had geen idee of we in de buurt kwamen of niet. Ik wist niet eens waar naartoe we gingen. Ik dacht iets als een toverwinkeltje of iets dergelijks. De spullen op mijn lijst waren niet bepaald gemakkelijk te vinden in een warenhuis. Wel fijn, kom ik in het eerst in aanmerking met heksen en tovenaars, heb ik mega dikke wallen onder mijn ogen omdat ik de hele nacht niet geslapen heb. Ik keek stiekem naar mijn moeder. Ze zag er stijf en moe uit, ik heb haar nog nooit op deze manier gezien. De digitale klok in de auto gaf 08:01 aan. Het landschap om ons heen bestond uit niets dan weilanden waar een asfalt weggetje doorheen liep. Ik keek eens goed voor mij uit en zag een mega lange oude muur staan. Maar de weg reed er letterlijk op af. “Mam? Rijden we wel goed, de weg loopt dood.” Zei ik zachtjes. De reactie van mijn moeder was dat ze het gaspedaal vol induwde. Ik schrok, we reden nu 80 km/h en de muur kwam steeds dichter op ons af. “WAT DOE JE! REM, IK GA NIET NAAR DIE SCHOOL ALS JE DAT NIET WILT MAAR STOP DIE AUTO!” schreeuwde ik het uit. Ik zie de muur op ons afkomen en denk dit was het dan…
Reageer (1)
Supergoed geschreven! Abo
1 decennium geleden