Wolvenbloed*10*
jipie nummer tien!
hellhound
ik nam mijn fiets aan het stuur vast en stak het veld over opweg naar de straat. ik liep over een heel nauw pad vlak bij het bos omdat een heel stuk veld zoals altijd volkomen onder water stond. ik voelde me erg ongemakkelijk...bijna bekeken. ik slikte en versnelde mijn pas. ik probeerde achter me te kijken zonder mijn hoofd om te draaien. geschrokken draaide ik me om. had ik me dat nu verbeeld? ik dacht dat ik iemand in mijn nek voelde ademen. ik keek weer voor me en liep angstig verder. daar had je het weer! een warme wolk recht in mijn nek. mijn hart bonsde in mijn keel toen ik me omdraaide maar er was niets te zien. met mijn ogen groot van angst speurde ik het pad af maar hoe ik me ook inspande ik kon niets zien, helemaal niets! ik haalde diep adem, draaide me om en liep verder. mijn ogen keken steeds weer in de richting van het bos. ik ging steeds sneller en sneller. opeens stokte mijn adem in mijn keel. 2 groengele ogen staarde me aan. ik laakte een hoog gilletje. mijn fiets kledderde op het pad en ik stond te tillen op mijn benen. ik sloot mijn ogen stevig. toen ik ze weer opende waren de lichtjes verdwenen. het duurde nog even tot ik mezelf weer onder contole had. ik raapte mijn fiets van de grond en liep verder. ik klemde mijn tanden op elkaar. ik wilde graag wegfietsen maar het pad was veel te hobbelig. mijn benen voelden als was. het leek of ik ieder moment kon inzakken. ik hoorde een ligt gehijg. ik stond als versteend op het pad. langzaam, heel langzaam, draaide ik mijn hoofd. het gehijg klon nit zoals van een gewone hond maar diep, rochelend en raspend. alsof er iets vast zat in zijn keel. ik klemde mijn handen heel stevig om het stuur van mijn fiets. mijn armen trilden als bezeten. het gehijg kwam van recht voor me, heel duidelijk maar ik zag niets staan. ik raapte een steen van het pad zonder ook maar één keer mijn hoofd af te wenden van het bos. ik smeet de steen in de richting van het geluid. ik hoorde een doffe plof gevolgd door een dreigend gegrom. ik had iets geraakt! ik rende er met al mijn kracht vandoor. ik bereikte eindelijk de straat. de weg had zoveel langer geleken. veel mensen keken me aan met een blik waarvan je kon zeggen dat ze zich afvroegen met er met me was. ik stond dan ook met een bezweet voorhoofd, klapperende tanden en knieën en mijn fiets in mijn handen geklemt te hijgen van de inspanning. ik kroop op mijn fiets en racete er vandoor. ik hoorde een gehuil dat door merg en been sneed maar geen mens leek het te merken...
Reageer (2)
Je schrijft echt geweldig!
1 decennium geledenooh zoo cool!!
1 decennium geleden