Foto bij The hidden pianoplayer

‘Nee, jij kunt er niets van. Zo kan ik niet zingen!’ Valerie raakt lichtelijk geïrriteerd. ‘Ik wil wel zingen, maar dan moet er toch iemand goed kunnen pianospelen. Dat kun jij dus duidelijk niet!’ Ik hoop dat iedereen mij vergeet. Net op dat moment hoor ik: ‘Emma, kun jij niet iets spelen?’ Nog voor ik een antwoord kan geven, wordt ik achter de piano geduwd. Ik verroer me niet. ‘Toe nou, jij kunt toch spelen? Je hebt toch lessen gehad. Alsjeblieft’ mijn vriendinnen pushen me. Ik wist dat ik niet had moeten meegaan, ik wist dat dit geen goed idee was. ‘Nee, ik speel niet meer’ Het komt er feller uit dan verwacht. Voor iemand iets kan zeggen loop ik naar gang. Als ik terugkom heb ik mijn jas aan en zeg: ‘Sorry, maar ik moet echt naar huis.’ Mijn vriendinnen kijken verbaast. ‘Maar we zijn nog niet eens begonnen met de film!’ ‘Sorry.’ Ik loop het huis uit. Wanneer ik buiten sta weet ik ook niet meer waarom ik zo deed. Waarom speelde ik niet gewoon? Waarom liet ik niet zien dat ik wel kan spelen. Snel pak ik mijn fiets en doe alsof ik mijn vriendinnen niet zie. Allemaal staan ze voor het raam, kijkend naar mij. Pratend over waarom ik nu zo snel wegging, en wat er met mij aan de hand kan zijn. Bijna automatisch fiets ik naar huis. Mijn ogen branden van de koude wind.

Een weekje eerder
Het is woensdagmiddag. Ik ben alleen thuis, bijna elke middag. Dat zijn de dagen waarop ik mezelf kan zijn, mijn hobby uitvoer en niemand mij stoort. Eigenlijk hoor ik nu huiswerk te maken, maar ik zit achter de piano en speel een door mij gecomponeerd liedje. Mijn lievelingsmuziek, mijn lievelingsstukje. Nadat ik het hele stuk heb uitgespeeld pak ik willekeurig een boek en zoek iets nieuws op. ‘F, D akkoord en een C met een bes’ Ik hoor het mezelf hardop zeggen. Telkens herhaal ik de noten totdat ik het stuk feilloos kan spelen. Ik ben net klaar met oefenen als ik iemand de tuin in hoor komen. Met een klap sluit ik de piano en ren naar boven. Op mijn bureau had ik mijn boeken vast open gelegd. ‘Emma, ik ben thuis’ Dat is mijn zusje, eigenlijk had ik haar al gezien. Ik loop naar beneden en zet thee. Meestal drinken we samen een kopje thee en kletsen wat. Na de thee loopt ze gelijk naar de piano. Ze probeert een liedje, ik hoor de foute noten en heb de neiging om ze te verbeteren. Ik verbijt me en loop de trap op om nu echt aan mijn huiswerk te beginnen.

Tijdens het eten verteld mijn moeder dat we vanavond nog naar opa gaan. ‘Hij heeft een hartaanval gehad en ligt nu in het ziekenhuis. Hij is er slecht aan toe’ Dat het slechter met hem ging wisten wij al wel, maar nu ze het zo zegt, lijkt het nog erger. Ik krijg geen hap meer door mijn keel, binnenkort zal ik toch moeten. Die avond komen we laat thuis en de volgende dagen gaat het leven in een waas voorbij. Ik merk nauwelijks waar we het tijdens de lessen over hebben en luister niet naar mijn vriendinnen. Ik weet dat ze over mij hebben gepraat, waarom ik niet antwoord op hun vragen. Ze vinden het vervelend. Het kan me niet schelen dat ze mij irritant vinden, ik merk nergens meer iets van. Ik let alleen nog maar op de tijd dat ik naar huis kan en wacht op het nieuws van mijn moeder. Vijf dagen na de hartaanval lig ik in bed. Beneden hoor ik mijn moeder aan de telefoon. Het is een lang gesprek, daarna hoor ik haar huilen. ‘Oké, ik zeg het ze morgenochtend.’ Daarmee sluit ze het gesprek af. Dit was het moment, mijn opa is overleden. Nu zal het gaan om mij en mijn prestatie. De tranen rollen over mijn wangen, er vormt zich een natte plek op mijn kussen. Ik was zo naïef.

Als ik terug denk aan de tijd dat ik het leerde, val ik langzaam in slaap. Mijn opa en oma waren de enigen die wisten van mijn passie. Eigenlijk wou ik ook dat niemand het wist. We hadden de piano gekregen dus nam mijn vader een pianocursus en had dus ook veel speelboeken. Ik keek die weleens in of speelde soms zijn liedjes na. Nadat hij stopte, stopte ik automatisch ook. Zo leek het voor hen dan. Maar op de middagen dat ik alleen was speelde ik uren achter elkaar. Hele boeken speelde ik uit, gelukkig waren dat er veel. Daarna begon ik met mijn eigen stukjes schrijven. Steeds langer, en uitgebreider. Ik speelde altijd stiekem totdat mijn opa een keer onverwachts langskwam en mij hoorde spelen. Ik heb hem laten beloven dat het ons geheimpje zou zijn, omdat ik bang was wat mijn familie ervan zou vinden. Wanneer ik echter bij mijn opa en oma kwam speelde ik altijd lang, heel lang. Zij genoten er ook echt van, en dat maakte het voor mij nog leuker! Toen dacht ik nog dat die momenten nooit zouden eindigen. Opa of oma zou nooit doodgaan. Maar soms dan. Ik kan het nog letterlijk herhalen. De woorden spoken door mijn hoofd. Mijn opa vond het niet goed dat ik vaak bij hun kwam logeren en dan niks anders wou doen dan piano spelen. Ik herinner me het nog precies. ‘Emma, zo kan het echt niet doorgaan hoor! Ooit zul je het ze moeten vertellen.’ ‘Maar ze zullen het niet begrijpen, alleen u begrijpt dat. Piano is als een dagboek voor mij’ was mijn verweer. Ik moest blijven spelen, ik kon niet zonder! ‘Ach, laat dat kind toch vrolijk spelen. Die tijd gaat wel weer voorbij.’ Dat was wat mijn oma altijd zei. Meestal vond mijn opa het dan wel goed. Toch was er één belofte. ‘Emma, je mag hier blijven spelen, maar dan moet je me dit beloven. Wanneer ik overlijdt, wil ik dat jij één van jouw mooie stukken speelt tijdens de crematie als afscheidscadeau!’ De piano was zo belangrijk en ik dacht dat die tijd nooit zou komen. Hoe kon ik zo denken? Ik was naïef.

Ik word wakker van de regen. ‘Rikketiktik’ het klettert op het dak. Ik kruip dieper weg onder de dekens. Ik wil het niet meer horen, ik wil weg van de regen. Normaal liep ik nu naar beneden en speelde zonder geluid te maken. Maar vandaag kan dat niet. Ik kan niet oefenen. Ik kan niet spelen. Ik kan het zelfs niet meer herhalen. Ik heb acht dagen lang geen piano gespeeld. Bang voor het grote moment. Ik zou zo graag willen oefenen, nog één keer, misschien nog een keer. Misschien vaker. Ik maak mezelf gek. Ik verzet me tegen de drang door mezelf in te prenten dat ik het wel kan. Ook zonder oefenen. Bovendien is het bijna half 3 ’s nachts. Niemand wil nu nog wakker worden. Straks over een paar uur, vandaag moet ik spelen.

Die ochtend gaat alles prima! Ik denk niet hoe iedereen zal reageren, ik denk niet aan wat er gaat gebeuren als ik ga falen. Ik denk helemaal niet aan de middag. Toch gaat de tijd veel te snel. Na verschillende toespraken is het mijn beurt. Ik loop naar de piano en zie mijn zusje al verbaast kijken. ‘Ze gaat toch niet spelen? Dat kan ze helemaal niet!’ hoor ik haar fluisteren. Het voelt vreemd. Ik ben niet op mijn gemak. Toch leg ik mijn vingers op de toetsen en sluit mijn ogen. ‘Je speelt perfect, zelfs met ogen dicht.’ Ik hoor het mijn opa nog zeggen. Haal diep adem en speel. Het gaat niet goed, ik mis noten, ik sla dingen over. Maar toch, wanneer ik klaar ben is het ademloos stil. Ik zie mijn oma glimlachen. Ze klapt in haar handen en langzaam klapt de hele zaal mee. Ze bedoelde het lief en is trots op mij. Ookal heb ik het verpest. Ik ga weer zitten en voel mijn wangen gloeien van schaamte. Waarom dacht ik te kunnen spelen? Zonder te oefenen zeker! Het is niet gelukt, maar mislukt. Misschien krijg ik herkansing bij deel twee van mijn missie.

Gelijk na de condoleance sms ik al mijn vriendinnen of ze naar Valerie komen. Ik kom een half uurtje later. Wanneer ik binnenstap voel ik dat de spanning toeneemt. Ik zeg slechts twee dingen. ‘Alsjeblieft. Mijn opa is overleden en vanmiddag had ik de crematie.’ Dat was het lastigste. Ik zie ze verbaast kijken, gezichten vol medelijden. Dit was niet wat ik wou. Ik wou spelen, gewoon spelen en dat alles weer wordt zoals het was. ‘Nee, ik wil geen medelijden. Ik wil dat jullie luisteren!‘ Ik neem plaats achter de piano, mijn rug naar hun toegekeerd. Het voelt vreemd, maar beter dan vanmiddag. Ik speel eerst aarzelend. Maar het gaat goed. Ik voel geluk en tevredenheid door mijn lichaam stromen. Dit was hoe het vanmiddag had moeten gaan. Dit was waarvoor ik heb geoefend. Tranen van geluk staan in mijn ogen. Valerie komt naast mij staan en legt haar hand op mijn schouder als steun. Als ik bijna bij het einde ben merk ik dat al mijn vriendinnen om mij heen staan. Zij zullen vertrouwen in mij hebben. Zij zullen mij steunen. Ik weet dat ik het kan. Ik weet dat het niet meer hoef te verbergen. Nee, ik wil het ook niet meer verbergen. Want ik kan goed spelen. Ja, ik kan het echt. Ik speel lang, maar mooier dan eerder. Veel mooier, mooier dan ooit tevoren. Achter de piano, met al mijn vriendinnen om mij heen speel ik de sterren van de hemel….

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen