Toen we weer bij de jongens waren, zagen ze ons niet eens.
‘Hum’ zei ik
‘Oh ben je daar weer’ zei Rasmus
‘Ik wel’ zeiden Roxann en ik tegelijk
Toen Tom zich omdraaide keek hij me aan en verstijfde.
‘Je ziet er goed uit Emma’ zei Tom terwijl hij zijn arm achter zijn hoofd had gestoken en een brede glimlach had.
‘Dank je’ zei ik en ik bloosde
Damm dacht ik, bloos ik nog steeds zo erg. We gingen verder met overleggen, en kwamen erachter dat we zwaarden nodig hadden . Want we hadden dan wel gave’s, maar we konden niet met onze gaven vechten. Dus hadden we wapens nodig, en aangezien we geen pistolen of zoiets hadden, hielden we het maar op zwaarden en pijl en boog. De dames en heren hadden andere wapens, maar wel onder protest van ons natuurlijk. Want we konden net zo goed zwaard vechten als hun, maar gelukkig hadden we toen een tussenweg genomen. We kregen gewoon allebei een zwaard en pijl en boog.
‘We moeten nog een route hebben door het bos’ zei ik
‘Ja’ zei Rasmus,’maar dan moeten we wel de gevaren van het bos leren en een beetje kijken wat we kunnen met onze wapens’.
‘Je hebt gelijk’ zei Roxann, ‘laten we een gevechtje hebben en kijken hoe goed hun zijn met wapens’
‘Waarneer’? vroeg ik
‘Nu nog niet’ zei Rasmus, ‘we laten jullie een tijdje oefenen’
‘Dan hebben jullie ook nog wat tijd voor jullie zelf’ zei Roxann
‘Dank je’ zei ik
We waren klaar met overleggen, want we konden niks meer doen voordat de verkenner er weer was. Toen ik en Roxann een nieuwe outfit voor mij uitzochten had Rasmus snel een boodschapper gestuurd. Ik vond het een goed idee, dan kon die kijken hoe en wat er in dat bos op de loer lag. Ik liep de tent uit en liep naar het bos, daar bleef ik bij het meer staan. Ik knielde neer aan de rand van het meer, ik keek naar het water. En het water veranderde in… gezichten, en andere wezens. Ik boog me dichter bij het water en toen kon ik het tafereel goed zien. Ik zag een soort kerker en in die kerker lagen zes mensen, ze waren bewusteloos. Ze lagen zo stil, maar toen zag ik dat ze maar schijn speelden want een boog zijn hoofd naar de plek van af waar ik toe keek. Ik zag diegene ongelovig kijken en dus stopte ik maar. Ik trok mijn hoofd weg van deze herinnering. Want ik was zeker dat dat mijn verloren vriendin en haar familie was, maar ik was ook zeker dat dat mijn familie was .Maar over een persoon was ik niet zeker, ik had geen idee wie dat was. Ik stond op en ging onder een boom zitten, leunend tegen de stam van de boom. En ik dacht na, ik dacht na over wat een raar leven ik eigenlijk had.
‘Hoi Emma’ zei een bekende stem
Ik keek nu geschrokken op en draaide mijn hoofd, daar zwevend zag ik mijn oom. Ik schudde mijn hoofd, en keek nog een keer op. Dit gebeurd niet dacht ik, dit is niet echt. Ik keek hem lang aan en stond weer op, nu om naar hem toe te gaan en te kijken of dit wel kon. Ik voelde mijn vingers door hem heen gaan, en ik wist dat het een geest was.
‘Oom’ zei ik, ‘hoe kan dit’?
‘Niet alleen je moeder en vader hadden een gave’ zei mijn Oom,’ik ook’. ‘Ik kan mijn geest naar iemand toesturen als ik die gene maar goed ken, maakt niet uit of ik de plek ken of niet’.
‘Dus dat is jou gave’ zei ik
‘Jep’ zei hij, ‘maar nu moet je me iets vertellen’
‘Wat dan’? vroeg ik
‘Waar ben ik’ vroeg hij
‘Bijna bij de begraafplaats van mijn ouders’ zei ik
‘Wat doe jij hier’? vroeg hij
‘Ik werd achtervolgd door wolven’ zei ik , ‘en toen ging ik me hier schuil houden’.
‘Oké’ zei hij, ‘nog een ding moet ik vragen’. ‘Probeer jij ons te bevrijden’?
‘Natuurlijk’ zei ik, ‘je kent me toch’
‘Doe het niet’ zei hij
‘Waarom niet’? vroeg ik
‘Omdat je gevaar loopt’ zei hij, ‘ik wil niet dat je gewond raakt voor mij’
‘Dan doe ik het wel voor Thomas’ zei ik
‘Ook hij wil dat niet’ zei mijn Oom, ‘hij houdt ook van je, hij wil je ook niet kwijt’. ‘En je mag hem niet dat geven wat hij zo graag wil’.
‘Ik doe het toch’ zei ik , ‘ik zal blijven vechten en al word het mijn dood’
‘Oké’ zei hij, ‘maar het is niet mijn schuld’
‘Weet ik’ zei ik, ‘ik koos ervoor’
‘Ik denk dat ik maar weer ga’ zei hij, ‘ik kom gauw weer eens langs’
‘Beloof je dat’ vroeg ik
‘Ik beloof het’ zei hij
‘Oke dan’ zei ik, ‘tot de volgende keer’
‘Tot de volgende keer’ zei hij, ‘en wacht tot ik weer kom’
‘Och je vindt me wel’ zei ik
‘Das waar’ zei hij, ‘doei’
‘Doei Oom’ zei ik
En mijn Oom verdween weer in het niets, ik ging weer onder de boom zitten en dacht na over wat mijn Oom tegen me gezegd had. Ik dacht ook over het zwaard vechten en pijl en boog schieten. Ik wist niet waar ik beter in was, want ik had beide nog nooit gedaan. Ik keek naar de plak waar mijn oom weer was verdwenen, er rolde tranen over mijn wangen en ik stopte mijn hoofd tussen mijn knieën. Waarom dacht ik, waarom ik? En zo bleef ik zitten voor een tijdje totdat ik voetstappen hoorde.
‘Gaat het’ vroeg Tom
Ik deed mijn hoofd omhoog en hij zag mijn opgezwollen ogen en hij kwam naast me zitten. Hij legde teder zijn arm over mijn schouders en ik legde mijn hoofd op zijn schouder. En zo bleven we weer voor een tijdje zitten, maar ik bleef snikken. Ik keek omhoog naar zijn ogen en ik zag dat ze bezorgd stonden en naar mij keken. Ik weet dat je bezorgt bent dacht ik, maar nog even en dan hoef je me een tijdje niet meer zo te zien.
‘Emma’ vroeg Tom na een tijdje
‘Hum’ humde ik instemmend
‘Wat is er gebeurd’ vroeg hij
‘Ik zag mijn Oom’ zei ik
‘Je oom’? zei hij verontwaardigd
‘Ja mijn oom’ zei ik, ‘het is zijn gave’. ‘Hij kan zijn geest verplaatsen naar plekken waar mensen zijn die hij goed kent’.
‘Oh’ zei Tom , ‘nou ja dan weet je zeker dat hij nog leeft’.
‘Ja’ zei ik, ‘en ik weet ook nog zeker dat de anderen leven’.
‘Hoe dat dan’ vroeg hij
Ik vertelde over hoe het meer veranderde in een groot raam waaruit ik mensen zag liggen op de vloer, en over de onherkenbare jongen. Ik vertelde het gesprek dat ik met mijn Oom had gehad en hij onderbrak me geen enkele keer. Toen ik klaar was biggelde de tranen weer over mijn wangen, Tom veegde ze weg van mijn wang. Ik was blij dat hij nog bij me was, ik wist niet wat ik zonder hem had moeten bereiken.
‘Dus daarom moest je huilen’ vroeg hij
‘Ja’ zei ik tussen mijn snikken in , ‘maar ik hoop ze ooit weer eens te zien’.
‘Ja ik ook’ zei Tom, ‘ik mocht Sara ook erg graag, hoor’
En hij keek me aan alsof ik iets heel ergs had gezegd, en of ik hem had beledigd. Ik sloeg hem als een grap op zijn arm, en hij sloeg me terug. We moesten hard om elkaar lachen.
‘Haha’ zei ik, ‘wat ben je weer aardig’.
‘Ik ben altijd aardig’ zei hij terug
‘Kom laten we eens het zwaard vechten oefenen’ zei ik
‘Is goed’ zei hij, ‘maar ik laat je niet winnen’
‘Oh wat ben je weer aardig’ zei ik
‘Het is echt waar’ zei hij
‘Pak je zwaard’ zei ik
Ik pakte mijn zwaard ook, en hij wachtte.
‘Pak je zwaard nou eens’ zei ik, ‘Of ben je soms te bang’?
‘Stel me niet op de proef’ zei hij
‘Ik stel je niet op de proef’ zei ik, ‘Please’
Hij pakte eindelijk zijn zwaard en ik pakte de mijne, hij puntte zijn zwaard op mij en ik kruiste zijn zwaard met mijn eigen. We stonden in positie en ik wachtte tot Tom de eerste zet deed. En natuurlijk wachtte hij tot ik de eerste zet deed, dus stonden we daar zwaard aan zwaard.
‘En gaarde’ zeiden twee andere stemmen in eens.
We draaiden ons snel om en zagen twee mensen onze kant op komen, wij hielden onze zwaarden gereed en zagen toen ze dichterbij kwamen dat het Roxann en Rasmus waren. Rasmus stond tegenover mij en Roxann tegenover Tom.
‘Wie zet de eerste zet’ vroeg ik
We wachtten met zijn vieren wie de eerste zet zette, en niemand deed dat. Maar gelukkig daar was de eerste zet. Rasmus zette een zet tegen Mij en ik weerde hem af en toen begonnen Tom en Roxann ook te vechten. Ik weerde een stoot af en stootte naar Rasmus.
‘Kijk uit Tom’ zei ik, ‘achter je’
Ik probeerde alle steken tegen te houden, maar Rasmus was soms te sterk. Ik zag mijn kans toen hij moe begon te worden, hij verslapte zijn aanvallen. Ik wist wat me te doen stond en begon nu sterker te verdedigen. Ik kreeg hem en wist hem te tackelen. Ik draaide hem op zijn rug en ging op hem zitten, Ik deed zijn armen op zijn rug. Ik trok mijn mes en zette hem op zijn keel, zodat ik met een hand zijn armen vast hield.
‘Gewonnen’ zei ik
Ik keek opzij en zag dat Roxann had gewonnen, en toen keek zij hierheen en zag dat ik gewonnen had. We liepen terug naar het huisje en ik en Roxann vierde de overwinning. Toen we klaar waren gingen we snel slapen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen