Hoofdstuk 9
Ik werd wakker in het huisje en zag dat Tom al weg was. Ik probeerde rustig op te staan en liep een beetje rond, mijn arm was stijf . Ik herinnerde me ineens wat er gisteren was gebeurd, en ik vroeg me af waar de wolven waren gebleven. Toen ik dat dacht was er een harde bonk op op de deur en ik schrok me rot. Ik kroop in een hoekje van de kamer en zat met mijn hoofd op mijn knieën, hopend dat ze weg gingen. Maar ze waren te sterk, en ze trapte de deur in. Ik zag hoe langzaam de wolven binnen kwamen en zich verspreiden. Ze gingen in een kring om mij heen staan. Ze veranderde in Jongens van Tom en mijn leeftijd en een jongen pakte iets van de grond op. Ik zag eerst niet wat of wie het was dus keek ik wat langer, maar het was Tom. Hij hing in de armen van een wolven, en ik deed mijn hand voor mijn mond. Ik keek naar hem en zag dat hij een grote bult op zijn hoofd had.
‘Tom’ fluisterde ik, ‘hoor je me’ ?
‘Hij kan nu even niet praten’ zei de voorste centaur, ‘hij is in slaap’
‘Dat zie ik ook’ snauwde ik, ‘wie ben je en waarom zit je achter mij en mijn vrienden aan’.
‘Omdat dat moet van Jasper’ zei de jonge
‘En waarom luister je naar hem’? vroeg ik
‘Omdat hij mijn familie gevangen houd’ zei de jonge
‘Maar dat is verschrikkelijk’ zei ik, ‘hij is zo……gemeen’
‘Weten we’ zei hij, ‘maar wij willen geen kwaad doen’.
‘Snap ik’ zei ik, ‘maar zit er nog iemand boven Jasper’?’Zoals een directeur’
‘Ja’ zei hij, ‘maar die heeft nog nooit iemand gezien’.’Zelfs Jasper niet’.
‘Zijn er nog meer mensen die op de zelfde lijn zitten als Jasper’? vroeg ik
‘Ja’ zei hij, ‘om precies te zijn, zijn er tien’
‘WAT’ riep ik, ‘zo…’
Maar ik werd onderbroken door een kreun, ik keek naar Tom en zag dat hij net zijn ogen een beetje open deed.
‘Tom gaat het’ vroeg ik, ‘is hij flauwgevallen toen hij jullie zag’?
‘Zoiets’ zei hij, ‘hij begon weg te rennen en rende zo tegen een tak aan’
‘Zo ken ik hem weer’ zei ik ,’hij probeerde mij te waarschuwen’
‘Zijn jullie een stel’ vroeg hij, ‘half’
‘Emma’ zei Tom,’kijk uit’.’Ze kunnen gevaarlijk zijn als ze voor Jasper werken’
‘Ja ze werken voor Jasper’ zei ik, ‘maar ze zijn niet gevaarlijk’
Ik liep naar hem toe en ging bij hem staan.
‘Leg hem maar op het bed neer’ zei ik, ‘of moet ik helpen’?
‘Zou je asjeblieft willen helpen’? vroeg de jonge
‘Tuurlijk’ zei ik
Ik liep met hun mee en hielp Tom op het bed te leggen, en ik legde een deken over hem heen.
‘Dank je wel’ zei ik
‘Waarvoor’ vroeg hij
‘Voor mij niet uitleveren aan Jasper’ zei ik, ‘of een van de andere negen’
‘Graag gedaan’ zei hij, ‘ik heet trouwens Rasmus’
‘Hallo Rasmus’ zei ik, ‘Ik heet Emma’
‘En je vriendje’ vroeg Rasmus, ‘die heet Tom’
‘Wat wil Jasper eigenlijk met jou’? vroeg hij
‘Ik kan in de toekomst kijken’ zei ik, ‘en in het verleden’. ‘Maar hij vond mij ook leuk’
‘Liefdesverdriet’ vroeg hij
‘Nee eerder jaloezie’ zei ik, ‘want ik koos voor Tom’. ‘Hij werd gek van de jaloezie, want hij had verwacht dat ik voor hem zou kiezen’.
‘Ach ja’ zei hij, ‘eigendunk’
‘Ja’ zei ik, ‘blijf anders nog even’
‘Hoezo dat’ vroeg Rasmus,
‘Dan hoeft Jasper nog niet te weten dat jullie eigenlijk aan onze kant staan’ zei ik
‘Goed idee’ zei Rasmus
‘Dan weet Tom ook dat jullie goed zijn’ zei ik, ‘anders loopt hij misschien weer tegen een boom aan’
‘Wat is er trouwens gebeurd met jou arm’? vroeg hij
‘Ik ben uit de boom gevallen’ zei ik
‘Eeeeh’ kreunde Tom
Ik keek naar hem en knielde bij hem neer, ik streek zijn haar uit zijn ogen. Hij opende zijn ogen en hij keek mij recht in mijn ogen. Toen keek hij langs mij heen en zag daar de centaur’s staan.
‘Kijk uit emma’ zei hij kreunend, ‘ze werken voor Jasper’
‘Rustig’ zei ik, ‘ze zijn goed’. ‘Jasper houdt hun familie gevangen’
‘Maar ik lees hun gedachten’ zei hij, ‘ze zijn erg…..’. ‘Gevaarlijk ingesteld’
‘Niet voor ons’ zei ik, ‘eentje heet Rasmus en is erg aardig’.
‘Hallo’ zei Rasmus tegen Tom, ‘ik heet Rasmus’. ‘En Jasper houdt mijn familie gevangen’. ‘En als ik niet doe wat hij zegt, vermoord hij hun allemaal’
‘Rasmus’ vroeg ik, ‘heb je misschien gehoord of hij wat gezegd heeft over een meisje die Sara heet’?
‘Nee’ zei hij, ‘maar is ze een vriendin van jou’?
‘Ja’ zei ik, ‘en misschien van een man en een jongetje’. ‘Een paar dagen geleden meegenomen’?’Ze heten Thomas en Bas, hun zijn mijn Oom en broertje’.
‘Ja’ zei Rasmus, ‘ze zijn in het hoofdkwartier van Jasper, diep in het woud van Camebridge’. ‘Dat licht bij Rozenburg’.
‘Dan moeten we daar heen’ zei ik, ‘ik bedoel Tom en ik, maar als je mee wilt gaan’?
‘Ik wil graag mee gaan’ zei hij, ‘alleen wat gebeurt er dan met mijn familie’?
‘Die redden we’ zei ik, ‘Jij doet alsof je mij achter na zit, naar het bos’. ‘Daar zet ik een kamp op voor ons’ zei ik, ‘daar slapen wij en jij probeert ons steeds te overvallen’.
‘Maar ik wil jou niet aanvallen’ zei hij, ‘je redt ons, van hem’
‘Wat’ zei ik, ‘ik wil alleen mijn familie terug’.
‘Er is een voorspelling’ zei hij, ‘ik weet wat je wil zeggen’
‘Dat gebeurt ook altijd in boeken’ zei Tom er tussen door, ‘maar ik vertrouw je’. ‘Dank je ’ zei Rasmus
‘Eindelijk je snapt het’ zei ik, ‘Rasmus weet waarschijnlijk waar Sara is’
‘Echt’! zei hij
‘Je wist het al hé’ vroeg ik
‘Ja ’ zei hij
‘Maar vertel door Rasmus’ zei ik
‘De voorspelling gaat zo’ zei hij, ‘der zijn twee jonge mensen, deze mensen zullen kinderen zijn’. ‘Ze zijn allebei, anders dan anderen ’. ‘Want ze hebben gave, de gave om te zien en de gave om te zien wat we denken’. ‘Maar deze kinderen zullen grote gevaren moeten overbruggen’. ‘Ze moeten naar het land van schaduwen gaan, daar zullen de gevaren van ons moeten overleven’. ‘Voor hulp moeten ze het boek der grote geheimen proberen te vinden’.
Ik keek naar Rasmus en zag geen twijfel in zijn ogen, dus ik wist dat het de echte voorspelling was. Ik keek naar Tom en zag dat hij naar mij keek, ik ging naast hem zitten en legde mijn hoofd op zijn schouder. Want hij was ook gaan zitten.
‘Dat was het’ zei ik, ‘niet waar het boek is of zo’?
‘Nee’ zei Rasmus, ‘maar ze zeiden wel dat het boek alleen kon worden gevonden als je iets had verslagen of vragen goed beantwoord’.
‘Serieus’ vroeg Tom, ‘maar hoe moeten we dan weten waar het is’?
‘Zoeken’ zei Rasmus, ‘maar ik heb wel een aanleiding’
‘Welke’? vroeg ik
‘Het ligt in het bos van vergetelheid’ zei hij, ‘en daar is nog wat’
‘Daar zijn waarschijnlijk ook mijn vriendin en familie’ zei ik, ‘en de familie van mijn vriendin’
‘We moeten daar heen’ zei Tom
‘Heeft iemand hier een kaart of zo’? vroeg Rasmus
Er kwam een meisje aan lopen met prachtig lang rood haar, ze had een papieren rol in haar hand. Toen ze het had gezegd, liep ze langs me.
‘blijf van mijn vriendje af’ fluisterde ze, ‘of je krijgt een pets’
‘Ik heb al een vriendje’ zei ik
‘Oké dan’ zei ze, ‘ik heet trouwens Roxann’.
‘Hoi’ zei ik, ‘ik heet Emma’
‘Ik wil mee’ zei ze tegen Rasmus, ‘ik wil vechten’. ‘Ik zal hem Morres leren’.
‘Weet ik’ zei hij, ‘je mag ook mee, maar we verslaan ze allemaal’.
‘Dan hebben we wel een plan nodig’ zei ik, ‘want ik ga hier niet in vechten’.
‘Ik vind dat je gelijk hebt’ zei Roxann, ‘ik heb nog wel wat kleren extra’. ‘Ik denk dat wij ongeveer de zelfde maat hebben’
Ik liet de jongens achter, nadat ze beloofd hadden te wachten met alles te beslissen.
‘Ik denk dat wij wel goeie vriendinnen kunnen worden’ zei Roxann
‘Dat denk ik ook’ zei ik
We liepen naar buiten en zagen daar allemaal rugzakken liggen en Roxann doorzocht die van haar.
‘Hier’ zei ze, ‘misschien kun je dit aan’
‘Waar kan ik me omkleden’? vroeg ik
‘Gewoon in de bossen’ zei Roxann
Toen ze mijn gezicht zag schoot ze in de lach, en schudde giechelend door elkaar.
‘Daar is een grot, ik loop wel mee’ zei ze
We liepen naar binnen en ik begon me uit en aan te kleden. Roxann had een hemdje uitgezocht met groene stroken die om je lichaam heen gingen, en een korte capri broek. Ik deed ze snel aan en zag dat er nog iets lag, er lag een mes aan een koord. Ik keek Roxann aan en zij glimlachte naar mij, ik trok een gezicht en begon dat koord om mijn been te doen. Het koord met het mes kwam net onder mijn broek vandaan. Dan was er nog iets voor mijn bovenlichaam, dat waren twee koorden die elkaar kruisten voor mijn borst. Ik liep naar Roxann en ze keek mij goedkeurend aan.
‘Laten we naar de jongens gaan’ zei ze
Er zijn nog geen reacties.