'Alles loopt gesmeerd' zei de leeuwin naast me met een kwade blik in haar ogen. Ik keek niet naar haar, ik kon haar gewoon weg niet mijn moeder noemen. Haar eens zachte rode ogen, waren nu zo hard als glinsterende robijnen die werden verlicht door het vuur onder ons. Er was al jaren geen liefde meer in die ogen te vinden. Ik zoog in een grote adem van opstijgend as, een zachte bries waaide langs mijn manen. Alsof de geesten wilde dat ik ging. Hiervoor had ik jaren getraind, dit was mijn plicht. Ik was er klaar voor. 'Ga!' zei de leeuwin terwijl ze brulde, verrast dat ik nog niet op weg was. Ik sprong van de rots af, mijn spieren konden het aan deze sprong te nemen en door te rennen. Ik was goed getraind, zij had me goed getraind.
Gelukkig wist ik waar ik moest rennen tussen de vlammen, er was een pad waar de kudde dieren altijd liepen. Hier groeide geen gras, en kon dus niks branden. Ik keek met geknepen ogen door de rook heen, op zoek naar een jonge gouden leeuwin. Ik had haar slechts een keer ontmoet, maar dat was al vele regenseizoenen geleden. Met een schok kwam ik bij mijn positieve, ik zag haar. Ze was doodsbang, de leeuwin remde terwijl vlammen op haar afkwamen. Ze was dom genoeg om op het gras te blijven... ik had verwacht dat de koning haar beter getraind had. Dit werd haar dood. 'Verdomme' vloekte ik binnensmonds, de vlammen kwamen van alle kanten. Zou ik van mijn veilige plaats gaan, en der redden? Of haar aan haar lot overlaten en terug gaan naar mijn moeder, zeggen dat ik te laat was. Nee.. ik gromde even, ik moest zorgen dat ik haar redde. Misschien kon ik haar via de zijkant omhoog halen. Maar toen verbaasde de prinses me. Ze zag de rots waar ik opstond, ik verschool me in de rook. Ze had mij niet gezien, maar wel haar redding. Ze sprong met al haar kracht, maar alleen haar voorpoten reikte de rots. De vlammen konden bijna haar achterpoten en staart likken. Ze keek wanhopig omlaag, terwijl er een angstig geluid uit haar keel kwam. Haar achterpoten schraapte over de rotswand die steeds verder afbrokkelde. Ik sloot mijn ogen, de jonge prinses zou sterven. Ik wilde op haar afrennen, en haar over de rand trekken. De prinses was de sleutel van de missie, zij was nodig. Zodra ik gehijg en gehoest hoorde opende ik verschrikt mijn ogen, de prinses trilde op haar poten. Ze was op de rots gesprongen, ze had al haar kracht gebruikt om weg te komen van de vlammen. Haar ogen rolde terug, en daarna viel ze om. Ik knipperde even, ze was dus niet zo een zwak prinsesje na alles. Ik liep langzaam op de prinses af, ze ademde zwaar. Tot mijn verrassing draaide ze kreunend haar hoofd. Ze opende haar ogen, en ik zag de vertrouwde oranje warme ogen. Ze staarde naar me, er was niks kwaads in te lezen. Ik was verrast, ze was niet bang voor me. Ze kon me helemaal niet herkennen, ze was te zwak. Maar ik zag geen enkel vooroordeel in haar ogen, ze lag gewoon stil en zag een andere leeuw boven haar. Ik gromde, ik hield niet van die blik. Ze moest bang zijn, zo niet boos. Ik was een vijandige leeuw! Ik stond naast haar, in haar moment van zwakte. Ik kon haar doden, hier en nu. Dus waarom was ze niet bang?! De leeuwin gaf een zachte kreun en liet haar hoofd weer beneden vallen. Ik ging naar haar hoofd toe en trok het terug, om haar nek bloot te liggen. Misschien deed ik het om haar alleen maar te helpen ademen in deze rook, maar misschien deed ik het om mezelf te bewijzen dat ik haar leven kon nemen. Of misschien... om me te beschermen tegen haar ogen. Zelfs nu ze gesloten waren, maakte ze me bang om redenen die ik niet kon snappen. Ik keek even rond, om zeker te weten dat ik alleen was. Dat niemand deze eigenaardigheid zou komen te zien. En trok aan de leeuwin haar nek, liet los en bukte me meteen. De prinses viel slap op mijn rug, ik verschoof haar zo goed mogelijk. Zodat haar hoofd aan mijn linkerzijde hing, en haar poten over de mijne. Ik sprong lenig van de steen af en begon te rennen. Ik ademde moeilijk door de rook, en het nu dubbele gewicht.

Ik kon de gedachte niet helpen die door mijn hoofd raasde. Wat moest ik tegen haar zeggen als ze wakker werd? Ik had haar gered, net zoals ze mij ook ooit had gered. Ze had me echte liefde en vriendschap voor de eerste keer in mijn leven laten voelen. Maar het lot wilde dat onze ouders ons elkaar leerde haten. Ik voelde ineens een warm gevoel in mijn buik, een onbekend gevoel. Het warme gevoel had niks met vlammen te maken. Ik werd met een klap uit mijn gedachte gehaald. Recht voor me, brak een boomtak af door de vlammen. De tak viel op mijn pad, ik brulde en sprong met al mijn kracht over de tak heen. En maakte me klaar om weer op de grond terecht te komen. Maar die kwam er nooit. Mijn hoofd raakte de afgrond als eerste. Ik voelde hoe de prinses van mijn rug afgleed. We tuimelden beide de afgrond in. Op het punt dat ik veronderstelde dat dit het einde was, bracht het koude water me bij mijn positieve. Ik trappelde om adem happend boven te komen. Ik kwam boven en hapte naar lucht. Daarna keek ik bang om me heen, op zoek naar de prinses. Haar ogen was het eerste wat ik zag, ze verdronk. Ik moest me inhouden om niet te brullen. Ze was nog steeds bewusteloos, ik nam een hap lucht en dook. Ik moest ons hier weg krijgen, de krokodillen waren hier in het voordeel. Ik zag de prinses een paar meter van me af zinken, ik kon er niet aan denken als ze verdronk. Ik kwam met mijn neus tegen haar keel, en ik greep hem vast. Ik schopte zo hard als ik kon met mijn achterpoten om haar weer boven te krijgen. Zodra ik boven was, sleepte ik de prinses naar de oever. Vermoeid sleepte ik haar nog enkelen meter het land op. Ik liet de prinses los, en keek haar bang aan. Leefde ze nog? Maar al snel trok in mijn gezicht weer in plooi. De prinses begon te hoesten, Ik was opgelucht dat ik haar ademhaling weer hoorde. Toen sprak ze zacht, haar stem was rauw van de as. 'Wh..Waar ben ik?'. De warmte in mijn buik keerde terug. 'Je bent veilig' ik herinnerde me haar werkelijke vraag 'In het koningsland' zei ik trots, maar met een donkere ondertoon. De prinses mocht dan geen vooroordeel hebben, ik had het anders wel. Haar warme ogen keken me doorborend aan. Ik weigerde het weg te kijken. 'Het koningsland?' ze keek naar grond, alsof ze de plaats kon herkennen. 'Nee!' zei ze kwaad terwijl ze opstond en me aankeek. 'Waarom bracht jij me hier? Wat beeldde jij je wel niet in?!'. De vreemde hitte stierf onmiddellijk. 'Ik ben degene die jou heeft gered!' kaatste ik terug. Wat was dit voor een prinses? Ik was de held? Moest nu niet zo een romantische kus komen? Ik kwam weer tot mezelf, dit was een missie. Houd je hoofd erbij Kovu. 'Ik had alles onder controle!' ze de prinses kwaad met haar oren in haar nek. 'Nou, dat zie ik toch anders' zei ik met een glimlach. Ik probeerde haar te kalmeren. 'oh nee? Hoepel dan op' zei de prinses waar na ze zich omdraaide. Wilde ze werkelijk terug lopen naar de vlammen? Ik sprong voor haar, en blokkeerde haar de weg. De prinses liep met opgeheven hoofd naar rechts, waar ik haar wilde hebben. Ze wilde weer maken dat ze wegkwam, maar ik blokkeerde haar weer. Zoals ik geleerd had gekregen, de prinses kon niet ontsnappen. Ze zou me tot de koningsrots brengen. De prinses keek me kwaad aan. Ze sprong nog enkelen keren, maar ze kwam niet langs me. Ze boog haar nek omlaag en wilde me aanvallen. 'Wat doe je?' vroeg ik. De prinses keek me verschrikt aan, maar toen zag ik een speelse glinstering in haar ogen. Ze begon te glimlachen, en ik voelde weer de warmte. 'Kovu?' vroeg ze toen ze weer omhoog kwam. Mijn buik stond in vuur en vlam, ze herinnerde me nog.
'Kiara!' die stem.. ik zou hem overal herkennen. Maar de grote leeuw was niet meer zo intimiderend van als ik hem de laatste keer had gezien. Maar toch begon mijn hart sneller te kloppen, ik liet me niet kennen. Ik zette me stevig, en gromde. Ik hoorde een andere leeuwin, ze fluisterde zachte woordjes tegen de prinses. Maar ik lette er niet op, ik hield mijn ogen op de koning. Op Simba, de vijand. Simba had dezelfde kleur ogen als Kiara, maar deze hadden wel de vooroordelen en haat zoals ik al had verwacht. Ik werd er zekerder van, ondanks dat Simba me nu al haatte. Maar ik haatte de leeuw ook. Ineens hoorde ik de stem van Kiara, hij was sterk'. 'U hield zich niet aan uw belofte vader'. 'En dat is maar goed ook' zei Simba terwijl hij me nog steeds aankeek. Daarna keek hij naar de twee leeuwinnen, 'Jij gaat nooit meer op jacht, nooit meer!' Ik wilde Simba een klap verkopen, maar Kiara behield haar stand. Ik was bijna... Trots op haar? Deze gevoelens gingen nog eens mijn einde betekenen. 'Alles ging juist goed! Zelfs voor Kovu'uh'. Simba hoofd sloeg om naar mij.'KOVU!' gromde Simba. Uit reflex begon ik te brullen, Simba brulde terug. We vochten beide om onze eer. 'Simba!' zei de leeuwin van Simba geschokt, Kiara keek ons beide bang aan. Simba keek even naar de leeuwin, maar gromde toen weer naar mij. Maar ik keek naar een baviaan die achter Simba stond. 'Hey jij daar' schreeuwde de aap, Simba draaide zich vragend om. Dit was mijn kans, ik kon hem aanvallen. Afmaken. De leeuwinnen zou ik laten gaan, als bode hoe sterk ik was geworden'! Hoe durf je de dochter van de koning te redden?' riep de aap. Ik keek hem geschokt aan, stond de aap aan mijn kant? Simba keek langzaam naar me om. 'jij hebt haar gered?' vroeg hij verbaasd 'Waarom?' nu zakte hij dreigend zijn hoofd. Ik besloot meteen ter zake te komen voordat ik iets verkeerds zei. 'Ik vraag u nederig me in uw troep op te nemen'. 'Nee!' kaatste Simba meteen terug 'Je bent verbannen samen met de andere buitenstaanders'. Als de prinses er niet was geweest, had ik uitgehaald naar Simba. Voor mijn familie die vreselijke naam te geven. Mijn moeder was dom geweest om voor Scar gekozen te hebben, hij bracht alleen ellende. Maar ik hield me stil, ik moest in de troep komen. Van binnenuit spelen. 'Ik heb de buitenstaanders verlaten' zei ik trots. Ik had me nooit een van hun gevoeld, maar het was ook een deel van mijn toneelstuk. Ik boog mijn nek en keek Simba met samengeknepen ogen aan 'Ik ben een vagebond. Oordeelt u nu maar over mij! Of wordt ik gestraft over een misdaad die ik niet heb begaan?' ik hief mijn poot kwaad op, en liet het met een knal op de grond komen. Maar ik wist wel dat ik Simba had. De harde ogen smolten even, de koning was warm van aard. Simba wilde geen zwakheid laten zien dus draaide zich om, hij begon te ijsberen. 'Simba!' zei de leeuwin ontdaan 'Hij heeft het leven va je dochter gered!'. Simba stopte voor de blauwe neushoornvogel, 'hmmp ja Sire, in het protocol staat dat u buitenstaanders die erom vragen moet opnemen' de vogel keek me even aan 'Maar in dit geval kunnen we een uitzondering maken' Ik wilde het kleine rampzalige dier aan stukken scheuren, Simba draaide zich om en keek me met een grijns aan op zijn gezicht. Ik sloot mijn ogen en maakte me zo groot mogelijk. 'Hier geldt de wet van mij vader' zei Simba wijs. 'We zien nog wel wie jij werkelijk bent' daarna draaide hij zich om en liep weg. Ik was ingelaten tot de troep, ik zuchtte opgelucht. Ik keek met een grijns naar Kiara, wie meteen opfleurde. En daar was weer het gevoel. 'hmmp uitschot' zei de vogel voordat hij zijn neus optrok en wegvloog. Ik grijnsde even terwijl ik dacht aan hoe ik de vogel binnenkort aan stukken zou scheuren als mijn moeder Simba afmaakte. Ik liep Simba achterna en keek naar Kiara achter me. Er kwam een gemene grijns over mijn lippen, hoe dom was ze?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen