Running away..but from what?
Mary:
Het was een zware dag geweest.. ik had me gek gezocht naar die jongen. jammer genoeg had ik hem op school niet gevonden. we waren thuisgebracht door onze vader en Larissa ging naar haar kamer. ik was vastbesloten om die jongen te vinden en dat zou ik doen ook!
even later liep ik rond in de stad. misschien kwam ik mijn moeder tegen. ik besloot het aan een paar meisjes te vragen. ze keken me arrogant aan en giechelde de hele tijd. blijkbaar verstonden ze me niet. geïrriteerd liep ik verder. ik besloot nog een poging te wagen en het te vragen aan een man. hij keek me kwaad aan en begon tegen me te schreeuwen. ik draaide me snel om en beende weg. hey wacht! hoorde ik opeens iemand schreeuwen in het engels. ik draaide me om en zag een Spaans meisje met bruin haar en blauwe ogen. ze keek me vriendelijk aan. ze kwam naar me toe. hallo ik ben Rosalia. ik pakte haar uitgestoken hand aan en zei: ik ben Mary. ik hoorde dat je een jongen zocht? zei ze. ik knikte. ja ken je hem? nu knikte zij. ja ik denk wel dat ik die ken. echt? weet jij waar hij is? ja ik zal je naar hem toe brengen. zei ze. ze pakte mijn hand en trok me door de mensen heen.
10 min later stonden we voor een groot huis. wauw! zei ik. woont hij hier? Rosalia knikte. ja en ik ook. verbaasd keek ik haar aan. wat? ze begon te lachen. hij is mijn broer. ik staarde haar met grote ogen aan. ze trok me mee naar binnen naar het zwembad in de tuin. er was een jongen aan het zwemmen.ik zag dat hij bruin haar had en bruine ogen. hij leek er wel op maar hij was het niet. teleurgesteld liet ik mijn schouders hangen. wat is er? vroeg Rosalia. het is hem niet. zei ik. ze keek naar haar broer en zei: die bedoel ik ook niet. ik bedoel die broer. ze wees naar een barbecue met een jongen erachter. zwart haar, bruine ogen,lichtbruine huid! ja het was hem! Manuel! riep ze. je hebt een bezoeker! hij keek op en glimlachte toen hij mij zag. hij liep naar ons toe. wat doe jij hier? ik glimlachte verlegen. o nee wat deed ik hier eigenlijk? ze zocht je. zei Rosalia. dus heb ik haar even geholpen. bedankt. zei ik tegen haar. ze knikte en liep naar haar broer die zich stond af te drogen. de geweldige jongen bekeek me nieuwsgierig. waarom zocht je me? uhm..nou..ik..mijn moeder zei dat je me naar boven had gedragen. ja dat is zo. zei hij. ik denk niet dat je zus dat had kunnen doen. dat denk ik ook niet.. zei ik. maar ik wilde je gewoon bedanken daarvoor. graag gedaan. zei hij. maar ben je daarvoor helemaal hierheen gekomen? voor ik kon antwoorden kwam er een vrouw naar buiten. ze had ook bruin haar en blauwe ogen net al Rosalia. ze was vast hun moeder. ze kwam op ons aflopen. haar gezicht was vertrokken in angst. ze begon hysterisch tegen Manuel te schreeuwen. in het Spaans. ze draaide zich naar me om en trok aan mijn hand ze leidde me naar de voordeur. Go! riep ze. ik was verward en struikelde haast over de drempel. toen ik weer buiten stond voelde ik me een beetje alleen. hoe kwam ik nu weer thuis? ik had geen idee waar ik was.
ik besloot na veel nadenken maar gewoon te lopen. tot ik achter mij voetstappen hoorde en er een hand over mijn mond werd gelegd. voor ik het wist stonden we in een steegje. niet gaan schreeuwen. hoorde ik naast mijn oor. ik knikte en de persoon liet me los. ik keek achter me en zag Manuel. wat doe jij hier? en waarom sleep je me een steegje in? omdat niemand ons mag zien. zei hij. waarom? vroeg ik. ben je een crimineel ofzo? hij schudde boos zijn hoofd. nee! luister naar me. je mag niet meer naar ons huis komen. als mijn moeder me niet gewaarschuwd had dan had je nu niet meer geleefd. wat?! riep ik. waar heb je het over! zijn hand verdween weer over mijn mond heen. sstt! stil! we hoorden snelle zware voetstappen dichterbij komen. klim op mijn rug. zei hij. wat? ben je gek? vroeg ik. kom op nou vertrouw me! zei hij. ik probeer hier je leven te redden. ik besloot te doen wat hij zei. ik klom op zijn rug en hield hem stevig vast. hij begon te rennen alsof ik niks woog. we gingen over ongelijke stenen waar je makkelijk overheen kunt vallen. hij rende er moeiteloos overheen en wist precies waar hij zijn benen neer moest zetten. nu begreep ik waarom ik op zijn rug moest gaan zitten. hij wist dat ik over die stenen zou vallen.
aan het einde van het steegje zette hij me weer neer. ik streek mijn rok goed en zuchtte. hoe kom ik nu naar huis? ik breng je. zei Manuel op een zachte lieve toon. alleen ik denk dat het wel even duurt voor we er zijn. ik knikte en besefte me dat ik geen keus had. ik moest hem gewoon vertrouwen...
Er zijn nog geen reacties.