Hoofdstuk 8
Ik werd schreeuwend wakker, zittend op de schommel. En keek verwarrend rond, wat had ik gedroomd. Ik weet het al weer dacht ik, het was geen droom. Het was een visioen, en ik kwam er in voor. Maar ik kon me niet herinneren wat er in voor kwam, alleen dat ik er in voor kwam. Ik keek weer verward rond, en dacht na.’Hoe laat zal het zijn’ vroeg ik me zelf af. Ik keek in mijn zak en vond mijn IPod daar, ik keek er op en zag de tijd staan. ‘Het is vier uur in de ochtend’ fluisterde ik tegen me zelf, ‘Over ongeveer vier uur worden de anderen pas weer wakker.’ Ik blijf hier denk ik maar zitten dacht ik, dan kan ik nog even blijven dromen.
‘Emma’ zei Sara, ‘daar ben je dus’. ‘Ik was je al kwijt’.
‘Ja’ zei ik, ‘Ik ben in slaap gevallen’.’Ik kijk graag naar de sterren en de maan’
‘Oh ja’ zei ze, ‘Ze zijn ook wel erg mooi’
‘Het slaapt hier best lekker hoor’ zei ik
‘Ik kom naast je zitten’ zei ze
‘Nog vier uur dan worden de anderen wakker’ zei Sara
‘De anderen zijn ook al wakker’ zei Tom
‘En de anderen waren jullie kwijt’ zei Jasper
‘Ik heb trouwens nog met Esmee gepraat’ zei ik
‘Waarover’ zei Sara
‘Over Tom en Jasper’ zei ik
‘Hebben jullie over ons geroddeld’ zei Tom
‘Wij wel’ zei ik
‘Haha’ zei hij
Tom liep naar mij toe,tilde me op en toen ging hij zitten en zette mij op zijn schoot.
‘Zit dat fijn’ zei Jasper
‘Nou’ zei ik
‘Kom maar op mijn schoot zitten’ zei Jasper, ‘Dat zit vast veel fijner’
Tom wierp een vieze blik op Jasper en ik wist niet waar ik moest kijken. Tom stond op en zette mij op de schommel. Hij liep naar Jasper en bleef voor hem staan, ze waren op gelijke hoogten en het was angstaanjagend. Zo vijandig keken ze naar elkaar, ik keek naar Sara en ik wist dat ze hetzelfde dacht als ik. We moeten ze uit elkaar houden. Sara en ik liepen naar hun toe en gingen tussen de beide jongens staan en probeerde ze uit elkaar te houden. Ik hield Tom tegen van verder te lopen en Sara hield Jasper tegen.
‘Stop asjeblieft’ zei ik, ‘Tom hou op met vechten’.
Tranen sprongen in mijn ogen en ik…..ik wist niet meer wat te doen. Ik begreep precies waarom Tom boos was, Hij beschermde mij. Ik was zijn vriendin, en Jasper probeerde mij van hem af te pakken.
‘Stop Jasper’ zei Sara, ‘Asjeblieft’
‘Niet voordat ik jou krijg’ zei hij, ‘Anders blijf ik door vechten’. ‘Nou ja voor nu moet ik maar genoeg nemen aan jou’.
Hij pakte Sara vast en sleepte haar mee.
‘Stop Jasper’ zei ik, ‘Hou op, geef Sara terug’
‘Nee Emma’ zei Tom
Hij hield mij vast en ik probeerde los te komen
‘Jij stomme eikel’ riep ik naar hem, ‘geef mijn vriendin terug’.
Ik probeerde nog steeds los te komen, en ik huilde maar door. Tom draaide me naar zich toe en deed zijn armen over me heen.
‘Laat haar gaan Jasper’ zei Tom, ‘zij is niet degene die je wilt straffen’.
‘Dat is Emma’ zei Jasper, ‘Maar ik neem genoegen met Sara’
‘Ame nooit niet’ zei Sara
En Sara worstelde om uit de greep te komen van Jasper.
‘Laat haar los monster’ zei ik
‘Emma jij bent de enige die ik wil hebben’ zei hij, ‘Als jij bereid bent om je zelf op te offeren voor Sara’.
‘Natuurlijk ben ik dat’ zei ik, ‘Laat me los Tom’
‘Nee nooit’ zei hij
‘Emma nee’ zei Sara, ‘Niet voor mij’.’Hij wil jou, maar hij mag jou niet hebben’.’Laat mij gaan, en red jezelf’. ‘Jij houdt van Tom, je kan hem niet alleen laten’. ‘Ik hield van Jasper, alleen dit is Jasper niet’.
Maar meer kon ze niet zeggen , want Jasper had een hand voor Sara’s mond gedaan.
‘Laat haar los’ zei ik, ‘je zal mij nooit hebben’. ‘Ik heb het gezien, in een visioen’.
‘Je houdt me voor de gek’ zei Jasper, ‘hou op’!
‘Ik weet het pas net’ zei ik, ‘Ik heb alleen visioenen als ik droom’. ‘Als ik wakker ben kan ik alleen in het verleden kijken’.
‘Jij wordt zoie zo alleen oud’ zei ik
‘En nu loop jij naar mij toe’ zei Jasper
Ik kreeg wazige ogen en het leek alsof, gelukkig hield Tom mij vast en zo voorkwam hij dat ik naar hem toe liep.
‘Laat me los’ zei ik, ‘ik moet naar mijn vriendje’
‘Hij is je vriendje niet’ zei hij, ‘Dat ben ik’
Zodra ik in zijn ogen keek verdween de dwang en werd ik weer helder.
‘Wat was dat’ zei ik
‘Dat was de gave van mijn charmante broer’ zei Tom
‘Jasper’ vroeg ik, ‘Waarom doe je dit’? ‘Wat heeft Sara jouw ooit aangedaan’?
‘Niets’ zei hij, ‘Helemaal niets’. ’Maar ze is jou vriendin en jij wil haar vrijheid, en ik wil jou’.
‘Waarom wil je mij zo graag’? vroeg ik
‘Nou, omdat ik dan in het verleden kan kijken’ zei hij, ‘en dan kan ik ook,nu ik dat weet, de toekomst zien’.
‘Maar daar heb je me helemaal niet voor nodig’ zei ik, ‘Ik kan het je zo wel vertellen’. ‘Je zult een eenzaam leven lijden en nooit succes hebben’.
‘Dan ga ik nu iets doen wat jij niet leuk gaat vinden’ zei hij, ‘KOM NU EN VECHT AAN MIJN ZIJDE’
Der kwamen wolven aanrennen groter dan mensen, en ik keek geschrokken naar Tom.
‘Deze wolven zullen je helpen herinneren aan dat ik de enige ben voor jou’ zei hij
‘RENNEN’ brulde Tom
Tom en ik zette het op een lopen en rende door de straten van dit miserabele stadje,
‘Wacht waar is Sara’? vroeg ik, ‘we moeten terug’.
Ik wou me al omdraaien en terug rennen, maar Tom hield me tegen.
‘We hebben er niks aan als we jou ook verliezen’ zei hij
‘Maar….Sara…..’ Begon ik stamelend
‘We halen Sara terug’ zei hij, ‘en jouw oom en broertje ook’.’Ik heb het idee dat dat in verband staat’.
‘Oké’ zei ik, ‘dan is het goed, denk ik’
‘Zijn we dan weer oké’ vroeg hij, ‘en ik denk dat we nu weer beter kunnen gaan rennen’
Ik keek naar de kant waar hij keek, en zag daar de centaur’s aankomen.
‘Wat doen we ’ vroeg Tom, ‘rennen of vechten’
‘Ik wil best vechten alleen….’begon ik, ‘ik heb geen zwaard of mes’
‘Dan kiezen we voor rennen’ zei hij
En dus begonnen we weer te rennen, ik wist precies waar ik heen moest. Maar ik dacht er niet echt bij na waar ik heen ging. Ik herkende Sara’s huis en keek of er iemand in de voortuin stond. Maar nee, hij had Sara meegenomen. Of misschien was ze wel in het huis. Ik rende naar binnen op de voet gevolgd door Tom, maar er was niemand. Geen Esmee of de moeder van Sara. En Sara zelf was er ook niet, toen klonk er een harde knal. En ik keek met een ruk om. Ik was de centaur’s compleet vergeten, ze stonden voor het huis. Ik en Tom gingen naar buiten via de achterdeur en begonnen weer te rennen. Ik rende nu naar de begraafplaats van mijn vader en moeder, daar hielden we ons schuil in het hutje dat daar stond.
‘Ik ben bang Tom’ zei ik
‘Ik ook Emma’ zei hij, ‘ik ook’
‘Wat moeten we doen’ zei ik,’ik kan nergens heen en jij ook niet’.’Overal waar ik nu kom, verdwijnen mensen’
‘Dat is niet jouw schuld’ zei hij, ‘dat is de schuld van Jasper’
‘Dank je ’ zei ik
‘Laten we gaan slapen’ zei hij,’Ik zoek wel voor iets waar we op kunnen slapen’ .
‘Ga niet te ver’ zei ik, ‘asjeblieft’
‘Zal ik niet doen’ zei hij,’wil jij anders eten zoeken’?’Er is hier vast wel iets eetbaars’.
‘Ja’ zei ik, ‘dat zal ik doen’
Ik liep naar buiten en het bos in, ik liep verder en verder. Maar geen eten. Eten dacht ik. Er hingen verse bananen en appels. Ik klom in de boom en probeerde wat fruit te plukken, en ik was bij het laatste stukje fruit. Ik plukte het stukje en het viel op de grond. Ik probeerde naar beneden te komen maar ik viel naar beneden.
‘Aaaaaaaaaaaaaah’ riep ik
Ik viel en toen hoorde ik een harde krak, ik probeerde alles te bewegen alleen mijn linker arm wou niet mee werken. Ik hoorde voetstappen en begreep dat er iemand aan kwam. Ik kan me nu toch niet verdedigen dacht ik, dus laat ze maar komen. Ik wachtte in spanning af en zag een takje bewegen in een struik, ik bleef naar dat takje staren en de takjes werden uit elkaar geschoven. En daar zag ik Tom staan, een opgelucht gevoel ging door mijn lichaam.
‘Emma daar ben je ’ zei hij opgelucht,’wat is er gebeurt’?
‘Ben uit de boom gevallen’ zei ik, ‘en nu doet mijn arm zeer’
‘Mag ik eens kijken’ vroeg hij
Hij pakte mijn arm teder vast en begon hem een beetje heel voorzichtig rond te draaien,mijn gezicht vertrok in een grimas.
‘Gaat het’? vroeg hij
‘Wat denk je zelf’ snauwde ik
‘Wat’ vroeg hij
‘Oh mijn god’ zei ik, ‘sorry’
‘Voor wat’ vroeg hij
‘Ik snauwde tegen je’ zei ik
‘Maakt niet uit’ zei hij,’mag ik nog wel even naar je arm kijken’?
‘Tuurlijk’ zei ik
Na een paar minuten mijn arm controleren kwam hij tot de conclusie dat ik niet meer in bomen mocht klimmen, want dan zou ik waarschijnlijk in een paar dagen een ernstig ongeluk hebben. Tom had een mand gevonden waar hij het eten in kon doen, zodat hij veel fruit in een keer mee kon nemen. Ik liep met mijn arm omhoog en beschermend zodat daar niks meer mee kon gebeuren.
‘Kom eens hier’? vroeg hij
‘Ik kom’ zei ik
Toen ik bij hem kwam zag ik dat hij een lap van zijn T-shirt in zijn armen hield en mij wenkte om naar hem toe te komen. Ik liep naar hem toe en hij deed de lap om mijn arm en zocht het juiste punt hoe de arm moest liggen.
‘Zo licht ie volgens mij het best’ zei hij
‘Oké’ zei ik
‘Laten we gaan eten’ zei hij, ‘heb je alleen fruit gevonden’?
‘Ja alleen fruit’ antwoordde ik
‘Oké’ zei hij, ‘kan je het zo vast houden’?
‘Ik weet het niet’ zei ik
We probeerde het uit en het lukte half, ik kreeg het fruit ook maar half in mijn mond. De rest viel op mijn schoot.
‘Goed zo’ begon hij twijfelend
‘Haha’ zei ik sarcastisch
‘Sorry’ zei hij
‘Maakt niet uit’ zei ik
‘Laten we gaan slapen’ zei hij, ‘moet ik je nog helpen’
‘Nee hoor’ zei ik
Ik ging liggen en ontdekte dat net als in het huis, hier ook een gat in het plafond zat waardoor ik kon kijken.
‘Mooi hé’ zei Tom
‘Prachtig’ zei ik
Ik keek naar hem, en voelde me goed en veilig. Als ik maar bij hem ben ben ik veilig.
‘Welterusten Tom’ zei ik
‘Welterusten Emma’ zei hij terug
‘Nog een ding’ zei hij
‘Wat is er’? vroeg ik
‘Kan je een keer deze week’ begon hij, ‘misschien kijken of je iets kan zien of Jasper hier misschien is langs gekomen’?
‘Ja hoor’ zei ik, ‘Ik wil het wel proberen’
‘Oké dan’ zei hij, ‘welterusten,alweer’
‘Welterusten’ zei ik terug
Ik dacht over die dag na en terwijl ik na dacht viel ik in slaap.
Er zijn nog geen reacties.