TH Auf Tour 2
Gustav'd opzicht, yay! Gustav is schattig. Ik wil hem knuffelen.
Het is ongeveer half 3 als de bus voor mijn huis stopt.
‘Franziska!’ roep ik naar boven. ‘Mam, pap, de bus is er, ik moet weg!’ Ik hoor gestommel op de trap. Mijn moeder is als eerste beneden. Ze blijft in de trapopening staan en kijkt me goed aan. Tranen borrelen in haar ogen op. Nee, niet weer huilen. Ik onderdruk een zucht. Elke keer als we weer op tour moeten huilt ze zich de ogen uit haar hoofd. Bijna letterlijk. De vorige keer leek het echt of haar ogen er bijna uitvielen. Maar dat kon trouwens ook komen doordat ze haar ogen open sperde omdat ik had verteld dat ik haar favoriete vaas kapot had laten vallen. En misschien kwam het ook daardoor dat ze daarna nog harder begon te huilen. Ach, Gustav, praat jezelf geen schuldgevoel aan, jongen! Er was niks aan de hand, het waren waarschijnlijk gewoon tranen van geluk, ik bedoel, die vaas was dus serieus kapot lelijk. Gheghe, kapot lelijk, snap je ‘m? Ik grinnik om mijn eigen grap, waarop de rest van de familie me vreemd aankijkt.
‘Sorry, binnenpretje,’ mompel ik. Mijn moeder grijpt me stevig vast, en ik hoor haar in mijn oor snikken. Ik geef haar een knuffel en maak me dan met enige moeite los uit haar omhelzing. Dan kijkt pap me aan.
‘Doe voorzichtig, jongen,’ zegt hij. Altijd weer grappig hoe ze elke keer hetzelfde zeggen en doen. Dalijk zal pap me omhelzen en nog iets in mijn oor fluisteren van, ‘Maak jezelf niet kapot’, en mijn moeder zal me nog minstens 3 keer vastgrijpen. Alleen mijn zus is nog een beetje onvoorspelbaar, maar meestal maakt ze een bijdehante opmerking en geeft me ook een knuffel. En ja hoor, mijn vader omhelst me.
‘Put jezelf niet teveel uit,’ hoor ik in mijn oor. Ik onderdruk een grijns.
‘Tuurlijk niet, pap, je kent me,’ antwoord ik.
‘Ja, daarom zeg ik het.’ Ik grijns. Mijn moeder pakt me weer vast, en drukt een paar kussen op mijn wang.
‘Ik zal je missen, jongen,’ zegt ze.
‘Ik jullie ook,’ antwoord ik. Mijn zus rolt achter mijn ouders’ rug met haar ogen. Ik grijns naar haar.
‘Zeg Gussie, raak je bril niet kwijt, zou ik zeggen. En verder, tja… wat ben ik hier toch weer vreselijk slecht in. Maar goed dat we dit ook niet zo vaak doen.’ Dat laatste was sarcastisch, en ik weet het. Ik voel ook een lichte steek in mijn hart, maar ik glimlach naar haar. Ze steekt haar armen uit, en ik geef haar een knuffel. Ik zal ze missen, en ik weet het. Jammer dat ik ze niet mee kan nemen. Maar ja, het touren is nou eenmaal hectisch, ik zou ze sowieso bijna geen aandacht kunnen schenken. Ik zucht, en laat mijn zus los.
Na een lang afscheid (wat ik van te voren al had voorspeld) zit ik dan eindelijk in de bus. Ze hadden Georg al opgehaald, dus die keek me meteen droog aan vanaf de bank.
‘Hey, Juschtel, hoe is het, jongen? Hey, je schouder is nat.’ Zegt hij. Ik kijk opzij, en inderdaad, mijn schouder is nat. Typisch Georg om dat meteen zo direct te zeggen. Ik grijns schaapachtig.
‘Ach, moeders zijn soms een vrij goede imitatie van de Niagara Falls.’ Georg grinnikt, en ik wrijf even over mijn schouder. Dat helpt natuurlijk voor geen moer, maar goed, automatisme, right?
‘Zijn Teckel en Hyde al opgehaald?’ vraag ik. Georg maakt een onwetend gebaar.
‘We zouden apart worden opgehaald zodat ze niet al te ver om moesten rijden. We zien elkaar vanavond, zeiden ze.’
‘Aha.’ Meer weet ik niet te zeggen. Ik zucht. Soms zou ik echt willen voorstellen een jaar pauze te nemen, hoor. We hebben het allemaal nodig, maar ja, wij hebben niet zo heel veel meer over onze planning te zeggen, helaas. Het is allemaal zo vreselijk commercieel. Soms zegt David of iemand anders iets tegen ons, iets wat we moeten doen of zeggen, en dan denk ik, chill, laat ons ons ding doen. Vroeger zeiden we altijd ‘It’s all about the music’ maar tegenwoordig is het meer ‘We do it for the fans’ (en Engelse quotes als Duitsers, moet je nagaan). Ik bedoel, niet dat ik de fans onbelangrijk vind, zeker niet, ze geven me vaak zo’n oppepper, door hen hou ik die maanden vol. Maar het gaat toch vooral om de muziek? Ik weet dat veel ‘fans’ meer fans van ons (nou ja, de twins) zijn, maar een groot deel komt toch in de eerste plaats voor onze muziek naar onze concerten? We hebben onderhand een heel protocol waar we ons aan moeten houden. Dat is eigenlijk de voornaamste reden waarom ik niet zoveel zeg, ik zeg vast weer iets dat ons een ‘ander imago’ geeft, of iets anders waardoor David of iemand anders totaal uitflipt.
‘Gustav!’ hoor ik plots. Ik knipper met mijn ogen, en dan dringt het pas tot me door dat dat waar ik naar aan het kijken was Georg’s hand is. Ik kijk hem aan.
‘Zei je wat?’ Hij schudt zijn hoofd.
‘Laat maar, ik zocht het eigenlijk niet op te staan, dus vroeg ik of jij wat te drinken voor me kon pakken, maar jij moet vast iets interessants hebben meegemaakt de afgelopen weken,’ zegt hij grijnzend. Ik rol met mijn ogen. Tuurlijk, Georg, ik dacht aan die vele 'chickies' die ik gescoord heb de laatste tijd. Wie denkt er ook aan iets anders? Geen man, toch? Ik plof op de bank neer, en Georg tegenover me met een flesje cola. Ik kijk naar buiten en zie hoe het dorp waar ik woon langs de ramen verdwijnt.
Er zijn nog geen reacties.