Chapter 8
en ik vertrek binnekort op kamp
ik weet niet zeker, maar ik vrees dat er tegen dan geen stukje meer op komt
de 11de juli kom ik terug, en dan begin er terug mee
Hoewel ik zo snel mogelijk naar mijn vriendinnetje wilde, wachtte ik uit beleefdheid op Sebastian. Ik was zijn enigste vriend. Ik moest dus wel. Velen schonken er geen aandacht aan maar hij vond het een van de belangrijkste dingen die vrienden doen. Toen hij doorhad dat ik op hem wachtte, fleurde zijn hele gezicht op. Direct voelde ik dat ik het er moeilijk mee ging hebben als ik hem minder zou gaan zien. Hij ratelde maar door en ik beluisterde het met plezier. De trap leek ineens zeer kort en onderaan scheidden onze wegen. Hij wandelde naar de fietsenstalling en ik naar mijn meisje. Kort deed ik teken dat hij me nog moest sms'en. Wachten op een bevestiging deed ik niet, want wat zijn antwoord ook was, ik wist dat hij me ging bestormen met allerlei berichtjes. Dat vond ik zo geweldig aan hem. Hij begreep me, ook zonder één enkel woord uit te wisselen. Toen ik met hem bevriend raakte, bemerkte ik dat gevoel voor het allereerst. Zelfs mijn moeder had meer moeite nodig om mij te doorgronden. En mijn moeder kon ik gerust mijn beste vriendin noemen, denk ik. Ik vertelde haar toch alles en zij had eveneens geen geheimen voor mij. Onder het kleine afdakje van de school conciërge stond ze op me te wachten terwijl ze schuilde voor de regen. In mijn hoofd hoorde ik maar één woord: adembenemend. Telkens ik haar zag, had ik spijt dat ik Sebastian niet eerder had ingeschakeld. Snel keek ik nog naar de fietsenstalling en ving er een glimp op van Sebastian. Een klein glimlachje speelde rond mijn lippen. Als begroeting kreeg ik een knuffel van haar en uit puur geluk sloot ik mijn ogen en dacht alleen nog maar aan ons twee. Moest de rest van de wereld vergaan, had ik het niet eens gehoord op dat moment. Ik voelde me net alsof ik rechtstreeks uit een film kwam. Het romantische, dramatische soort film. Ik vond het helemaal niet erg! Doordat ze de bus moest halen, werd ik veel te vroeg uit onze droom gehaald. Ik liep nog een stukje met haar mee en draaide me terug om. Zo traag mogelijk probeerde ik de fietsenstalling te bereiken en na elke vijf meter wierp ik een blik in haar richting. Deed ik misschien iets te overdreven? We hadden nog maar iets van vijf uur verkering. Vijf prachtige uren... Ik slaakte een diepe zucht van geluk. Ik kon me nu al geen leven meer zonder haar voorstellen. Klonk dat misschien slijmerig? Ik meen het anders wel. Ik begin mezelf af te vragen waarom ik ineens zo twijfel hieraan. Ik schudde even met mijn lichaam om de gedachten figuurlijk van me af te schudden. Als je me zag, zou je me uitlachen, maar voor mij hielp het wel. Met moeite trok ik de snelbinder over mijn boekentas en geroutineerd stopte ik het sleuteltje in het slot. De wind die zachtjes met mijn haar speelde tijdens de fietstocht naar huis, gaf mijn humeur een enorme boost. Tegen dat ik thuis arriveerde, kon waarschijnlijk niets meer mijn goed gevoel verpesten. Zelfs vader niet als hij weer eens dronken van zijn 'werk' terugkwam. Ik had nu mijn eigen beschermengel. Met een veel te brede glimlach slenterde ik binnen. Zoals gewoonlijk zwierde mijn moeder het dienblad, gevuld met thee en allerlei lekkers, handig in de lucht waarna ze het met een zacht plofje liet landen op de tafel. Je moest blind zijn om niet te zien hoe gelukkig ze kon zijn als vader niet in haar buurt was. Met veel plezier schoof ik achter tafel, tegenover mijn moeder. Handig vulde ze de kopjes met haar overheerlijke thee en ritste de verpakking van verschillende koekjes open. Als een klein kind greep ik naar de koekjes binnen handbereik. Hoewel ik me niet abnormaal gedroeg, had mijn moeder direct door dat er iets gebeurd was. Ze wond er geen doekjes om:"Heeft weer iemand je boekentas laten verdwijnen?" in haar stem klonk oprechte bezorgdheid en lichte woede door. "Dat gebeurt al een tijdje niet meer, mama" beantwoordde ik haar vraag. Nog steeds keek ze me vreesachtig aan. "Panikeer niet zo, moeder, vandaag is de mooiste dag uit mijn leven." Ze was met verstomming geslagen. "Hoezo dat dan?" vroeg ze duidelijk opgelucht. "Nou, ik heb verkering." de woorden die ik al de hele dag had willen uitschreeuwen, vloeiden nu langzaam uit mijn mond. Onmiddellijk sprong mijn moeder uit haar stoel en omhelsde me stevig. "Darin, waarom laat je me er altijd aan herinneren dat je al bijna volwassen bent?" ik aaide haar over haar rug en suste haar: "Ik ben nog maar zestien hoor, zo volwassen is dat niet." Ze wilde nog protesteren maar ons gezellig onderonsje werd onderbroken door het geluid van een stoppende auto. Mijn vader was thuis. Snel griste ik mijn boekentas van de grond en hoopte om op tijd boven te geraken. Als hij doorhad dat ik niet direct ging leren na school, was ik nog niet jarig. Net als mijn voet de laatste trede raakt hoor ik de deur uit het slot vallen. Vader was binnen. In recordtempo ritste ik mijn boekentas open en haalde er een willekeurige kaft uit. Ik sloeg hem open en merkte dat ik Zweeds vast had. Net op tijd dacht ik aan een pennenzak en schrift. Het lag nog niet helemaal klaar toen hij mijn kamer binnenstormde. Zijn hand laaide al op voordat er ook maar één woord gewisseld werd. Ik neem mijn woorden van daarstraks terug. Mijn vader kon dus wel degelijk deze fantastische dag verpesten. Ik liet hem begaan. Protesteren zou hem alleen nog maar woester maken. Maar het enige wat werkelijk door mijn hoofd spookte was hoelang ik het nog verborgen kon gaan houden. Het werd stilaan zomer en truien dragen zou opvallen. Sebastian zou direct doorhebben dat er wat scheelde en ook voor mijn vriendin zou ik het niet verborgen kunnen houden. Ja, je hoorde het goed. Er is een ding dat Sebastian nog niet van me weet. Mijn gedachten werden onderbroken omdat mijn vader me hevig door elkaar begon te schudden. Ik voelde geen angst voor hem of voor zijn losse handjes. Ze konden me niet deren. Alleen uiterlijk hield ik hier letsels aan over. Voor de letsels binnenin had ik mijn remedie vandaag gevonden: liefde. Enkelen beweren telkens dat er geen liefde kan zijn. Niet na één dag. Ik geloofde dat er elke seconde, vanaf het begin, liefde aanwezig was. Zijn greep verslapte en met een flinke kracht duwde hij me op de grond. Mijn hoofd kwam hard neer op de stenen vloer en even zag ik alles dubbel. Ik hoorde vader mijn kamer verlaten maar het beeld was te wazig om het te zien. Ik zocht naar mijn bed. Ik tastte in het rond en vond iets later wat ik zocht. Mijn vader had alle wonden van de vorige keer terug opengehaald. De snede op mijn arm was terug de bron van een straaltje bloed, blauwe plekken werden al zichtbaar en elke vezel in mijn lichaam schreeuwde om verzorging. Met de overtrek van mijn deken stelpte ik het bloed afkomstig van mijn arm. Ik sloot mijn ogen en besefte hoe zacht de matras op dit moment lag.
Noch voor de ochtend aanbrak zat ik rechtop in bed. Mijn lichaam kreunde protesterend, mijn hoofd bonkte en mijn hart klopte overal waar hij niet zou moeten kloppen. Een zuchtje verliet mijn lippen. Hoe kon ik dit nu verbergen? Het werd warm vandaag. Vandaag in een T-shirt met lange mouwen komen, zou argwaan wekken. Ik die zo van de zon kon genieten. Vertellen dat ik gevochten had met een paar jongens is onmogelijk. Ik durfde amper een vlieg neer te slaan. Tegen een deur oplopen kon nooit zo'n schade met zich meebrengen. Alles wat ik ook bedacht, niks klonk geloofwaardig genoeg. Het enige wat ik kon doen was alles opbiechten. Ik wilde geen medelijden, daarom dat ik nog niets verteld had. Maar moeten liegen was voor mij bijna even erg. En het was een leugen die ik nooit kon volhouden. Het was nu nog maar lente. Wat als het zomer zou gaan worden? Misschien wil moeder me wel ziek melden. Ik had toch niet kunnen leren voor de testen van vandaag. Gisteren kon ik gewoon niet meer verder. En dan had ik nog een dag extra om met een goed excuus te komen. Voorzichtig legde ik mijn hoofd terug in het kussen. En vredig sloot ik mijn ogen. Wachtend op het alarm van mijn wekker.
Ik neem een foto van ons tweetjes in mijn hand. Zij met een stralende glimlach, sprankelende ogen kijkend in de lens maar ze had haar pruik niet op. Dat was haar grote geheim. Één klein woordje met zo'n grote betekenis: kanker. Ze vertelde het me nadat ik mijn geheim onthuld had. Ken je het gezegde:'Leef elke dag alsof het de laatste is'? Dat deden we. Samen. Elke dag was ik bij haar.Het enige wat we deden was wachten tot de dood ons leven met een mokerslag zou raken.
Er zijn nog geen reacties.