Hoofdstuk 3
‘Oh Grace’ zei ik,’Nu voel je je populaire’.
‘Ik populaire’ zei ze, ‘Dat ben ik al, daar hoef ik niks voor te doen’.
‘Oh dan vind je dit vast ook niet erg’ zei ik, ik pakte mijn flesje uit mijn tas.
‘Doe dat niet’ zei Tom,’Dan ben je even slecht als haar’.’En, ze is het niet waart’.
‘Je hebt gelijk’ zei ik,’bedankt’.
Ik knipoogde naar hem en ging mijn fiets halen. Hij liep achter mij aan, en pakte zijn fiets. Ik pakte mijn fiets en reed met Tom weg.
‘zo’ zei hij,’woon je ver van school’.
‘mwa het gaat wel’ zei ze, ‘hier rechtsaf’!
‘Dus je woont alleen met je oom en broertje’ zei hij, ‘waar werkt je oom’?
‘Bij de bank’ zei ik,’Hij werkt daar als bijna baas’.
‘Oké’ zei hij, ‘vind je Grace aardig’?
‘Nee ze is een kreng’ zei ik, ‘sorry zo mag ik niet praten’.
‘Maakt niet uit’ zei hij.
‘Ik kan haar niet uitstaan’ zei ik,’en nu praten Sara en Andrea met haar als beste vriendinnen’.
‘O’ zei hij.
‘Ik wil ze gewoon terug’ zei ik, ‘Hier links en dan het derde hu…..’.
‘Wat is daar gebeurd’ zei hij.
Tom en ik liepen naar binnen en keken rond of er nog een teken van leven was in het huis.Ik rende naar mijn kamer en keek of daar nog iets heel was.
‘OOM’ riep ik,’OOM’!
Ondertussen begon ik te huilen en ik kon niet meer stoppen. Ik dacht aan mijn ouders en aan mijn broertje, en wat er van ons zou komen als mijn oom dood was.’Maar wacht eens even’ dacht ik, ‘dan had mijn oom hier dood moeten liggen op de grond.’ Ik rende nog een keer naar beneden en begon de keuken en kelder te onderzoeken.
‘Wat is hier toch gebeurd’? vroeg hij.
‘Hoe laat is het’? vroeg ik.
‘Bijna twee uur’ antwoordde hij.
‘oké dan heb ik nog een uur voordat Thomas terug komt’ zei ik,’Ik wil hem ophalen en ik heb iemand nodig die me helpt’.’Wil je dat doen voor me’?.
‘Ja oké’ zei hij,’Maar we kunnen nu nog even kijken voor iets waar ze naar kijken’.
‘Kom ik weet een geheime plek’ zei ik, ‘De ingang zit in de stenen muur in de kelder’.
We liepen naar de kelder en probeerde de stenen muur.
‘kom op je moet tegen de stenen aan duwen maar ik ben niet sterk genoeg’ zei ik,’laten we samen duwen’.
‘oké’ zei hij,’wie telt’?
‘Jij ’ zei ik, ‘Ik ben te ….’.’Verdrietig, en ik ben nerveus’.
‘Oké’ zei hij,’Op drie’. ‘ een…twee…..twee en een half….DRIE’!`DUWEN’!
We duwden, en de stenen bewogen.
‘Duw tegen die steen, die steen, en die steen’ zei ik.
We duwden tegen drie bepaalde stenen en er begon een deur vorm te geven tussen de stenen. We duwden nog harder en langzaam bewoog die verder naar achteren.
‘Kom op nog een klein eindje’ zei Tom, ‘we zijn er bijna’.
‘Ik kan niet harder duwen’ zei ik,’pffffffff’.
‘we zijn er’ zei hij.
Voor ons zagen we een groot gat in de stenen muur, achter dat gat zat een lange trap. Het was erg donker en we konden bijna niks zien.
‘het is zo donker’ zei Tom,’heb je iets dat licht geeft’?
‘Ja ik haal het wel even’ zei ik,Ik liep naar mijn kamer en pakte mijn zaklamp en een rugzak. ‘Daar kan ik van alles in stoppen wat we tegen komen’ dacht ik, ‘zodat de politie het niet kan vinden’. Ik liep weer terug naar Tom en deed de zaklamp aan.
‘genoeg licht’?vroeg ik.
‘Precies’ zei hij.
We liepen langzaam de trap af en Tom liep beschermend voor mij uit.
‘KIJK UIT’ riep Tom, ‘Er is een val’!
Hij gleed uit en viel de duisternis in en ik greep snel zijn hand vast.
‘Hou mijn hand vast’ riep ik,’LAAT NIET LOS’.
Ik probeerde hem omhoog te trekken maar het lukte maar net, Met een laatste kracht inspanning trok ik hem weer op de trede waar ik stond.
‘Dank je’ zei hij, ‘der vloog iets boven me en de grond onder me begon te trillen .
‘Asje’ zei ik,’laten we verder gaan’.
We liepen verder de trap af en we raakte de grond met onze voeten. Ik deed mijn schoenen uit zodat ik op blote voeten kon lopen, zo kon ik de vallen voelen onder mijn voeten. Tom deed ook zijn schoenen uit. Ik pakte zijn hand vast en hij greep de mijne, we hielden ze stevig vast terwijl we verder liepen. Ik werd er te bang van, van deze enge kamer. We liepen de kamer rondt en keken of er fakkels of lampen waren, gelukkig waren er lampen maar hoe moesten ze aan. Dat is de vraag. Ik liep voelend langs de wanden voor een knopje voor de lampjes.
‘Heb je al iets gevonden’? vroeg ik.
‘Nee’ zei hij.
‘Hé Tom’ zei ik, ‘Dank je voor dat je met me mee bent gekomen’!
‘Hé graag gedaan’ zei hij, ‘maar laten we nu maar niet sentimenteel gaan doen’.
We voelden verder, en konden nog steeds niets vinden. ‘Kom op oom’ dacht ik, ‘geef me een teken’.toen ik dat dacht begon er een lichtje te branden, en zag ik het steeds feller worden. Het lichtje vloog naar een plek in de stenen muur. Ik rende naar de plek toen en viel plat op mijn buik.
‘Gaat het’ zei hij, hij pakte me vast en hielp me overeind.
‘Ja het gaat’ zei ik.
‘wat volgde je’ zei hij, ‘waarom rende je’?
‘Een lichtje het leidde naar een stuk in de muur’ zei ik, ‘Zag je het niet’?
‘Nee’ zei hij.
‘Ik dacht aan mijn oom en vroeg of hij ons een teken kon geven, en dat deed ie hij gaf mij dat lichtje’.
‘Waar leidde het lichtje naar toe’? vroeg hij.
‘Geloof je me’? vroeg ik.
‘Natuurlijk’ zei hij, ‘zijn dit soort dingen dan al eerder gebeurt’?
‘Ja erg vaak’ zei ik,’Dan vroeg ik om een teken van mijn ouders’.
‘En niemand geloofde je ’ zei hij, ‘Zelfs je eigen familie niet’.
‘Nee’ zei ik,’iedereen zei dat ik het me verbeelde en ze pestte me ermee’.
‘Wat had je een vreselijk jeugd’ zei hij, ‘Had je toen wel vrienden’?
‘Jawel ik had Andrea en Sara al’ zei ik, ‘Die geloofde me half’.’Ze zeiden er niks van als het gebeurde en ze pestte me er niet mee ’.’Maar of ze het geloofde’.
‘Ja dat soort dingen had ik ook’ zei hij.
‘Hoezo’ zei ik, ‘Kun jij ook abnormale dingen dan’?
‘Ja’ zei hij,’Ik kan mensen hun gedachten lezen’.
‘Dan wist je het antwoord al op de vraag die je stelde in de kantine’ zei ik, ‘Of jij nu verliefd bent’.
Herhaalde ik.
‘Nee’ zei hij, ‘op de een of andere manier kan ik jou gedachten niet lezen’.
‘Cool’ zei ik,’Ik kan alleen dit zover ik weet’.
‘Hoezo zover ik weet’ zei hij.
‘Ik heb er nooit verder mee geëxperimenteerd’ zei ik,’ ik wou gewoon normaal zijn’.
‘Snap ik dat wou ik ook’ zei hij.
‘Maar laten we verder zoeken’ zei ik, ‘Hoe lang hebben we nog’?
‘Nog een half uur’ zei hij.
‘Laten we gaan’ zei ik, ‘we gaan straks wel verder kijken’.
‘Oké’ zei hij, ‘laten we gaan’.
We liepen de trap weer op en gingen weer naar het huis, en liepen naar mijn kamer. Ik pakte mijn spullen die ik nodig had. Ik pakte mijn boeken en mijn dagboek, maar natuurlijk ook spullen zoals kaarten en mijn mobiel. Toen liepen we rustig naar mijn broertjes school, en wachtte.
‘Triiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnnnnnnnngggggg’!!!!!!!!!!
We zagen kinderen naar buiten stormen, en keken of we mijn broertje zagen. Maar helaas, we zagen hem niet.
‘Laten we naar binnen lopen’ zei ik, ‘Dan zien we hem misschien daar’.
We liepen naar binnen, en liepen naar zijn lokaal.
Daar zagen we hem liggen, bewusteloos op de grond met een soort monster over hem heen gebogen.
‘Blijf van hem af’ riep ik.
Ik rende naar binnen en haalde het monster van hem af, het monster keek mij aan en viel toen mij aan. Ik wierp hem van mij af en begon te schreeuwen. Tom kwam me helpen en samen wisten we het monsters op zijn plek te houden, maar het monster kwam los en greep tommy. Hij pakte tommy vast en sprong met hem uit het raam. Ik rende naar het raam en sprong uit het raam.’Ik moet achter hem aan’ dacht ik. Tom rende achter mij aan en greep mij bij mijn armen, ik probeerde uit zijn armen te worstelen en schreeuwde het uit.
‘Rustig Emma’ riep Tom, ‘Je kunt niks voor hem doen nou’.’We moeten zorgen dat jij nu veilig bent ze willen jouw familie uitroeien’.
‘Ik moet naar hem toe ’ riep ik, ‘LAAT ME GAAN’!
‘Rustig Emma’ zei hij.
Hij draaide mij om zodat hij in mijn gezicht keek, Hij keek mij aan en ik begon te kalmeren.
‘rustig Emma’ zei hij.
Ik huilde het uit, en hij hield mij maar in mijn armen. Hij is de beste jongen die ik ooit in mijn leven heb gehad,hij is zo liefde vol.
Ik hield hem vast en hij liet mij maar uithuilen.
Reageer (2)
Thomas
1 decennium geledenHoe heet dat broertje nou er staan twee verschillend namen in
1 decennium geleden