‘Wat is er met Tom? Is hij dood? Is hij uit coma? Heeft hij –‘ ‘Bill, rustig aan het is positief.’ Ik kijk der zenuwachtig aan en wacht tot ze verder gaat.

‘Wel, het ziekenhuis heeft dus gebe-‘ ‘Wat hebben ze gezegd?’ Zo slim als mam is negeert ze me en gaat ze verder met haar verhaal. ‘Het gaat de goede kant op met Tom, als het zo verder gaat mag hij morgen terug van de beademingstoestellen af,’ Meteen draait mijn maag van vreugde om en bonkt mijn hart in mijn keel. Een brede grijns komt er op mijn gezicht te staan. Ik spring uit mijn bed en grijp naar het de eerste T-shirt en jeans die ik kan vinden en trek die aan. Pak nog snel wat sokken en spurt naar beneden. Tom geeft me energie, hij komt er door dat weet ik zeker, dan kunnen we weer samen zijn. Met mijn gedachten bij Tom grijp ik een broodje en kegel die op mijn bord. Ik grijp naar de confituur en smeer dat rijkelijk op mijn broodje. Mam kijkt me met een glimlach aan met een kop thee in haar handen. Met een hap eten in mijn mond glimlach ik terug.

Als ik genoeg gegeten heb trek ik mijn sokken en schoenen aan. Zeg nog gedag tegen mam en loop naar mijn auto. Op naar Tom… Ik ken de weg ondertussen erg goed. Hoe lang rijd ik ondertussen iedere dag naar het ziekenhuis? 2 maanden? 3 maanden? Geen idee. Zolang ik maar bij Tom kan zijn.

Met een zucht stap ik de auto uit en loop het gebouw binnen. Ik loop de gang door die ik ondertussen perfect ken richting Tom. Stilletje loop ik zijn kamer binnen. Ik ga langs het bed zitten en pak zijn hand vast. Ritmisch hoor ik de geluiden van zijn hartmonitor door de kamer piepen. ‘Tommie…’ Ik knijp in zijn hand. ‘Ik mis je nog steeds… word wakker alsjeblieft!’ Zuchtend kijk ik naar zijn gesloten ogen. ‘Morgen ben je misschien sterk genoeg om de beademing te stoppen,’ vol afkeer kijk ik even naar de buisjes die naar zijn mond lopen. ‘Ik weet dat je er zonder kan! Je bent mijn sterke broer…’

‘Gus! Ge!’ Gustav en Georg komen samen de kamer binnen gelopen. ‘Is het waar van Tom?’ Met een glimlach knik ik en kijk trots naar mijn grote broer. Ze ploffen beide neer op een stoel. ‘Hoe gaat het nu met je…?’ Probeert Gustav het gesprek aan te knopen. Ik haal mijn schouders enkel op. ‘Denk je dat Tom er nog bovenop komt?’ Georg kijkt me doordringend aan. Slik even. ‘Ik hoop het … Misschien wel, dan kan alles weer als vroeger worden, toch?’ Ik kijk Georg aan die een beetje moeilijk kijkt. ‘Ik weet het niet Bill, misschien is het wel beter als we niet meer verder gaan…’ Verward kijk ik hem aan. ‘Wat bedoel je?’ Georg kijkt Gustav even aan die wijselijk zwijgt zoals altijd. ‘Wel, ik heb een vriendin, Gustav heeft een vriendin, we willen gewoon langzaam aan een eigen gezinnetjes beginnen, trouwen, kinderen krijgen, met Tokio Hotel gaat dat niet…’ ‘Georg, wat lul je nu, je bent in de twintig, je hebt toch nog tijd genoeg? Tokio Hotel was ons werk, ik wil het verder zetten, als Tom weer beter is zullen we verder gaan!’ Eindelijk open Gustav ook eens zijn mond. ‘Bill, het kan zijn dat Tom niet meer in staat is om gitaar te spelen, laat staan om terug die zware touren vol te houden.’ Tranen vullen mijn ogen. ‘Rot op, Tokio Hotel komt er weer ik ben er zeker van!’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen