What are you?
Ik werd wakker, en zag dat de jongen naar me keek. ‘Hoi, ik ben Enrique’ zei hij toen hij doorhad dat ik wakker was geworden. ‘Carharina’ zei ik, omdat ik nog moe was. ‘Jij bent een mens toch? Ik heb wel over mensen gehoord, maar er nog nooit een gezien.’ Ik keek hem verbaasd aan, maar toen zag ik zijn oren. Ze waren zo groot, en puntig. ‘Ja maar wat...’ ‘Ik ben een elf.’ ‘Wat is een elf?’ zei ik, en ik keek in zijn diepe helderblauwe ogen. Ze waren zo mooi, dezelfde kleur als de hemelblauwe lucht op een mooie zonnige dag. Hij keek ook bewonderend naar mijn ogen, die waren groen. Iedereen zei altijd dat ik mooie ogen had, maar Enrique’s ogen waren zeker mooier. ‘Ik verschil niet zoveel van jou,’ zei Enrique. ‘Ik kan beter horen, ruiken, en zien, en mijn oren zien er anders uit.’ En hij keek naar mijn oren. Het voelde alsof ik een een droom was beland. Eerst die rare mannen met speren, en toen deze jongen, die beweerde dat hij een elf was. ‘ Waar kom je vandaan?’ vroeg hij. ‘Het is een lang verhaal...’ ‘We hebben toch niks te doen, dus vertel maar.’ ‘Oke’ zei ik, en ik vertelde mijn verhaal, net zoals ik dat aan Emily vertelde.
‘Wacht even’ zei Enrique toen ik midden in mijn verhaal zat. ‘Wat?’ ‘Ik hoor iets.’ Een paar tellen later hoorde ik het ook, het waren mensen, of elven. Het geluid kwam steeds dichterbij, en ik hoorde al stemmen. ‘De andere elven’ zei Enrique tegen me, alsof hij dacht dat ik dat nog niet door had. We keken door de gaten, en ik zag de elven aankomen. Ze zagen er net zo uit als Enrique, maar dan volwassener. Ze maakten de deur open, we waren bevrijd! ‘Prins Enrique, u bent nu veilig’ zei een elf. ‘Prins..?’ vroeg ik, maar ik kreeg geen antwoord. ‘Prins Enrique, we moeten nu echt gaan’ zei de elf, en hij sneed het touw door waarmee Enrique’s polsen waren vastgebonden. ‘Wacht!’ zei Enrique toen de elven al weg wilden gaan. ‘Zij gaat ook mee!’ ‘Maar Prins... Uw vader zal dit nooit toelaten!’ ‘Ik kan haar toch niet hier achterlaten? Ze gaat mee, of mijn vader dat wil of niet!’ riep Enrique, en ik wist nu dat ik mijn vriend had gevonden.‘Dankje’ zei ik, terwijl de elf het touw doorsneed. Het was een fijn gevoel dat mijn handen weer vrij waren. Ik volgde Enrique en de andere elf, tot ik me realiseerde dat ik Tamira kwijt was. ‘Stop. We moeten terug!’ ‘Wat is er?’ vroeg Enrique. ‘Mijn paard, ik ga niet weg zonder haar.’ ‘Maar het is veel te gevaarlijk!’ ‘Dan is dat maar zo’ zei ik en ging terug het bos in. ‘Dan ga ik met je mee’ hoorde ik achter me. En ik was blij om dat te horen.
Toen we terug waren in het kamp waren, zocht ik overal naar haar. ‘Waarom is dat paard zo belangrijk voor je?’ vroeg Enrique. ‘Omdat ze mij gered heeft, en ze is het laatste wat ik nog van mijn vader heb.’ ‘Heeft ze je gered?’ ‘Dat vertel ik later nog wel’ zei ik, want ik moest en zou haar vinden. ‘Ik hoor een paardengeluid.’ Zei Enrique. ‘Waar!?’ Riep ik meteen. ‘Deze kant op.’ En ik volgde hem. Even later hoorde ik haar ook. ‘Dat is Tamira! Ik weet het zeker!’ Ik rende er zo hard als ik kon naar toe. En daar was ze, opgesloten. Ik maakte snel de kooi open en ging op haar rug zitten. Ik stak mijn arm uit naar Enrique en hij had meteen door wat ik bedoelde. ‘Mag ik rijden?’ zei hij. ‘Nee. Kom nou maar.’ en we lachten samen. Ik was niet meer alleen.
Reageer (2)
Niceee
1 decennium geledenniceeee >3
1 decennium geledensnel verder(flower)