Hoofdstuk 2
Toen ik al mijn spullen uitgepakt had en ergens neer gezet had ging ik naar het huis van mijn moeder.
“Mam, ik ga op zoek naar een winkel, mag ik je auto lenen? En moet ik iets voor je meenemen?” mijn moeder gaf me de autosleutels en een boodschappenlijstje. Ik ging in de auto zitten en zocht op de navigator naar een winkel. Natuurlijk was er in zo’n klein dorpje maar 1 winkel. Het was niet heel ver rijden, maar toch nam ik een auto mee. Dit was vooral omdat ik al die boodschappen nooit zelf zou kunnen dragen. Ik reed de parkeerplaats op en zag dat er maar een paar auto’s stonden. Toen ik de winkel in ging liep ik tegen een jongen van ongeveer mijn leeftijd aan. Hij keek me boos aan en ik verontschuldigde me. Toen hij me voorbij liep keek hij me nog een keer boos aan. Ik werd een beetje bang van hem. Snel vluchtte ik de winkel in en zocht ik alles bij elkaar wat ik voor mezelf en voor mijn moeder nodig had. Toen ik bij de kassa kwam zag ik net die jongen om de hoek lopen. Was hij mij aan het volgen? Maar waarom dan? Ik was gewoon een normaal meisje, waarom zou iemand mij nou willen volgen? Ik rekende mijn spullen af en sleepte het mee naar de auto. Toen ik bij de auto aankwam stond de jongen op de hoek te kijken. Ik begon met al mijn boodschappen in te laden en schrok me helemaal wild toen een stem zei: “Heb je hulp nodig? Die tassen zien er zwaar uit.” Ik keek op om te zien wie het was, het was dezelfde jongen als in de winkel, alleen keek hij nu een stuk vriendelijker. De jongen pakte de zware tas uit mijn hand en zette hem gemakkelijk in de auto, terwijl ik eerst de helft eruit zou moeten halen wou ik dat ik die tas in de auto kreeg. Hij zette zonder verder iets te zeggen de rest van de tassen ook in de auto. Ik zette een stap achteruit en bekeek de jongen zorgvuldig. Hij zag er erg knap uit. De jongen draaide zich om en zei: “Zo, dat staat allemaal goed. Ik heet trouwens Dean, en jij heet?” “Ik heet Laura. Bedankt voor je hulp.” Zei ik en ik keek naar de auto. “Graag gedaan, en rijd voorzichtig.” Zei hij voordat hij weg liep. Ik stapte in, stak de sleutels in het contact en bleef nog even zitten. Ik staarde een tijdje voor me uit en reed daarna naar huis. Thuis aangekomen verdeelde ik de boodschappen in twee groepen. Het kleine groepje tassen was voor mijn moeder, die zette ik in de keuken en ging weer weg. De meerderheid van de tassen was van mij. Ik reed met de auto mijn eigen oprit op en parkeerde heb met de achterkant naar de voordeur. Ik stapte uit, maakte de deur open en zette de boodschappen weg. Toen ik klaar was reed ik de auto naar de oprit van mijn moeder en ging ik terug naar mijn eigen huis. (wat was dat poortje in de tuin toch handig, het scheelde gewoon 20 meter de hoek om lopen.) toen ik mijn eigen huis in liep was het al donker. ik liep naar de grote glazen want aan de kant van de manege en deed de gordijnen dicht. In mijn ooghoeken dacht ik iemand te zien staan, maar toen ik mijn ogen erop richtte stond er niemand. Ik deed de gordijnen dicht en liep terug naar het huis van mijn moeder. Ik ging nog een keer bij mijn moeder eten, en daarna moest ik helemaal zelf mijn eten maken. Niet dat ik dat erg vond, ik kookte normaal ook 2 keer in de week eten. En als mijn moeder nachtdienst had zorgde ik ook voor mijn zusjes. Toen we klaar waren met eten vertrok ik naar mijn eigen huis om nog wat tv te kijken en dan naar bed te gaan. (OMG morgen gingen mijn moeder en ik een eigen auto uitzoeken.) ook zou ik morgen op zoek gaan naar een paar leuke paarden voor in de manege, want wat was een manege nou zonder paarden? Met die gedachten in mijn hoofd viel ik in slaap.
Er zijn nog geen reacties.