Foto bij Hoofdstuk 1 - Deel 3

Ik had geen zin om te wachten. En ik heb een aardrijkskunde proefwerk waarvoor ik geen zin heb om te leren. =O Maargoed, ik heb ook een plaatje gemaakt, en ik vind hem opzicht wel goed gelukt... Anyway, het volgende deel:

Het voelde heerlijk om rond te fietsen in een andere omgeving. Waarom was het dat als je naar school fietste je er een hekel aan had, maar zodra e hier kwam het heerlijk was? Niet alleen door de omgeving, maar gewoon… het fietsen?
Luce en Sarah fietsten zwijgend over het fietspad. Luce’ ouders waren al terug gegaan naar de camping, om daar te lezen en te niksen. Zij en Sarah gingen even naar het strand. Luce merkte dat Sarah net zoveel van de omgeving genoot als zij, en er verscheen een glimlach op haar gezicht. Wat was dit toch een mooie plek, en de frisse lucht, en de duinen die- Hé, was ze hier niet eerder geweest? Luce stopte abrupt, en Sarah keek haar verbaasd aan terwijl ook zij stopte.
“Wat is er?” vroeg ze, terwijl ze verbaasd om zich heen keek.
Ze waren op een kruispunt van twee fietspaden, de ene liep een heel eind langs de duinen, en de andere ging vanaf het dorp naar het strand. Aan de ene kant waren duinen, eindeloos duinen, en aan de andere kant een groot bos, en een bordje dat vermeldde dat het dorp twee kilometer was. Luce herinnerde zich nog goed, hoe ze na een… gebeurtenis, snel naar de camping was gefietst. Toen waren ze op een camping in dat dorp geweest. Luce wist nog dat ze wanhopig op dat bordje had gekeken, en opgelucht had gezien dat het nog maar twee kilometer was.
“Deze plek ken ik,” zei Luce zacht, en ze keek naar het bos, waar ze toen een keer had gewandeld.
“Hé,” zei Sarah, “Dit pad leidt naar het strand, zullen we daar heen gaan?” Luce dacht aan die gebeurtenis op datzelfde strand, die jongen, die ze daar had ontmoet, Tom. Om een of andere reden was ze die naam niet vergeten, al was ze heel slecht in namen onthouden. Dit was een bijzondere gebeurtenis, daarom had ze het onthouden, zei ze altijd tegen zichzelf. Maar wat hij had gezegd, toen ze wegging, We zullen elkaar hier weer zien, op deze plek. Ze had toen gedacht dat hij gewoon gek was, maar wat als dat niet zo was? Nee, tuurlijk niet. Dat kon niet, waarom deed ze nu zo raar? Er was niks mis met die plek, natuurlijk niet.
“Ja, is goed, hier is echt een heel mooi strand,” zei Luce met een gemaakte glimlach. Argh, waarom deed ze nu zo stom? Een aansteller, dat was ze. Zij en Sarah stapten op hun fiets en fietsten een klein eindje verder, maar al snel veranderde het schelpenpaadje, in een dikke laag zand, waar je nauwelijks door heen kwam.
Je kon wel zien dat dit niet een gebruikelijke plek was om het strand op te gaan: er was geen enkele ruimte om een fiets neer te zetten, en niemand had de moeite genomen om een enigszins duidelijke route naar het strand in de duinen te markeren.
Hun fiets uiteindelijk maar aan de kant leggend, liepen Sarah en Luce verder. Sarah keek om zich heen naar de duinen, maar Luce’ hart klopte wild. Wat was er? Ze geloofde toch niet zelf dat er wat ging gebeuren?
Het zand was koud, en de zon was verborgen. Luce trok haar vestje dichter om zich heen, en verbaasde zich over het feit dat Sarah daar gewoon in een t-shirt rondliep? Had zij het dan nooit koud? Het pad liep steeds steiler en het lopen werd zwaar door het dikke, zware zand, maar in de verte werd een dun blauw streepje zichtbaar, dat langzaam veranderde in een gigantische masse golvend water.
Het pad had zijn hoogste punt bereikt, en liep weer steil naar beneden, zodat Luce moeite moest doen om niet in één keer naar beneden te rollen door het zand. Sarah leek het weinig te schelen en rende door het zand naar beneden, struikelde vrijwel direct en viel lachend op de grond, waardoor Luce haar vervolgens hard uitlachte.
“Ik zit helemaal onder het zand!” riep Sarah, maar ze kon haar lach niet inhouden.
“Daar weet ik wel wat voor,” zei Luce met een valse grijns, waardoor Sarah haar angstig aankeek, voordat ze werd meegesleurd naar de zee.

Het was stil toen ze languit op het strand lagen, allebei kletsnat, en ze staarden allebei naar de lucht. Luce kon het niet tegenhouden dat ze een gigantische glimlach op haar gezicht had. Ze was zo blij dat ze hier was. Deze plek was ze nooit vergeten, niet alleen vanwege die ene herinnering, maar deze plek was gewoon zo perfect. Niet gemaakt door mensen, gemaakt door de natuur, en zo mooi, de zee, die in golven op het strand stroomde, de lucht, die hemelsblauw was, en bezaaid met pluizige witte wolken, het zand, zo mooi wit, en het gras in de duinen dat zachtjes waaide op de wind. Al begon het nu wat vochtig te worden en een paar drupjes vielen neer in hun gezicht.
“Nee, hè, regen. Jakkes. Zullen we gaan?” stelde Sarah voor, maar Luce twijfelde.
“Anders ga jij vast? Ik blijf nog even, ik ben hier net!”
“Oh.” Sarah klonk teleurgesteld.
“Dan gaan we daarna patat halen?” opperde Luce met een schuldige glimlach, en Sarah klaarde op. Vriendinnen wisten hoe ze elkaar moesten opvrolijken.
“Oke, dan ga ik wel even lezen, en daarna patat,” zei ze duidelijk, zodat Luce het niet zou vergeten.
“Ja.”
“Doei!”
“Doei, tot straks!”
Sarah liep weg, en het strand was weer verlaten en stil. Twee seconden. Daarna klonk er een knal en geschreeuw. Wat was dat nu weer, wat gebeurde hier? Met een bonzend hart draaide Luce zich om en zag twee mensen die er net nog niet waren: een man, van wie ze het gezicht niet kon zien, en een jongen, die haar beangstigend bekend voorkwam.
“Alstublieft!” schreeuwde hij, Tom.
“Je verdiende loon!” schreeuwde de man woedend, nee, ziedend. Luce stond verstijfd in het zand. De man hief zijn hand op, en Tom sloot zijn ogen. Een gigantische zwarte flits, en een luide plof.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen