Schrijfwedstrijd opdracht 1
Alex probeerde krampachtig adem te halen.
“Hallo? Bent u er nog?” hoorde hij zachtjes uit de telefoon, hij greep de telefoon van de grond en vroeg;
“waar in welke kamer?” De vrouw begon druk op haar toetsenbord te tikken,
“Erasmus MC, kamer 312. Het bezoekuur is vanaf...” Alex had de hoorn er al opgegooid en begon druk te zoeken naar zijn vertrapte schoenen en autosleutels.
Hijgend liep Alex het ziekenhuis in,
“Kamer 312, welke kant op?” De broeder achter de balie keek hem verward aan en wees met een onzekere vinger op de wegwijsbordjes. Alex knikte en rende richting de lift.
“Komaan,” zachtjes probeerde Alex de lift te stimuleren sneller te arriveren. Na vijf minuten kon hij eindelijk instappen en vertrok naar verdieping drie.
“Kamer 12, is dit 12? Mevrouw, waar is nummer 12?” Hij schoot willekeurige mensen aan, proberend uit te vinden waar de juiste kamer was. Wanneer hij een zuster aansprak, begon ze boos te tieren dat het nog lang geen bezoekuur was en dat hij zo snel mogelijk weer moest verdwijnen. Jammerend probeerde Alex haar ervan te overtuigen dat hij haar nu moest zien, juist nu.
“Oké, maar na tien minuten ben je verdwenen, ben ik begrepen?” De zuster keek streng naar Alex die driftig aan het knikken was.
Langzaam liep Alex de kamer in, was dat de Noah die hij zich herinnerde? Vol met blauwe plekken en schrammen, met een verband om haar hoofd heen en verschillende snoertjes die in haar neus of pols zaten? Hij wist niet wat te zeggen en zakte langzaam op de stoel naast haar bed.
“Het komt helemaal goed, ik beloof het. Ik ben hier voor je. Word wakker.” Hij zat minuten lang tegen Noah te praten, maar, naast de onophoudelijke piepjes die haar hart nabootsten, gaf ze geen enkel teken van leven. De zuster kwam hem na een kwartier halen;
“Ze ligt nu te slapen, heel diep, je kunt haar niet wakker maken, we zullen moeten wachten tot ze zelf wakker wordt.” Alex knikte sloom en gaf Noah een kus op haar wang. Strompelend liep hij weg, het ziekenhuis uit. Terug richting het huis waar hij nu helemaal alleen zou zijn, zonder Noah.
Noah knipperde ongeduldig met haar ogen tot Alex weer aan haar zijde zou zitten. Ze lag nu al een paar maanden in het ziekenhuis, maar ze had dit zelf beleefd als een paar weken. Ze was tenslotte pas net ontwaakt uit haar lange slaap. Alex had moord en brand geschreeuwd, herinnerde ze zich glimlachend.
“Noah,” fluisterde Alex en ze keek op, hij had zichzelf verwaarloosd, zag ze. Hij had zijn ooit zo mooie haar onder een muts verstopt en er waren donkere plekken onder zijn ogen te zien.
“Ik sprak net met de dokter,” bracht hij moeilijk uit. Noah pakte bemoedigend zijn hand vast en kneep er eens in.
“Hij had liever dat ik het je vertelde, hij dacht dat je dat fijner vond. Je zult nooit meer kunnen lopen, Noah, je zult nooit meer kunnen bewegen zoals je hiervoor deed.” Alex sloeg zijn ogen op en zag Noah liggen, met een glimlach. Verwonderd keek hij haar aan;
“Noah, je zult nooit meer kunnen dansen als eerst, je moet het vergeten, het is over, je danscarrière.” Noah knikte eens verdrietig, maar glimlachte toen toch weer.
“Alex, ik leef nog, jij kunt nog in mijn leven zijn. Ik zal gelukkig zijn, ook zonder zelf te kunnen dansen.”
Reageer (3)
Heel mooi geschreven!
1 decennium geledenIk hoop binnenkort een verhaal van je te kunnen lezen,
want dit beviel mij wel
Liefs xx
Stiekem ben jij een klein, groot, schrijf talentje (:
1 decennium geledenWat mooi Mar!
1 decennium geledenJa, ik kwam via Eline op jouw profiel .
(Lisanne, van JBFF en Rosceanalicious en weet ik veel wat nog meer )