Ik had ongeveer een uur geslapen toen ik getik tegen het raam hoorde. Ik keek naar het raam. Steentjes vlogen naar de ruit en terug naar beneden. Was ik aan het dromen? Ik kneep mezelf voor de zekerheid. Auw. Nee dus. Ik was wakker. Maar wie in de wereld zou ’s nachts steentjes tegen een ruit gooien? Sterker nog, wie zou er ’s nachts steentjes tegen MIJN ruit gooien?
Ik stapte uit bed en liep naar het raam toe. Voorzichtig, om mijn ouders niet wakker te maken, maakte ik het raam open. Het was donker buiten, dus ik zag niet veel.
‘Wie is daar?’ fluisterde ik in de duisternis.
‘Ik ben het maar,’ fluisterde een stem terug. Ik herkende de stem meteen. Het was Jake. Hij zat in de boom tegenover mijn raam. ‘Doe je raam zo ver mogelijk open en ga aan de kant.’
‘Wat ga je doen?’ vroeg ik angstig. ‘Nee gek! Niet springen!’ maar het was al te laat. Ik kon niet kijken.
‘Doe je ogen maar weer open. Ik ben er al.’
Ik deed mijn ogen open. En daar stond hij. Hij keek mijn kamer rond.
Mijn slaapkamer was een kleine kamer aan het einde van de gang. Hij had paarse muren en een wit-achtige vloer, met een raam recht tegenover de deur. Mijn bed stond links van de deur, mijn kast met kleren rechts en mijn bureau in de hoek rechts van mij deur. Stapels boeken lagen door de kamer geslingerd. Ik vond het een leuke kamer. Ik had het niet veranderd sinds ik acht was.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg ik. Het was toch niet normaal om ’s avonds laat bij iemand op bezoek te komen?
‘Ik wou kijken hoe het met je ging,’ fluisterde hij terug.
‘Hoezo?’
‘Je zag er best verdrietig uit vanmiddag.’
Ik bloosde diep. Had hij dat aan mijn gezicht gezien?
‘Het gaat wel goed met mij,’ zei ik. ’Maar ik wou nog sorry zeggen. Ik had jou niet zo mogen behandelen vanmiddag.’
‘Ik vind het niet erg,’ zei hij. Ook nog snel vergevend, dacht ik. Ik had het kunnen weten.
‘Hoe wist je eigenlijk welke kamer van mij was?’ vroeg ik plotseling.
Ik hoorde even niks. ‘Ik ben jou na vanmiddag achterna gegaan, nadat ik even was weggefietst, en zag jou lopen achter dit raam.’
‘O,’ zei ik. Ik was blij dat het zo donker was. Dan kon hij tenminste niet zien hoeveel ik aan het blozen was.
Ik gaapte. ‘Ik ben moe, Jake.Sorry maar Ik moet echt gaan slapen.’
‘Ok,’ antwoorde hij. Hij liep naar het raam toe.
‘Je gaat toch niet weer springen?’ vroeg ik.
‘Rustig maar,’ zei hij geruststellend. ’Ik doe dit best vaak.’ En voor ik het wist was hij beneden. Ik was te moe om er van te schrikken en ging in mijn bed liggen.
‘Tot morgen, Jake,’ zei ik nog.
‘Slaap lekker,’ antwoorde hij.
Ik voelde me weer goed toen ik ging slapen. Je bent geen monster, dacht ik bij mezelf, en je echte moeder zou dat ook zeggen. En na een paar minuten was ik in een diepe slaap verzonken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen