Hoofdstuk 1 - Deel 1
Dit is dus een deel van hoofdstuk 1... Is misschien een beetje een raar stuk, maar ik moest een deel van het hoofdstuk hebben, en dit was de beste optie...
Hope you like it!
De laatste tijd was het heel erg warm, en dat kwam goed uit, aangezien de vakantie bijna begon. Luce en Sarah fietsten samen in de hitte naar school, om daar naar de ongelooflijk nutteloze afsluiting te gaan, te doen alsof het iets belangrijks was, rapport op te halen, en weer naar huis te gaan. Hoe nuttig.
Luce en Sarah fietsten door, in een vermoeide stilte. Geen van beide had zin om iets te zeggen, laat staan de energie. Vandaar dat ze zwegen en het enige geluid dat je hoorde, was het zachte geluid waarmee de fietsbanden over de straat rolden. Pas toen ze de hoek om waren, werd er weer iets gezegd.
“Dus… Vanmiddag na school naar de stad? Kunnen we een ijsje halen, om het begin van de vakantie te vieren,” vroeg Sarah hoopvol.
“Ja, ijs! Dat helpt me wel door de afsluiting!”
“Alleen ijs? Niet de komende hele zeven weken niks doen en onze vakantie naar het eiland?” Sarah grijnsde naar Luce, maar het was te warm om te discussiëren.
“Ja, dat ook,” mompelde Luce snel. Geen van beiden zei meer wat en zwijgend fietsten ze verder, verlangend naar een ijsje.
Nu het onzinnige gepraat over dat er alweer een jaar afgelopen was, eenmaal voorbij was, hoefden we alleen nog maar rapporten op te halen, en dan vakantie, en ijs! En dat vooruitzicht sleepte Luce verder door de trappen die altijd zo overvol waren, maar nu leeg waren, alsof het gebouw al had gezegd dat het vakantie was.
Het lokaal was maar halfvol, sommige leerlingen zaten afwezig naar buiten te kijken, anderen zaten te kletsen en te lachen, maar veel mensen waren nog beneden. Met een plof liet Luce haar tas op de tafel vallen, en ze keek even naar buiten. Het was zo mooi weer, en over een paar dagen gingen ze naar Kaailand, een eiland in het noorden, zo’n mooie plek. Dat was echt een vrolijke gedachte. Luce was daar een keer geweest met haar ouders. Ze wist nog hoe mooi het strand daar was, waar ze elke avond doorheen wandelde. Ze had echt mooie herinneringen aan dat eiland, behalve één herinnering. Iets heel vreemds, waar ze liever niet aan terugdacht.
Ze werd ruw uit haar fijne gedachten verstoord door Sarah, die met een diepe zucht ging zitten, en haar tas op de grond gooide. Luce ging ook zitten en staarde naar een boom naast het plein, met vele groene bladeren, die zachtjes heen en weer waaiden, heen en weer, met een zacht geruis.
“Is iedereen er? Of zijn er nog mensen beneden? Ik wou zo de rapporten teruggeven.” Luce keek op naar mevrouw Hoeksma, en het viel haar op dat de hele klas wild om zich heen keek. Luce was daar gewoon te lui voor.
“Anna, Lian, en Linda enz. zijn er nog niet,” riep een meisje door de klas. Het laatste woordje, enz. Was dat niet raar? Dat je een vriendengroep noemt met die, en die, en die, enz.? Zijn die mensen dan het belangrijkst? Doen die anderen er dan niet toe? Zijn dat dan gewoon meelopers? Niemand schijnt het raar te vinden, en iedereen schijnt dat te zeggen. Wauw, misschien was ze dan inderdaad echt raar.
“Ik heb zin in ijs,” zei Sarah dromerig. “Met een bolletje vanille, en een bolletje chocola, misschien wel drie bolletjes.” Luce gedachten over hoe raar ze was verdwenen en maakten plaats voor een beeld van een hoorntje ijs met heerlijk citroenijs, wel drie bolletjes, helemaal perfect wit.
De deur ging open en een stel lawaaierige meisjes kwamen binnen en gingen luid pratend zitten. Mevrouw Hoeksma gebaarde dat ze even stil moesten zijn, vertelde dat ze bij iedereen langs ging om rapporten te geven en de meisjes praatten weer verder over een jongen uit de andere klas die volgens hen echt raar, en nogal dom was. Toevallig kende Luce die jongen, en hij was een van de weinige personen met wie ze goed kon opschieten. Ze kreeg een beetje een hekel aan die meisjes, de laatste tijd. Ze zaten altijd te roddelen over anderen, en vaak juist de genen met wie Luce goed kon opschieten.
Mevrouw Hoeksma stopte bij Luce en Sarah en legde een rapport op Sarah’s tafel. Luce keek snel even over Sarah’s schouder. Sarah had een heleboel negens, twee achten en een tien. Ze haalde altijd hele goede cijfers, zonder er echt hard voor te hoeven leren. Sarah zei dan misschien altijd dat ze hard leerde, maar eigenlijk deed ze dat niet zoveel.
Mevrouw Hoeksma complimenteerde Sarah met haar goede rapport en liep verder. Sarah deed alsof die cijfers haar niet zoveel konden boeien, en bekeek het blaadje even, maar Sarah wist beter: de blijdschap vanwege het goede rapport was van haar gezicht af te lezen. Haar zus had altijd hele goede cijfers en deed het altijd heel erg goed. Sarah wou altijd net zulke hoge cijfers als haar zus, maar de laatste tijd liet ze dat een beetje zakken, het maakte haar niet zoveel meer uit. Maar nu, toch, had ze een heel goed rapport.
“Luce, ook een mooi rapport,” zei mevrouw Hoeksma en ze legde een rapport op haar tafel. Luce keek er even snel naar. Het waren allemaal zevens en achten. Niet bijzonder laag, niet bijzonder hoog. Nog twee rapporten later was hun mentor klaar. Ze zei nog wat als afsluiting van het jaar, maar volgens Luce, die zag dat velen glazig naar buiten staarden, luisterde niemand daar echt naar.
Een golf van lawaai steeg op toen iedereen opstond en kletsend weg liep. Luce stopte haar rapport in haar tas en liep samen met Sarah langs de verlaten trappen, waar je van ver de luide stemmen van hun klasgenoten hoorde, die direct naar beneden waren gestormd.
Er zijn nog geen reacties.