*bard is een zanger/dichter en verhalen verteller bij oudere volkeren

‘Vandaag ga ik een bijzonder verhaal aan jullie vertellen, jongens en meisjes. Een verhaal dat iedereen nog zou moeten kennen, maar de meeste mensen zijn vergeten. Dit verhaal vertelt hoe onze wereld is ontstaan. Het vertelt de geschiedenis van het rijk waarin we nu leven,’
sprak de oude man, wiens leeftijd niet te raden viel, plechtig. Hij keek naar de jonge kinderen die voor hem zaten op de marmeren vloer, netjes in twee rijen, de groten achteraan en de kleintjes voor. De oude man kuchte en begon toen echt zijn verhaal.
‘Eens was er een wereld die veel geluk kende en vol van leven zat. Overal was er vreugde en er was een overvloed aan alles, niemand had er ooit honger. Je zou het rijk het paradijs hebben kunnen noemen,’ vertelde de man trots en glimlachte even in zichzelf, denkend aan lang geleden. ‘Deze wereld, jongens en meisjes, dat was eens onze wereld.’
De kinderen veerden op. ‘Was dat werkelijk waar?’ hoorde hij ze denken, en de oude man grijnsde onwillekeurig.
‘Ja kinderen, onze wereld was eens anders, er was zomer, herfst en een lente die na de winter kwam.’
De kinderen begonnen opgewonden te fluisteren, niet wetend of ze het verhaal van de oude *bard moesten geloven of niet. Misschien probeerde hij hen maar wat wijs te maken. Zij leefden in het rijk van de doden en voor hen was het dan ook wel haast onmogelijk te geloven dat hun wereld eens voorspoed kende in de vorm van leven.
De oude man ging wat verzitten, onder luid protest en gekraak van de misschien wel even oude houten stoel onder hem. Gelijk kreeg hij weer aandacht van de kinderen, ze dachten natuurlijk dat zijn botten het ineens begaven en doordien braken. De man maakte hier gebruik van.
‘Vroeger toen de zon nog jong was, en er nog maar twee werelden waren – die van ons en die van de magische stervelingen –, werd ons land geregeerd door een van de zeven schonen aan de hemel. Zij was neergedaald en had besloten onze wereld te creëren. Haar schoonheid gaf kleur aan het land en overal waar zij liep, werd de grond vruchtbaar. Haar stem vormde de wind tot wezens en zo ontstonden wij en de dieren om ons heen…’ De man stopte zijn verhaal even om streng naar de twee jonge prinsjes in de achterste rij te kijken. Zij letten niet op zijn verhaal en waren bezig de vlechten van de drie meisjes voor hen vast te knopen. De oude bard kuchte en eiste hun aandacht. Hij dulde zulk gedrag niet tijdens zijn verhalen.
De prinsjes keken hem aan, slechts de kleur van hun ogen deed hen op deze leeftijd van elkaar verschillen. Al was de één drie jaar ouder, hun lengte scheelde ook niet veel. De grijze en bruine ogen hadden echter wel beide een andere blik in zich. De oudste verbaasd en de jongste hard en koud op een manier die vertelde dat hij het niet duldde de les gelezen te worden als hooggeboren. Al had de bard nooit een hekel gevoeld voor een kind, dit jongetje verbaasde hem zeer, en als het zo naar hem keek, voelde hij lichte afschuw voor de haat die uit zou kunnen uitgroeien in het kind.
‘Ja, je had het het paradijs kunnen noemen.’ Licht schudde hij zijn hoofd. ‘Als onze vijand niet de andere wereld was geweest. Alles van hun wereld was afgekeken van het onze, hun heerser, een kwaadaardige tiran, was jaloers en probeerde ons te overtreffen, verzwakken, vernederen en overheersen. Maar in het geheim was hij verliefd op onze schone heerseres, zij wees hem echter keer op keer af. De zeven schonen bezaten naar eigen zeggen geen hart om een man lief te hebben. Zij vertelde hem dat ze nooit zal vallen voor een man die zo wreed was en niets goed bezat van binnen. Zo gebeurde het dat de kwaadaardige heerser van de magische stervelingen, gevuld met haat bij dat idee haar nooit te zullen krijgen, haar op een dag, toen ze hem weer afwees, doodde.’ Sommige kinderen hielden hun adem in en keken de oude bard met grote ogen aan, zelfs de twee jonge prinsjes.
‘Hij sneed haar lichaam open en ontnam haar haar hart, de mooiste robijn die de twee werelden kenden, en hield het als trofee van zijn wraak. Dat werd het einde van het welvarende rijk vol leven en geluk. En het begin van het onze, later naar haar vernoemd: Dragoste, om ons leed en dat van haar te verlichten door haar in herinnering te houden.’ De oude man zuchtte neerslachtig en streek zijn grijze haar naar achter over zijn schouder. ‘Het bloed van onze schone vorstin maakte korsten op het land waar geen boom, struik of bloem ooit nog doorheen zou kunnen komen. Haar tranen, bevroren door de kilte die zij voelde tijdens haar dood, zorgden voor het eeuwige ijs in de bergen en de winter, die tot vandaag de dag nog altijd heerst. Haar laatste adem vervaagde ons tot dode wezens en haar levenloze lichaam veranderde in zwart en maakte zo de hemel boven ons altijd donker. Al het geluk en de liefde die zij eens uitstraalde, had de kwaadaardige heerser gestolen door het wegrukken van haar hart.’
Bij de laatste kille woorden van de oude bard begon een klein meisje zacht te snikken, gelukkig werd ze al gauw op schoot genomen door haar oudere zus, die haar zacht fluisterend begon te troosten.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen